Dordt en Jeruzalem


Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat de befaamde nationale synode van Dordrecht werd geopend. Dat is veruit de belangrijkste gebeurtenis uit de vaderlandse kerk­geschiedenis, onder meer vanwege het opstellen van de Dordtse Leerregels over Gods genadige verkiezing. Terecht wordt er dan ook royaal aandacht aan geschonken met boeken, jubileumbijeenkomsten en serieuze academische conferenties.


Het jubileum gaf mij aanleiding om in een artikel (te verschijnen in het Engels in Unio cum Christo, november) terug te blikken op de blijvende waarde en de grenzen van de Leer­regels. Het blijft indrukwekkend hoe ‘Dordt’ het opgenomen heeft voor Gods soevereine genade, die ons niet maar op een presenteerblaadje de mogelijkheid aanreikt om gered te worden, maar die mensen daadwerkelijk en compleet redt. Gods genade is effectief.

Blinde vlek

Toch zijn er ook lacunes in de Leerregels. Een van de opvallendste is wel het totaal ontbreken van aandacht voor Israël. Hoewel Romeinen 9-11 herhaaldelijk wordt aan­gehaald, is er echt een blinde vlek voor  Paulus’ nood: het raadsel van Gods heils­weg met Israël, die het raadsel van Gods verkiezing is.

Paulus heeft hier aan geleden en geeft aan zijn diepe pijn stem in deze hoofd­stukken. Terugkijkend is het haast ongelooflijk hoe de Dordtse Leerregels verkiezing en verwerping bespreken aan de hand van teksten als ‘Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb ik gehaat’ (Rom. 9:13), zonder dat er zelfs maar een zinsnede aan Israël wordt gewijd. Over een blinde vlek gesproken! 

Concreet

Natuurlijk hadden de Dordtse vaderen niet de gevoeligheid voor Israël die wij tegen­woordig hebben, en draaide de discussie meer om scholastieke onderscheidingen dan om Bijbelinterpretatie. Het historisch oordeel mag dus mild uitvallen. Het maakt nu eenmaal verschil of je theologiseert vóór of na Auschwitz. We kunnen beter onszelf beschuldigen dan de Dordtse vaderen, dat het geduurd heeft tot de verschrikkingen van de Shoa voor onze ogen enigszins opengingen voor het blijvende belang van het levende Israël.

Had Israël echter een grotere plek gehad, dan was de verkiezingsleer nog concreter uitgevallen. Israël is namelijk akelig concreet: een concreet, aanwijsbaar volk, concrete mensen, met een claim op een heel concreet en welomschreven land. Wij westerlingen hebben steeds de neiging gehad om het heil te idealiseren en het los te maken van het concrete Israël, aanstootgevend als het voor ons is. Maar verkiezing is in de Bijbel toch echt een concrete zaak en een historische categorie: God is eenmaal begonnen met de oude man Abraham en is sindsdien trouw gebleven aan Zijn eens gegeven woord, door de generaties van Israël heen. Hij heeft Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt (Psalm_98).

Perspectief

Een accent op Israël in de Dordtse Leerregels zou geen overbodige luxe zijn geweest, gezien de latere geschiedenis. Daarin heeft abstract denken over de verkiezing, los van Gods weg met Israël en zonder Christus, schade gedaan. Verkiezing werd in sommige populaire voorstellingen een soort numerus fixus: een beperkte groep mensen waar je zomaar niet bij hoort. Alsof je moet worden ingeloot voor een studie of iets dergelijks. Het valt te vrezen dat het voor veel mensen niet echt uitmaakt of je met verkiezing te maken hebt of met een lot uit de loterij... 


De verkiezing van Israël laat echter heel concreet zien dat ‘verkiezing’ een ander woord is voor liefde. Dat punt wordt gelukkig door de Dordtse Leerregels wèl helder gemaakt. Eigenlijk liggen Dordt en Jeruzalem best dicht bij elkaar. Het vraagt alleen wel het perspectief van de liefde om het te zien.

dr. Arnold Huijgen
Verbonden jrg. 62 nr. 4 (nov. 2018)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden