God sprak Hebreeuws


Het Bijbels Hebreeuws wordt wel ‘de heilige taal’ genoemd. Iemand vertelde: ‘toen wij in 1947 in Israël kwamen waren we verbaasd en verbijsterd overal de heilige taal te zien: op de winkels reclame in de heilige taal!’ Een ander reageerde: ‘het ergste was nog dat de krant ook in het Hebreeuws was - en die lag zomaar bij de WC.’ Het oude Hebreeuws, dat eeuwenlang alleen nog maar in godsdienstige context gebruik werd, was nieuw leven ingeblazen. (Daarover vertel ik graag een volgende keer meer.) Tot op de dag van vandaag zijn er ultra-orthodoxen die ‘de heilige taal’ niet willen gebruiken voor het gewone leven, maar Jiddisj spreken.


Het Bijbels Hebreeuws wordt door veel rabbijnen - en met name in de kabbala (een invloedrijke mystieke stroming, vanaf de 12e eeuw) - als totaal andere taal gezien, ver boven alle andere talen verheven. Hiermee is alles geschapen. De structuur van de schepping en van de Hebreeuwse taal zijn zijde en keerzijde. De Hebreeuwse woorden geven precies aan waar het om gaat in wat zij benoemen. Als je bv. goed kijkt naar de letters van het woord Adam, dan kun je daar al alles uit lezen wat ‘de mens’ is en moet zijn. Daarvoor moet je dan kijken naar de getalswaarde (A=1, B=2), de naam (de B heet Beth = huis), de vorm. Zie bv. Hebrew letters, the DNA of creation’, op Youtube. Het is verbazingwekkend hoeveel leuke en mooie dingen er met een hoop rekenen en combineren te voorschijn komen!


Voor mij is het hogere wiskunde. Er zijn verhalen waar ik met plezier naar luister, verwonderd over de enorme spitsvondigheid. Maar uiteindelijk zullen we niet op deze manier naar Hebreeuwse woorden moeten luisteren - eigenlijk is het meer kijken! - om er zo allerlei betekenissen uit te destilleren.

Het gaat niet om hoe de táál spreekt, maar om hoe Gód spreekt door middel van deze taal, die op zich niet een hoofdstuk apart is. Hij openbaart zich in het gewone. Hij koos een volk dat in zichzelf niet iets bijzonders was. Het Woord werd vlees (Joh. 1:14), Gods Zoon kwam niet in een heel bijzonder lichaam, maar ‘Hij kwam bij ons, heel gewoon.’ Zo is ook het Hebreeuws als taal in wezen een gewone taal. Daarom kan Gods Woord ook goed vertaald worden. Je hoeft geen Hebreeuws te leren om Gods spreken te verstaan. En je hoeft er ook niet heel geleerd of knap of spitsvondig voor te zijn.


Anderzijds - nu God in deze taal gesproken heeft, ‘vele malen en op vele manieren’ (Hebr. 1:1), is er alle reden om er bijzondere aandacht aan te geven. Vertalingen zijn niet volmaakt. De inhoud, maar ook de vorm, woordspelingen - het is niet één op één weer te geven. De Bijbel in het Hebreeuws lezen kan wel degelijk dichter bij de bron brengen.


Meer dan Mozes?

In de Joodse traditie (Menachot 29b:3-5) is er een typerend verhaal. Het gaat over Mozes die in een visioen terechtkomt in het leerhuis van Rabbi Akiva (± 40 – ± 137) . Hij zit op de achterste bank en hoort met stijgende verbazing hoe Akiva de Tora uitlegt. Zelfs aan de kroontjes die op bepaalde letters staan ontleent Akiva betekenissen. Mozes be­grijpt niet waar Akiva het over heeft en raakt in verwarring. Maar hij wordt gerust­gesteld als hij hoort dat het onderwijs van Akiva ontleend is aan de leer die God op Sinaï aan Mozes heeft gegeven.

ds. Aart Brons
Verbonden jrg. 59 nr. 1 (jan. 2015)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden