Het achttiengebed

Het hoofdgebed van de synagoge

Cantate Domino

Schrijven over het hoofdgebed van de synagoge kan nauwelijks in proza. Het Achttiengebed is van zo hoog gehalte qua inhoud en samenstelling, dat een bespreking ervan eigenlijk in dichtvorm zou moeten gebeuren of tenminste een muzisch karakter zou moeten dragen. Om het kunstzinnige karakter van dit gebed te onderstrepen worden in dit artikel door mij aan de muziek ontleende opschriftjes gebruikt.

Het kerngebed van de syngoge wordt het beste getypeerd als één machtige lofprijzing van God. Een ieder die dit gebed op de lippen neemt roept anderen toe: Cantate Domino - Zingt de Heer.

‘Het achttiengebed - de verkorte vorm’

  1. Gezegend Gij, Heer onze God en God van onze vaderen. God van Abraham en God van Izak en God van Jacob. Grote, machtige en ontzagwekkende God, allerhoogste God, die goede weldaden verricht en het al tot zijn bezit vormt, die de weldaden der vaderen gedenkt en de zonen van hun zonen een verlosser brengt, terwille van zijn Naam, in liefde. Koning, helper, bevrijder en schild.
  2. Gij zijt machtig voor altijd, Heer, Gij doet doden leven, groot zijt Ge in bevrijden; (die de wind laat waaien en de regen nederdalen), die in verbondenheid het leven onderhoudt, in grote barmhartigheid doden doet leven, vallenden steunt, zieken geneest en geboeiden losmaakt en zijn trouw gestand doet aan hen die slapen in het stof. Wie is als Gij, Heer van machtige daden, en wie is U gelijk, Koning, die doodt en doet leven en bevrijding laat uitspruiten. Getrouw zijt Ge in het doen leven van doden. Gezegend Gij Heer, die de doden doet leven.
  3. Heilig zijt Gij en heilig is uw Naam en heiligen loven U elke dag, séla. Gezegend zijt Gij Heer, heilige God.
  4. Geef ons inzicht, Heer onze God, in het weten van uw wegen.
  5. Besnijd ons hart tot ontzag voor U,
  6. En vergeef ons,
  7. Zodat we verlost mogen worden.
  8. Verwijder ons van onze smarten,
  9. En verzadig ons aan de akkers van uw land,
  10. En verzamel ons, verstrooiden, van de vier hoeken der aarde.
  11. Mogen de afdwalenden recht doen naar uw inzicht,
  12. En zwaai uw handen over de afbrekers;
  13. Mogen de rechtvaardigen zich verheugen
  14. In de bouw van uw stad en de vestiging van uw tempel,
  15. En in het ontspruiten van de hoorn van David uw knecht en het ontsteken van het licht van de zoon van Isaï, uw gezalfde;
  16. En nog vóór we spreken antwoordt Ge al. Gezegend Gij Heer, die het gebed hoort.
  17. Wees welwillend, Heer onze God, jegens uw volk Israël en hun gebed - En doe de dienst terugkeren naar het binnenste van uw huis, en Israëls vuuroffers en hun gebed en neem die in liefde welwillend aan. Moge de dienst van uw volk steeds naar uw wil zijn, en mogen onze ogen aanschouwen uw terugkeer naar Sion in erbarmen. Gezegend Gij Heer, die zijn Inwoning terugvoert naar Sion.
  18. Wij danken U, dat Gij zijt de Heer onze God en de God van onze vaderen, voor altijd en immer. Rots van ons leven, schild van onze bevrijding, dat zijt Gij van geslacht tot geslacht. Wij danken U en vertellen uw lof voor ons leven dat overgegeven is in uw hand, voor onze zielen die zijn toevertrouwd aan U, voor uw tekenen die elke dag bij ons zijn en voor uw wonderen en goedheden te allen tijde, ’s avonds, ’s morgens en ’s middags. Goede, uw erbarmen houdt niet op; Barmhartige, uw weldaden nemen geen einde; van oudsher hopen wij op U. En voor dit alles zij uw Naam gezegend en verheven, onze Koning, steeds voor altijd en immer; alle levenden zullen U danken, séla, en uw Naam in waarheid loven. God, onze bevrijding en onze hulp, séla. Gezegend Gij Heer, Goede is uw Naam en het is heerlijk U te danken.
  19. Stel vrede, goedheid en zegen, genade, verbondenheid en erbarmen over ons en over heel uw volk Israël. Zegen, onze Vader, ons allen als één in het licht van uw aangezicht, want in het licht van uw aangezicht hebt Ge ons gegeven, Heer onze God, de Tora des levens en de liefde der verbondenheid, gerechtigheid en zegen, erbarmen en leven en vrede. En goed is het in uw ogen uw volk Israël te zegenen te allen tijde, elk uur, met uw vrede. Gezegend Gij Heer, die zijn volk Israël zegent met vrede.

Preludium

Als preludium of voorspel gaan we bezien welke naam het hoofdgebed heeft meegekregen.

In het artikel ‘het gebed in de joodse traditie’ (V.o.I. dec. 92), hebben we ontdekt, dat het gebed een mitswa, een gebod, van God is. Het is daarom niet verwonderlijk, dat in de synagoge heel veel aandacht aan het gebed wordt gegeven.

De tekst van het hoofdgebed is in de loop der eeuwen met zorg samengesteld. De zorgvuldig samengestelde tekst wordt driemaal per dag, staande, met het gelaat in de richting van Jeruzalem, gebeden. Het hoofdgebed draagt een aantal namen:

  1. Tefilla = gebed. Dat woord betekent gewoonweg ‘gebed’. Het woord tefilla kan natuurlijk voor alle gebeden gebruikt worden. Toch wordt voor het hoofdgebed de uitdrukking tefilla zonder nadere aanduiding gehanteerd, omdat het in de synagoge ‘het gebed bij uitstek’ is, zoals wij christenen het ‘Onze Vader’ het ‘volmaakte’ gebed noemen.
  2. Amida = staan. Dit woord duidt de houding aan waarin het hoofdgebed altijd gebeden wordt, nl. de staande.
  3. Sjemone esree = achttien. Deze naam heeft het hoofdgebed te danken aan het aantal beden waaruit het oorspronkelijk heeft bestaan, namelijk achttien. Vandaar de Nederlandse benaming ‘Achttiengebed’.
    Hoewel het gebed in z’n huidige vorm uit negentien beden bestaat, heeft het de oorspronkelijke naam behouden. Men was zo vertrouwd geraakt met de naam, dat men, toen in een later ontwikkelingsstadium een van de beden in tweeën werd gesplitst, toch van Achttiengebed is blijven spreken.

Een klassieke symfonie of sonate

De hoofdstructuur van het Achttiengebed lijkt op die van een klassieke symfonie of sonate. Deze bestaat in zijn meest afgewogen vorm uit drie delen. Eerst een opgewekt snel deel. Vervolgens een gedragen, langzaam, middendeel. Tenslotte een sprankelend en fris afsluitend deel. Dikwijls dragen de delen de namen allegro - andante - vivace.

De vorm van het Sjemone esree komt daarmee overeen, maar heeft nog een andere kenmerkende hoofdtrek, die kan worden aangeduid met de naam:

Basso continuo of Basso Ostinato

Een Basso Ostinato is een steeds herhaalde bas, waarboven andere stemmen zich vrij bewegen. Wie thuis is in de orgelmuziek kent als prachtig voorbeeld hiervan de Passacaglia van J.S. Bach.

Welnu, het Achttiengebed bestaat uit negentien berachot. Dit is het meervoud van beracha dat ‘lofprijzing’ of ‘zegenspreuk’ betekent. Met de benaming ‘lofprijzing’ voor de afzonderlijke beden raken we het hart van het joodse gebed. Het bestaat voor alles en boven alles uit lofprijzingen. Dat principe wordt in de joodse traditie bijbels gefundeerd.

Zo zegt Rabbi Simlai:

Altijd moet een mens eerst de lofprijzen van de Heilige - gezegend-zij-Hij - en dan pas bidden (vragen om wat hij nodig heeft). Hoe we dat weten? Van Mozes. Er staat immers (dat Mozes zei): ‘En toen smeekte ik Hem’ (Deut. 3,23). En er staat (d.w.z. Mozes leidt zijn bede aldus in): ‘Heer God, Gij zijt begonnen Uw knecht Uw grootheid en Uw sterke hand te laten zien; welke God is er in de hemel die zulke machtige daden doet?’ (Deut. 3, 24). En pas dan staat er (Deut. 3,25): ‘Laat me toch naar de overkant gaan om het goede land te zien’.
(Babylonische Talmoed Berachot 32a)


Aan het principe van de lofprijzing wordt in het hoofdgebed volkomen de hand gehouden ook bij die beden waarin God iets gevraagd wordt, bij de vraaggebeden. Een joods gebed bestaat dus nooit uit het alleen maar uitspreken van een vraag, een wens of een verlangen. In het Sjemone esree eindigen alle negentien beden met de zinsnede: Gezegend zijt Gij, Heer... Dat is ook het geval bij de 13 vraaggebeden die het telt.

De bovenstaande zinsnede is de Basso Continuo, de doorgaande bas, die als basis dient voor heel het gebed.

Allegro

In het eerste deel wordt de Basso Continuo tot hoofdthema gemaakt. Het bestaat uit de drie eerste beden. Sprankelend fris wordt met behulp van drie neventhema’s het hoofdmotief, de beracha, de lofprijzing, neergezet. Hier wordt God niets gevraagd. Hij wordt slechts geprezen om zijn grote daden.

De eerste bede prijst Hem om de openbaring aan de vaderen. Dat is het grootste wonder: God heeft zich bekendgemaakt!

Vervolgens wordt Hij, in de tweede bede, geprezen om zijn machtige scheppingsdaden. Wie is als God, die de doden doet herleven? Het is de levende God die de wereld schept en onderhoudt!

Tenslotte wordt met ontzag zijn heilige Naam bezongen in de derde bede. Zijn Naam worde geheiligd!


De eerste drie beden zijn louter lofprijzingen. Het is een en al zingen op verhoogde toon. Wie zou op dat moment de Heilige - geprezen zij zijn Naam - reeds iets willen vragen? Het vrolijke Allegro verstilt hier tot aanbidding!

Andante (Thema con variatione)

Het grote, gedragen, middendeel, krijgt als titel mee: thema con variatione, thema met variaties.

Het zijn de beden 4-16, een dertiental vraaggebeden. Onder elk van de dertien vragen klinkt de Basso Continuo, ‘gezegend zijt gij, Heer...’ door. Ook in het vraaggebed wordt Gods lof onafgebroken bezongen. Het zijn evenwel echte beden. In elk ervan wordt steeds één ding gevraagd. In muziektermen gezegd: er worden dertien korte intonaties, als evenzovele variaties, tot klinken gebracht.

De variaties zijn te herkennen aan een tref-of sleutelwoord. Aan het sleutelwoord kan worden afgelezen wat in deze specifieke bede van God verlangd wordt.


Het geheel van de dertien beden kent nog een andere structuur.

De eerste zes variaties worden gezongen door een solist, de beden 4-9. Ze slaan vooral op de enkeling en zijn heel persoonlijk van klankkleur.

De volgende zes beden worden gezongen door een koor, de beden 10-15. Ze hebben specifiek betrekking op de gemeenschap. Toch is deze verdeling niet absoluut, want de solist zingt zijn variaties temidden van het koor, en het koor neemt de solist in zijn midden op.

In de tekst van de beden zelf wordt het verschil gerelativeerd door de meervoudsvorm ‘ons’, zodat wat persoonlijk wordt gebeden ook betrekking heeft op de gemeenschap en wat de gemeenschap aan God vraagt ook voor de enkeling wordt verlangd. Wij kennen dit verschijnsel uit het ‘Onze Vader’.


Bovendien klinkt de laatste bede van het Andante als een groots tutti. Als in een machtig slotaccoord stemmen solist en koor samen in hun vraag om verhoring.

Laten we de melodie van de variaties eens gaan beluisteren.

De beden 4-6 hebben betrekking op geestelijke zaken. Gevraagd wordt om kennis van of inzicht in Gods openbaring (4), om bekering (5) en om vergeving (6).

Ze worden gevolgd door drie beden, 7-9, die meer tastbare wensen aangeven. Gevraagd wordt om verlossing of bevrijding (7), om genezing van ziekte (8) en om dagelijks brood (9). Het zijn zeer persoonlijk getinte beden, bestaande uit aparte intonaties, die samen een logische eenheid, een melodie, vormen. Immers, zonder inzicht wordt niet om bekering gevraagd. En wie zich bekeert ontvangt vergeving en verlossing..., een harmonieuze melodie wordt hoorbaar.


Bij de tweede reeks van zes valt dezelfde innerlijke samenhang op. Gebeden wordt om de terugkeer van de ballingen naar het beloofde land (10) en om het herstel van recht in het land door de terugkeer van de rechters (11). Dan is er voor ketters of goddelozen geen plaats meer (12), maar worden de rechtvaardigen beloond (13).

Het toenemen in kracht van de melodie, het crescendo, wordt hoorbaar in de roep om de herbouw van Jeruzalem (14) en de komst van de Messias (15). In het tutti klinken alle stemmen samen als fortissimo, met grote kracht, om verhoring gesmeekt wordt (16).


Het Andante, het bijzonder fraaie middendeel, klinkt nog na in de oren als het slotdeel jubelend inzet.

Vivace

Het Sjemone esree werd begonnen met een lofprijzing, het eindigt er ook mee. In de joodse traditie wordt dit als volgt gemotiveerd: Rabbi Chanina zei:

De eerste (berachot) doen denken aan een knecht die de lof prijst aan zijn meester; De middelste aan een knecht die gunsten vraagt van zijn meester; de laatste aan een knecht die van zijn meester een gunst heeft ontvangen en nu weer afscheid neemt.
(Babylonische Talmoed Berachot 34a)


Het geladen Andante, waarin de vele korte intonaties samen een langgerekte en breed-uitgesponnen melodie vormen, vraagt om een ontspannen slot. Met drie sprankelende thema’s, die meer loven dan vragen, snelt de sonate naar het eind. De dankbaarheid voert bij het afscheid nemen de boventoon.


Dankbaar, omdat God door de inwoning bij zijn volk, de dienst van zijn volk, in de tempel, in het gebed, in het doen van het gebod, mogelijk maakt (17).

Dankbaar, omdat het heerlijk is God te mogen danken (18).

Dankbaar, omdat God Israël vrede, goedheid en zegen schenkt (19).


Allegro - andante - vivace, de symfonie heeft geklonken en is tot stilte gebracht, maar de grondtoon, het Basso Continuo: Gezegend zijt gij, Heer... klinkt nog na. Immers, de lofzang op de Heilige - gezegend zij zijn Naam - mag niet tot stilte gebracht worden.

Postludium

Tijdens het naspel op het Sjemone esree werken we in het kort nog twee thema’s uit.

  1. Moet dit lange gebed iedere dag in z’n geheel gezegd worden? Binnen de joodse traditie wordt deze vraag doorgaans bevestigend beantwoord. In later tijd, begin 3e eeuw n. Chr., wordt een verkorte vorm meer gangbaar.
    Van één principe wordt bij de verkorte vorm echter nooit afgeweken, nl. van het principe van de Basso Continuo. Het Achttiengebed moet het karakter van een beracha, een lofprijzing, blijven behouden. In de meest gangbare verkorte vorm worden de door mij met Allegro (1-3) en Vivace (17-19) aangeduide delen in hun geheel gebeden. Het middendeel, het Andante, wordt als één beracha gebeden.
  2. Wie heeft het Achttiengebed gecomponeerd en wanneer? Het Sjemone esree is eigenlijk een schepping van het volk. Over een periode van ongeveer duizend jaar (vanaf ± 165 v. Chr.) heeft de tekst zich gevormd.
    Vanuit het vrije gebed ontstonden in de twee centra van het Jodendom, Palestina en Babylonië, vaste gebedsformuleringen. Rabbijnenscholen hielden zich met deze teksten bezig en gaven richtlijnen over het aantal, de inhoud en de volgorde van de berachot of zegenspreuken. In de beide centra van het Jodendom kristalliseerden zich min of meer definitieve versies uit. Na verval van het Jodendom in Palestina raakte de Palestijnse versie in de vergetelheid.
    De huidige tekst van het Achttiengebed stamt uit de Babylonische traditie. Via gebedenboeken is deze in twee versies over de hele wereld verspreid, nl. in de Asjkenasische of Hoogduitse versie, in Oost-Europa in gebruik, en in de Sefardische of Portugese versie, in Zuideuropa en Noord-Afrika in gebruik.


In het afgedrukte schema treft u de hoofdstruktuur van het Achttiengebed aan. (overgenomen uit Elke Morgen Nieuw, een uitgave van de B. Folkertsma - Stichting).

drs. Kees van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 37 nr. 3 (juni 1993)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel