Grote Verzoendag

Schriftstudie n.a.v. Hebreeën 9:24-27


Hoe het Oude Testament over de Grote Verzoendag spreekt is op heldere wijze uiteengezet in voorgaande Schriftstudies. U kunt ze via de website nalezen (V.o.I. 35-4, V.o.I. 38-4; zie met name ook de pagina over Jom kipoer). Met name in Leviticus 16 kunnen we lezen van de ceremoniën op deze dag. Slechts eenmaal per jaar mocht de hogepriester het heiligdom ingaan tot verzoening van de zonden.


In deze Schriftstudie geven we aan:

  • Wat volgens de Reformatie de lijnen in het Nieuwe Testament zijn.
  • Hoe de Joden nu Grote Verzoendag vieren.
  • De belijdenis van enkele Joden die tot bekering zijn gekomen.
  • Enkele praktische opmerkingen als afsluiting.

Calvijn over Leviticus 16

Calvijn heeft in zijn verklaring op Lev. 16 expliciet de lijnen doorgetrokken naar Hebreeën 9: de Heilige Geest beduidde, dat de weg des heiligdoms nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog stand had; welke was een afbeelding voor dien tegenwoordigen tijd.

Christus heeft in de volheid van de tijd met Zijn eenmalige offerande voor Zijn volk betaald.

De hogepriester moest zich wassen en de heilige klederen aantrekken. Volgens Calvijn is dat ‘een zeer nuttige leer. Als over de verzoening met God gehandeld wordt, mag niet her en der gekeken worden, omdat er buiten Christus geen enkele reinheid en onschuldigheid is, die aan het oordeel Gods beantwoordt.’


Volgens de ceremoniën is er sprake van een dubbelheid. Er is allereerst de reiniging van de ongerechtigheid door de offers die gebracht worden. Maar er is ook sprake van de wassingen met water. Dat ziet op het leven in de herstelde gemeenschap met God. Maar van beide geldt dat het wel een zaak van het innerlijke moet zijn. Uiterlijke ceremoniën moeten we niet gering achten, maar ze brengen geen reiniging van het hart.


Dat weerhoudt Calvijn er niet van hoog op te geven van deze instellingen. Hij schroomt niet om over de ceremoniën van de Grote Verzoendag te spreken als beelden van de nieuwtestamentische sacramenten. Door doop en avondmaal verschijnt God aan ons in Zijn Zoon. Helaas is het zo dat wij door onze verdorvenheid niet ophouden om deze instrumenten van de Geest te ontheiligen. ‘Nu er echter geen offerdieren meer geslacht worden, past het ons dat we smeken dat Christus onze onreinheden door de besprenging met Zijn bloed uitwist.’

Wie gelooft ziet dat hij waarlijk voor Gods aangezicht op sacramentele wijze gereinigd is. Uitwendige ceremoniën zijn geen bedrieglijke tekenen. Ze richten de harten op de Middelaar.

Huidige Joodse gebruiken

De Grote Verzoendag is één van de grote feesten die door de Joden in het najaar worden gevierd. De feesttijd begint met Rosj Hasjana, de joodse Nieuwjaarsdag, op de 1e Tisjri. Deze dag luidt een periode van boete en berouw in die tien dagen duurt en uitloopt op de Grote Verzoendag, die ook wel de ‘Verschrikkelijke Dag’ genoemd wordt. Vijf dagen daarna viert men met dankbaarheid het Loofhuttenfeest.

De Joden waren niet verplicht om met de grote feesten naar tabernakel of tempel te gaan. Toch gingen veel vromen daarheen om ze beiden gezamenlijk te vieren. De verootmoediging van hun zielen op de Grote Verzoendag bereidde hen voor op de vreugde van het Loofhuttenfeest. Hoe meer bedroefd en verootmoedigd we zijn om de zonde, hoe meer wij de vertroostingen van de Heilige Geest ontvangen, zegt Matthew Henry. ‘De blijdschap van dit feest was hun een vergoeding voor de droefheid van die vastendag, want die in tranen zaaien zullen met gejuich maaien.’


De 10e Tisjri viel dit jaar op woensdagavond 12 en donderdag 13 oktober. Onze Israël-consulent ds. C.J. Rodenburg meldde dat elk feest zijn karakter heeft. Het níet eten en drinken op Verzoendag brengt de inkeer tot uitdrukking. Op de Grote Verzoendag ligt het verkeer in Israël stil. Er zijn geen radio of tv uitzendingen. Men onthoudt zich van voedsel en brengt de tijd door met bidden en bijbellezen. Dit jaar is men op woensdagavond al in witte klederen naar de synagoge gegaan. De witte klederen die men draagt zijn het symbool voor de reiniging van zonde en schuld die op deze dag centraal staat. Men komt niet alleen om het bekende boetelied Kol Nidrei te horen zingen, maar evenzeer om andere gedeelten uit de Schrift te horen. Tevens knielt men in ootmoed neer in het gebed. Dat is bijzonder, want in de synagoge wordt normaliter niet geknield.


Wat ons opvalt, is dat ook naar huidig joods gebruik geen offers meer worden gebracht. In plaats daarvan is er een liturgie gekomen die de gehele nacht en dag beslaat. De nadruk in de Schriftlezingen en de gebeden ligt op het belijden van zonden en de schuld. Er is een aanhoudend en herhaald smeken om vergeving van de onbewust bedreven zonden.

Deze liturgische teksten en gebruiken zijn ontstaan in de tijd na de verwoesting van de tempel in het jaar 70.


In het N.T. lezen we niet dat de christenen naast het Paas- en Pinksterfeest ook de Grote Verzoendag hebben gevierd. Er zijn in het boek Handelingen wel enkele passages die doen denken aan de tijd van de Grote Verzoendag. Maar die dag werd blijkbaar niet meer onderhouden. Tijdens de eerste zendingsreis maakt Paulus tijdens zijn verblijf in Antiochië gebruik van de gelegenheid om in die tijd te preken (Hand. 13:42). En tijdens zijn laatste reis verkeert Paulus in die dagen in een storm op zee (Hand. 27:9). De kanttekeningen verwijzen er naar dat met de vasten de tijd van Grote Verzoendag wordt bedoeld.

Messiasbelijdende Joden

Salomon Duijtsch

In 1734 was in Timisoara (Hongarije) Salomon Duijtsch geboren. Na opleiding van zeven jaar aan de joodse academie te Praag werd hij rabbijn. Hij was op dat moment zeer ingenomen met zichzelf en dacht dat hij zeker was van zijn zaligheid. Maar na het plotselinge sterven van zijn vrouw wordt dat anders. Hij komt in een geestelijke crisis terecht als hij in een traktaat van een joodse rabbi leest die niet wist of hij zalig of verdoemd zou worden. Dan komt hij tot de belijdenis dat hij zelf een goddeloze rabbi is. Na enige tijd koopt hij van een soldaat een Duits boekje omdat hij de taal wil leren. Als het boekje verkocht is, lacht de man hem uit en zegt: ‘Ik heb een joodse rabbijn met een grote baard bedrogen.’ Het blijkt een N.T. te zijn. Aanvankelijk denkt Salomon dat het gaat over een rijk heer die bevel geeft hoe men na zijn dood moet handelen. Maar al lezende wordt zijn hart tot leven gewekt. En als hij eindelijk bij Hebreeën 9 komt begrijpt hij dat alle plechtigheden, en in het bijzonder de Grote Verzoendag, Christus afgebeeld hebben en dat Christus Zelf het ware zoenoffer is geweest.


Isaäc Da Costa

Van een andere Messiasbelijdende Jood, Isaäc Da Costa, hebben we vele schriftverklaringen. Hij wijst bij de twee bokken in Leviticus 16 ook naar Christus.

‘En Aäron zal de loten over die twee bokken werpen, één lot voor de Heere, en één lot voor de weggaande bok. Door geheel het Oude Testament zijn de denkbeelden verzoening en vrijlating naast elkaar geplaatst als een heenwijzing naar Christus en naar de vrucht van zijn werk. Christus werd geofferd, de zondaar vrijgelaten.’


“De bok is een vuil dier. Het is de voorstelling van Christus als de onreine, door het dragen van de zonde in zijn lichaam op het hout, als de man zonder gedaante, als de verachtste en onwaardigste onder de mensen, ‘voor wie ieder het aangezicht verborg.’ De onderscheidene offeranden en plechtigheden moesten Christus als het enig groot en waarachtig offer van alle zijden voorstellen.”

Tenslotte

Hoe kunnen we in deze tijd met onze joodse naaste spreken over de unieke verzoening in Christus? De vereniging Tot heil des volks gaf daarvan een mooi voorbeeld.

“Op Pesach (Pascha), kunnen we wijzen op Jezus als het Lam dat de zonden van de wereld weg neemt. En Jom Kipoer (Grote Verzoendag) geeft altijd veel mogelijkheden voor goede gesprekken met vrienden en buren. Het is voor Israëli’s de gewoonte om elkaar in de dagen voor Jom Kipoer te groeten met de woorden ‘moge jij goed opgeschreven worden’. Daarmee wordt bedoeld dat je naam geschreven staat in het boek van het leven (vergelijk Op. 20:12). We vragen hen dan: ‘Waar is jouw ‘Kipoer’ (verzoening)? Is het mogelijk om te weten of je naam goed opgeschreven staat of niet?’ Dan vertellen we dat er zonder offer geen vergeving is en we wijzen op het offer van de Messias.”

ds. Maarten van der Sluys
Vrede over Israël jrg. 49 nr. 5 (nov. 2005)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel