Emmaüs in Judea

Drie maal Emmaüs

Abu Gosh ligt langs de grote weg van Jeruzalem naar Tel Aviv, daar waar de bergen het hoogst zijn, en de autoweg enkele vrij scherpe bochten moet nemen om veilig door de kloof te leiden. Het dorp is genoemd naar de roverhoofdman Abu Gosh, die in de Turkse tijd hier de baas was en tol eiste van de reizigers. Later waren de inwoners vredelievender, deden niet mee in de oorlog van 1948 en stonden open voor contacten met de Joodse bevolking van Israël. Daarmee heeft dit Arabische dorp een bijzondere plaats in de omgeving.

Er staan een paar kerken. Eén tamelijk nieuwe, die ons hier niet verder interesseert, omdat deze plaats traditioneel verbonden werd met het bijbelse Kirjat Jearim, waar de ark een aantal jaren bewaard werd, net voor David de tempel bouwde in Jeruzalem (1 Samuël 6). En er is een veel oudere kerk uit de tijd van de kruisvaarders. Die is gebouwd omdat men meende, dat hier het bijbelse Emmaüs te vinden was.


En dan is er El Qubeiba, meer naar het noorden. Het is een vrij normaal klein Palestijns dorp in het gebied, dat West Bank genoemd wordt. Maar er staat een grote kerk, waar eenmaal per jaar een reusachtige kerkdienst is: op Tweede Paasdag, wanneer de Rooms-Katholieken in groten getale een processie houden van Jeruzalem naar Qubeiba. Want hier was het, zeggen ze, dat de Opgestane het brood brak met de twee leerlingen.


Wanneer je van Jeruzalem langs Abu Gosh nog verder rijdt richting Tel Aviv, komt er het punt, waar de bergen voorbij zijn, bij het klooster van Latrun, en je de vlakte kunt zien – soms zelfs helemaal tot de Middellandse Zee. Het is een strategisch punt, waar in de geschiedenis veel gevochten is. Er ligt een museum, dat mede herinnert aan de strijd in de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948, het klooster ligt tegen de heuvel, omgeven door wijnbergen, en daar is ook een klein dorp, een vredesdorp, al meer dan 25 jaar: Neve Shalom, ‘Velden van Vrede’. Maar direct daarnaast bemerken we alweer een archeologische opgraving, waarvan men beweert dat het hier gaat om Emmaüs.

Bijbelse, ‘heilige’ plaatsen

Het gebeurt wel vaker in het land van de Bijbel, dat wetenschappers en gelovigen het niet eens kunnen worden over de precieze plaats van bepaalde gebeurtenissen. Eigenlijk is dat niet vreemd – vreemder is het haast, dat er tamelijk veel plaatsen zijn, waarover men het wèl eens is. Het is alles ook niet zo heel belangrijk, zeker niet vanuit een min of meer makkelijke stoel of kerkbank in Nederland, maar deze vragen krijgen wel een andere betekenis, wanneer je merkt, hoe verrassend dichtbij geschiedenissen uit de bijbel soms komen, wanneer je ze leest op de plek, in het landschap, bij de bomen, bergen en rivieren, waar ze hebben ‘plaats’ gevonden. Het ligt dan voor de hand, dat mensen die plaatsen dan ook werkelijk willen vinden, dat ze verder zoeken en zeker willen zijn, zelfs dat ze op zo’n ‘heilige plaats’ een kapelletje bouwen ter herinnering en om er te bidden – eerst klein, dan steeds groter. En wanneer anderen in deze kwesties en andere mening hebben, is de kans groot dat er ferme ruzies over ontstaan.


Dit artikel neemt als voorbeeld de plaats Emmaüs, omdat de redactie een boek is opgevallen, dat ruim 300 bladzijden alleen aan deze vraag gewijd heeft. Ik heb geschreven naar aanleiding van dat boek, maar dit is geen boekbespreking in de zin van een beoordeling met een oproep, het te kopen en te lezen. Het boek, waarom het gaat, heet eenvoudig ‘Emmaüs in Judea’ en is een in het Duits verschenen bundel artikelen over de bijbelse teksten, de geschiedenis en de archeologie van de plaats Emmaüs. Het is echter – men zij gewaarschuwd of juist aangemoedigd – nogal wetenschappelijk en zeer uitvoerig.

Het probleem met Emmaüs

Bij Emmaüs worden wel erg veel verschillende mogelijkheden voorgesteld om de bijbelse plaats terug te vinden. Dat heeft een aantal redenen.

  • Ten eerste is de geschiedenis van de Emmaüsgangers heel bijzonder mooi en aansprekend. Het is wat ongewoon om bijbelse verhalen zo, haast literair, te beoordelen. Maar naast het grote en overweldigende van de opstanding heeft deze schijnbaar kleine en normale ontmoeting van de opgestane Jezus Christus met die twee mannen onderweg altijd op een heel eigen manier de gelovigen aangesproken. Hij werd als gast door hen ontvangen en, dan komt het mooiste, brak met hen het brood – en aan die handeling herkenden ze hem. En meteen was het voldoende, meteen was het voorbij. De plaats van juist dít gebeuren wilde men erg graag vinden.
  • Verder is er weinig over Emmaüs bekend, in elk geval op het eerste gezicht. Voor ons als protes­tan­ten heeft Emmaüs iets van Jezus, die daar het brood brak: hij verscheen onverwacht en plotseling was hij er niet meer. Zo is er ook van dit onbekende stadje in één geschiedenis sprake, en daarmee is het voorbij. En hoewel we op andere manieren over Emmaüs wel iets meer weten dan alleen dat, wat er in Lukas 24, 13 - 35 staat, is de situatie toch grondig anders dan bij belangrijke plaatsen als Jeruzalem en Bethlehem.
  • Een bijzondere moeilijkheid is, dat Lukas schrijft over ‘... een dorp, zestig stadiën van Jeruzalem verwijderd, genaamd Emmaüs ...’ Niet één van de plaatsen, die kandidaat zijn voor het echte Emmaüs, ligt werkelijk precies 60 stadiën van het toenmalige Jeruzalem verwijderd.
    Dat is een reden om verder te zoeken naar een plek, die volledig recht doet aan de bijbelse beschrijving. En gezocht heeft men. Afgezien van de genoemde drie voorstellen zijn er zeker nog zes plaatsen rond Jeruzalem, die door de een of andere wetenschapper of goedwillende amateur met Emmaüs zijn ge­ïdentificeerd. Hoe is uit te maken, wie er gelijk heeft?

Zestig of honderdzestig

Er zijn een paar dingen meer te zeggen over Emmaüs. Het eerste is die afstand van 60 stadiën, dat is 11 km. Zoals gezegd, er is geen plaats gevonden precies op deze afstand van Jeruzalem. Maar andere oplos­singen worden aangedragen: het zou kunnen zijn, dat Lukas de heen- en terugweg sámen met 60 stadiën aangeeft. Dan zou Emmaüs slechts 5 tot 6 km., dertig stadiën, van Jeruzalem gezocht moeten worden. Bovendien is het getal ‘zestig’ niet onomstreden. Er zijn handschriften van de bijbel, die ‘honderdzestig’ aangeven, wat aanleiding kan geven tot een hele rij nieuwe theorieën. Aanleiding geeft het ook tot vele vragen, want wat moeten we denken van verschillende teksten van de bijbel? Is uit te maken, wat de oorspronkelijke versie is? We kunnen wel zeggen, dat 160 stadiën, bijna 30 km., een zeer grote afstand is, die het moeilijk voorstelbaar maakt, dat Kleopas en die andere ‘Emmaüsganger’ ’s avonds nog teruggelopen zijn naar Jeruzalem. Aan de andere kant is het voor de hand liggender dat iemand, die een bijbelhandschrift overschreef, de ‘honderdzestig’ in ‘zestig’ veranderde dan omgekeerd, dat hij er honderd lange stadiën aan heeft toegevoegd.

Emmaüs bij pelgrims en rabbijnen

Maar Emmaüs wordt nog een paar keer genoemd in de bijbel – weliswaar niet in onze bijbel, maar dan toch in de zogenaamde apocriefe boeken, die voor Rooms-Katholieke christenen erbij horen. In het eerste boek van de Makkabeeën wordt een slag bij Emmaüs beschreven (vooral 1 Makk. 3,40.57). Vooral van belang is daarbij de opmerking ‘zij legerden zich nabij Emmaüs, in het vlakke land’. ‘Vlak land’ is er in het gebergte van Juda niet zo veel te vinden. Helpt zo’n opmerking ons verder, of zullen we hem als ‘apocrief’ terzijde leggen?


Emmaüs is ook bekend uit de joodse traditie. In ieder geval was het een plaats met een belangrijke strategische ligging, waardoor het steeds weer genoemd wordt in verband met oorlogen en opstanden. Maar ook is er een overlevering dat de fluitspelers in de tempeldienst uit Emmaüs afkomstig waren, en meerdere berichten vertellen van rabbijnen, die in de stad leerden of woonden.


En dan waren er veel christelijke reizigers, pelgrims, die hun belevenissen in het ‘Heilige Land’ hebben opgeschreven en daarbij ook vertellen van een bezoek aan Emmaüs. Uit zulke mededelingen wordt ons veel duidelijk uit de geschiedenis van de stad. Ja, Lukas spreekt van een ‘dorp’, en dat was het ook in de tijd van het Evangelie, maar daarvoor en erna was het een stad van enige betekenis. In de derde eeuw werd hij na een aardbeving opnieuw opgebouwd en ‘Nikopolis’ genoemd. Dat betekent ‘Overwinningsstad’, en moest vermoedelijk herinneren aan de overwinning van de Romeinen op de joodse opstandelingen in het jaar 70, toen ook Jeruzalem verwoest werd. Later lezen we van bisschoppen van Nikopolis, van een belangrijke christelijke gemeente en van een kerk, die gebouwd was boven het huis, waar Jezus het brood brak met de beide leerlingen – of misschien boven het graf van Kleopas. Deze vroege christelijke bronnen hebben ook een mening over de andere man, die met Kleopas de reis maakte naar Emmaüs en weer terug naar Jeruzalem. Ze vertellen, dat het hier gaat om Symeon, de zoon van Kleopas en latere opvolger van Jakobus als leider (sommigen zeggen natuurlijk ‘bisschop’) van de gemeente van Jeruzalem.

Het ‘echte’ Emmaüs bij Latrun

Het genoemde nieuwe boek heeft een duidelijke opvatting over de ligging van Emmaüs. Het is volgens de schrijvers zonder twijfel de plaats bij Latrun, de mogelijkheid, die het verst van Jeruzalem verwijderd ligt.

Uit de beschrijvingen uit de vroege eeuwen is meerdere malen op te maken, dat het gaat om dit Emmaüs. Pas later komen de andere mogelijke plaatsen aan de orde. Daar zijn redenen voor aan te geven. In de tijd van hun heerschappij over het land meenden de kruisvaarders, dat Abu Gosh de juiste plek moest zijn. Dat dorp lag langs de hoofdweg naar de kust, en de afstand tot Jeruzalem bedroeg niet zo heel veel meer dan de 60 stadiën, waarnaar ze zochten. Bovendien is er daar een bron, die ze ook meenden te kunnen verbinden met de overlevering over de plaats van het breken van het brood. Direct naast de bron bouwden ze hun kerk, ook nu nog een van de mooiste van het hele land. Het Emmaüs bij Latrun raakte in vergetelheid.

Nog jonger is de traditie van El-Qubeibe. Toen de weg door het gebergte te moeilijk en te gevaarlijk werd, raakte Abu Gosh op de achtergrond, en vooral door toedoen van de invloedrijke Franciscanen raakte de westelijke christenheid steeds meer gewend aan Qubeibe als het ‘ware’ Emmaüs. Er zijn echter sterke argumenten, die ertegen spreken. Het is duidelijk, dat pas rond de 15e eeuw voor het eerst gedacht werd, dat het bij Emmaüs om Qubeibe zou kunnen gaan. Het dorp ligt ook bijna 80 stadiën van Jeruzalem, en de gevonden resten van gebouwen zijn lang niet zo oud als men lang gedacht heeft.

Het boek ‘Emmaüs in Judea’ geeft ook een overzicht van de opgravingen bij Latrun, waarbij de mooie mozaïeken veel aandacht krijgen. Het is aannemelijk, dat het daar gaat om een belangrijke stad met meerdere kerken.

Maar hoe zit het dan met de afstand? Een interessante uitleg geeft één van de artikelen uit het boek. In een poging, terug te gaan tot de oorspronkelijke taal van het Evangelie, oppert het de mogelijkheid, de 60 stadiën niet te betrekken op de afstand tussen Jeruzalem en Emmaüs, maar op de afstand, die de beide mannen hadden afgelegd op het moment, dat die derde man zich bij hen voegde en hen uitlegde, ‘wat in al de Schriften op Hem betrekking had.’ In dat geval moet Emmaüs dus verder dan 60 stadiën van Jeruzalem gelegen hebben. Het blijft dan een indrukwekkende wandeling, die die beiden afgelegd hebben: vooral ’s avonds nog, in het donker door de bergen terug naar Jeruzalem. Maar dat kan ook onze indruk vergroten van de vreugde en de vaste overtuiging, die hen de kracht gaven voor deze tocht.


Zo kan de wetenschap niet alle vragen oplossen. Maar soms helpt meer kennis wel iets bij het be­grijpen en waarderen van de gebeurtenissen uit het evangelie.

En wanneer er weer reizen naar Israël gemaakt kunnen worden, moet u de gidsen, chauffeurs en reisleiders maar eens aanraden, ook wat aandacht te geven aan het bergland van Judea en de geschiedenis van Emmaüs. U kunt zelfs even stoppen bij Latrun om de plaats te zien. De tocht naar Jeruzalem hoeven wij niet ’s nachts te voet te maken; met de bus ben je er in 20 minuten.




(Naar aanleiding van: Karl-Heinz Fleckenstein, Mikko Louhivuori, Rainer Riesner: Emmaüs in Judäa, Geschichte - Exegese - Archäologie, 2003 Gießen)

drs. Rien van der Vegt
Vrede over Israël jrg. 48 nr. 2 (apr. 2004)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel