Ruth - een feestrol voor Pinksteren


De titel van dit artikel is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Men kan er een pleidooi in lezen om op Pinksteren in de kerk het bijbelboek Ruth te lezen. Daar is veel voor te zeggen. Zeker dit jaar is er aanleiding om vanuit de belijdenis van Ruth ‘Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God’ (Ruth 1,16) de eigen inhoud en betekenis van die woorden ‘mijn God’ te laten uitkomen, die zoals bekend het thema van de jongste Boekenweek vormden.

Maar dat is niet wat ik met de titel van dit artikel op het oog heb. Het gaat mij erom, dat Ruth in de synagoge de feestrol is, zoals die op het joodse Pinksterfeest gelezen wordt.

Het is een oud gebruik in de synagoge om op de grote feestdagen een rol van een van de ‘Geschriften’ te lezen. De Geschriften zijn die bijbelboeken van het Oude Testament waarin het antwoord van Israël aan de HERE stem krijgt. Zo wordt op Pasen Hooglied gelezen, op het Poerimfeest - vanzelfsprekend - Ester, op het Loofhuttenfeest Prediker en op het Pinksterfeest dus Ruth.

Het joodse Pinksterfeest

Eerst iets over het joodse Pinksterfeest. Als we de Wet van Mozes lezen, kunnen we daaruit niet anders opmaken dan dat het gaat om een oogstfeest (Ex. 34:22; Deut. 16:10). Op Pasen werden de eerste vruchten van het veld voor de HERE gebracht; zeven weken later, op Pinksteren, is de gehele oogst binnen en wordt opnieuw een dankfeest gehouden. De drie grote feesten zijn in de Wet stuk voor stuk verbonden met de oogst, ook het Loofhuttenfeest in het najaar, als de druiven en olijven geplukt zijn.


We doen er goed aan ons enigszins in te leven in het volk Israël zoals dat het beloofde land zou binnengaan. In Egypte was men - als men al akkerbouw bedreven had - niet afhankelijk geweest van de regens, maar van het overstromen van de Nijl (vgl. Zach. 14:16-19). In de woestijn was er van landbouw uiteraard geen sprake, en wanneer Israël Kanaän zou binnengaan zou er dus een heel nieuwe situatie ontstaan. Ze zouden in aanraking komen met de bevolking van het land, voor wie de landbouw totaal verweven was met de Baäldienst. De grote feesten van de Baäldienst vielen in het voor- en najaar, en werden door de Kanaänieten beleefd als noodzakelijk voor de vruchtbaarheid. Baäl is de god die regen moet geven (vgl. 1 Kon. 17!), en in de oogstfeesten draaide het om de vruchtbaarheid.


Het was daarom nodig dat Israël op die feesttijden ook zelf feesten vierde - maar dan met een andere inhoud. Pesach of Pasen was zo’n oogstfeest, dat van meet af aan een nieuwe inhoud kreeg als gedenken van de Uittocht uit Egypte. Het Loofhuttenfeest was dankfeest voor de oogst, maar tegelijk ook een gedenken van de tijd in de woestijn. Op het moment dat de oogst binnen is, en de volken rondom Israël de hutjes in het veld graag inruilen voor de vaste behuizing, die in de koude en regenachtige tijd beschutting biedt, verblijft Israël in de loofhut - om te beseffen Wie de echte zekerheid geeft.

Het laatst is het Pinksterfeest verbonden met de geschiedenis van Gods daden. Als we voor ogen houden dat men op Pesach de Uittocht uit Egypte viert, en op het Loofhuttenfeest de tocht door de woestijn, dan ligt het voor de hand dat het Pinksterfeest verbonden wordt met de wetgeving op de Sinaï. Zo is ook gebeurd, en ten tijde van het Nieuwe Testament was het accent hierop komen te liggen. Vrome joden brachten de nacht die voorafging aan het Pinksterfeest door met studie van de Wet, en brachten op die manier de HERE dank voor de gave die hij daarin aan Israël had gegeven.

Ruth op Pinksteren

Maar hoe komt men er dan bij het bijbelboek Ruth op dit feest te lezen? Men verwijst er wel naar dat Noömi en Ruth in het begin van de gersteoogst aankomen in Bethlehem (Ruth 1:22), en dat het bijbelboek zich voor een groot deel afspeelt op de akker. Dat is juist, maar vormt niet echt een verklaring. Het raakt niet aan de eigenlijke boodschap van dit bijbelboek.

Als we alleen al denken aan de afkomst van de vrouw, aan wie dit boek zijn naam ontleent, dan valt op dat het een Moabitische is! Uitgerekend op het Pinksterfeest wordt een bijbelboek gelezen, waarin we horen van een Israëlitische man die naar Moab gaat. Moab, dat is het volk, gesproten uit de dochter van Lot, uit ontucht geboren. Daar vereert men Kamosj, een soort Baäl, en zijn vrouw Asjera, en die godsdienst is al even verderfelijk en versexualiseerd als de oorsprong van het volk Moab zelf. Het is het land van de Baäl-Peor, waar Moabitische vrouwen de mannen van Israël hebben verleid tot een erotische vruchtbaarheidscultus (Numeri 25:1vv; zie Deurloo/Van Duin, 51)! Houdt dat in dat de HERE Israël in de cultus toch enige ruimte geeft voor een overname van de Baäldienst? Nee, zeker niet! Het Oude Testament laat een onophoudelijke strijd zien tussen de HERE en Baäl, en die eindigt niet in een compromis, maar in de ondergang van Baäl!

Hoe kan dat boekje Ruth dan gelezen worden op het oogstfeest? Nu, dat is vanwege de strekking ervan. Baäl is een stomme, een zwijgende afgod, en vormt een gevaar voor een Israël dat niet naar de HERE hóórt. Dan is - zoals we ook vandaag zien - de stap naar het heidendom niet groot. Maar - waar de HERE gekend wordt in zijn grote daden, daar worden de volkeren ook aangetrokken. Er kan dan wel degelijk een verband bestaan tussen de oogst en het toestromen van de volkeren, zoals blijkt in Psalm 67! Maar dat gaat niet massaal, in een soort massale roes, maar zo, dat een mens van binnenuit die woorden gaat zeggen: ‘Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God’.

Ruth - een ‘vreemdganger’?

Wat is nu de kern van de boodschap van dit bijbelboek? De afgelopen jaren zijn enkele boekjes verschenen, die ons hulp kunnen bieden bij het lezen ervan.

De hoogleraar Oude Testament in Tilburg, mevr. E. van Wolde, tekent Ruth - en Noömi - als ‘vreemdgangers’. Ze begint haar boek in de Bijlmer, waar ze vele Ruth’s ziet met een hoofddoekje om - als vreemdelingen onder ons aanwezig. Hoewel er alle reden is - ook vanuit dit bijbelboek - om de eigen moeite van het leven als vreemdeling in een andere cultuur te belichten, acht ik de inzet daarbij niet geschikt om ons zicht te geven op de boodschap van dit bijbelboek. De toegang tot het boek Ruth loopt m.i. niet via een ervaring, die we vandaag kunnen herkennen - hoe verleidelijk het ook is een dergelijke invalshoek te kiezen -, maar alleen via de keuze voor de unieke weg van Gods verbond met Israël. Aan het slot van haar boek doet prof. Van Wolde daaraan m.i. opnieuw tekort, als zij de keus van Ruth typeert als de keus voor JHWH, de God van de beweging, tegenover haar Moabitische huis met zijn vaste orde (150).

Dat neemt niet weg, dat men veel kan hebben aan de uitleg van Prof. Van Wolde. prachtig laat ze de eigen betekenis van de woorden zien, en wat ze betekenen in de gang van het bijbelboek. Want de bijbel-schrijver kan vertellen, en prof. Van Wolde laat fraai zien hoe alles als in een zandloper wordt heengeschreven naar het ene moment in de nacht op de dorsvloer (Ruth 3), en vandaar weer uitwaaiert. Eerst wordt in dit boek heel algemeen de tijd van de Richteren aangegeven, dan horen we nader van een bepaalde (oogst)tijd, vervolgens van die ene avond/nacht, en in die nacht moet Ruth dan het geschikte moment aangrijpen. Daarna verwijdt het verhaal zich weer: naar de poort en naar de verre toekomst. Maar alles scharniert om dat ‘moment suprème’ in die ene nacht, waarin Boaz zich bereid verklaart de Moabitische Ruth te lossen!

Ruth - een feestrol als messiaanse verwijzing

Twee docenten in het Oude Testament aan de Universiteit van Amsterdam hebben vorig jaar een boekje gepubliceerd, waarin zij het pleit voeren Ruth te lezen als feestrol met messiaanse verwijzing. Ze interpreteren het bijbelboek dan ook niet als een geschrift uit de tijd na de ballingschap, waarin op min of meer versluierde wijze kritiek wordt geleverd op de rigoureuze maatregelen van Ezra, die gemengde huwelijken streng verbood. Terecht merken zij op, dat we de tegenstelling tussen de inlijving van de Moabitische Ruth in Israël, en het boek Ezra dat gemengde huwelijken verbiedt niet te groot moeten maken. Immers, nergens geeft het boek Ruth grond aan de gedachte dat het onderscheid tussen de dienst van de HERE en de Baäldienst betrekkelijk is. Nee, alleen waar het onderscheid tussen Israël en de volken, of beter: tussen de bijzondere weg van Gods heil en de heilswegen van de volkeren, scherp getrokken blijft, kan Israël tot een zegen voor de volken zijn. Want het boek Ruth heeft zijn doel niet in zichzelf, maar loopt uit op een geslachtslijst, waarin onthuld wordt dat uit dit geslacht David geboren wordt, de gezalfde koning. Op een heel boeiende manier leggen de schrijvers een verband met het boek Klaagliederen, en verstaan het boek Ruth als een belofte aan Israël dat het niet gedoemd is onder te gaan, maar op het ‘messiaanse perspectief’ dat de volken zich verbinden aan de God van Israël.

Ruth op Pinksteren

Als wij nu Ruth op Pinksteren lezen, wat zegt het ons dan? Ik denk, dat het belangrijk is - ook voor het rechte zicht op het Pinksterfeest! - dat wij helder voor ogen houden dat Ruth éérst zegt: ‘Uw volk is mijn volk’, om vervolgens eraan toe te voegen: ‘Uw God is mijn God’. Er is niet eerst het kiezen voor de HERE, om daarna nog eens te bezien of we ons ook willen aansluiten bij Israël. Nee, komen tot de HERE kan alleen langs de weg van de inlijving in Israël, zoals we met Psalm 87 zingen. Er is geen mogelijkheid bij Hem te gaan behoren dan alleen langs deze weg: door in Christus toegang te krijgen tot de zegen van Abraham (Gal. 3:14).

Het boek Ruth kan ons ook zicht geven op de blijvende betekenis van de Wet, zoals de HERE die aan Israël gegeven heeft, en de weg waarlangs de Messias komt. Als er iets duidelijk wordt in dit bijbelboek, dan wel dat de Wet het leven niet saai en voorspelbaar maakt, maar integendeel de lijnen aangeeft waarbinnen wij de HERE mogen verwachten. Voor Ruth - en voor ons - is dat van directe betekenis voor het ‘gewone leven’. Maar juist het rekening houden met de HERE in een verworden tijd biedt perspectief op een verdere toekomst. Ruth, die zich bij Israël en zijn God voegt, en Boaz, die de wet verstaat en daarom méér dan het gewone doet - zij zijn het door wie de HERE zijn Koninkrijk bouwt en het koningschap aan Israël geeft. Inderdaad - Pinksteren is het feest van de wetgeving van de HERE, dat is van de Geest die deze wet in de harten schrijft!




Literatuur waarnaar verwezen wordt

  • K.A. Deurloo & C. van Duin, Beter dan zever zonen. De feestrol Rut als messiaanse verwijzing, Ten Have / Baarn, 164 blz. ƒ29,90
  • E. van Wolde, Rut en Noömi, twee vreemdgangers, Ten Have / Baarn 163 blz. ƒ29,50

dr. Gerard den Hertog
Vrede over Israël jrg. 41 nr. 4 (mei 1997)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel