Protestantse pelgrims


Protestantse pelgrims blijven overeind staan – in tegenstelling tot bv. Rooms katho­lieke en Grieks orthodoxe christenen, die buigen, knielen, aanraken, kussen, en kennelijk iets heel bijzonders ervaren op hun heilige plaatsen, waar veel protestantse bezoekers niet zoveel mee hebben. Protestantse pelgrims houden van panorama’s, van plekken waar je uitzicht en overzicht hebt – van een afstand, boven alles staand.


Dat zei Jackie Feldman* op een studiedag over pelgrimage in jodendom, christendom en islam. Hij hield een lezing over zijn ervaringen als Joodse gids met christelijke pelgrims. De manier waarop hij protestantse en evangelische pelgrims beschreef vond ik heel herkenbaar. Een spiegel die dingen laat zien die ik graag zo zie, maar ook wel een paar zwakke punten.


Protestanten zijn laatkomers en ambivalent als het gaat om pelgrimage. Calvijn was ertegen. De pelgrimages die hij zag vond hij vol ‘ijdele speculatie’, bijgeloof, heiligen, relieken, goede werken en aflaten. Dat alles staat helemaal haaks op het Sola Scriptura, ‘alleen de Schrift’. Luisteren naar het Woord met je verstand en met je hart, daar gaat het om – en pelgrimage als ‘bidden met je voeten’ leidt alleen maar af.


Vanaf het begin van de 19e eeuw, toen het reizen steeds makkelijker en veiliger werd, kwamen er echter toch steeds meer protestanten naar het Heilige Land. Zij zoeken niet een direct, fysiek contact met het goddelijke op ‘heilige plaatsen’. Het gaat er voor hen om dat het Woord meer gaat spreken. Vandaar een voorliefde voor land­schappen (Galilea!), uitzichtpunten, natuurplekken en andere plaatsen waar je je een voorstelling kunt maken van hoe het ten tijde van de Bijbel en van Jezus was (Graftuin, Nazareth Village). Daar is heel veel voor te zeggen.


Ondertussen zie je bij deze focus zomaar voorbij aan andere dingen. Aan de verscheiden­heid van het christendom en de betekenis van verschillende tradities. Aan Arabieren en moslims, aan hun verleden en heden in het land. Aan het levende jodendom van nu, in z’n vele vormen. Verder dan de zgn. ‘Klaagmuur’ waar je als toerist rondkijkt en plaatjes schiet van ultra-orthodoxen als ‘echt Joods’ komen velen niet. Feldman ziet veel groepen als in een bubble, een besloten luchtbel. Er is vrijwel geen contact met mensen van buiten de groep. De gids is vaak de enige Jood waarmee men contact heeft.


Natuurlijk, je kunt niet alles. Juist een reis naar Israël staat doorgaans bol van activiteiten. Maar een blik in de spiegel die Feldman ons voorhoudt (lees zijn boek!) kan ons helpen om te zien wat goed is, maar ook wat wellicht beter kan.


* Jackie Feldman is nu professor antropologie en sociologie aan de Ben Gurion Universiteit, maar daarvoor heeft hij decennialang als (ook Nederlandstalige!) gids gewerkt en veel protestantse en evangelische groepen rondgeleid.

Over zijn interactie met christelijke pelgrims schreef hij een mooi boek, dat dit jaar verscheen: A Jewish Guide in the Holy Land. How Christian Pilgrims Made Me Israeli. Het is boeiend om te zien wat hij met christelijke groepen deed, maar ook wat deze contacten met hem deden.

Hij gidst nu nog een enkele keer. Omdat hij het enthousiasme van reizigers mist, het buiten zijn in de open lucht op mooie plekken, de levendige belangstelling van reizigers voor wie die plekken echt iets betekenen, en: ‘wellicht mis ik ook de levende aanwezigheid van christenen als de slijpsteen waaraan ik mijn Joods-Israëlische identiteit kan scherpen.’

ds. Aart Brons
Verbonden jrg. 60 nr. 3 (aug. 2016)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden