Bij de synagoge van Zwolle

De geschiedenis van het Zwolse Jodendom

De eerste beschikbare informatie over de joodse gemeenschap in Zwolle leidt terug tot het begin van de veertiende eeuw. Op dat moment woont er een klein aantal Joden, oorspronkelijk afkomstig uit Westfalen. In 1349 echter wordt de gemeen­schap in zijn geheel uitgeroeid als gevolg van vervolgingen. Joden krijgen in de geschiedenis en ook nu vaak de zondebokrol toegewezen, dit keer is de oorzaak van de vernietiging de pestepidemie. De 14e-eeuwse burgemeester en kroniekschrijver van Zwolle, Albert Snavel, vertelt op lyrische wijze dat de Joden in 1349 zijn vermoord ‘Uit liefde voor God’, zo staat te lezen op de eerste pagina van het Memorboek (M.H. Gans 1971).


Aan het begin van de vijftiende eeuw vestigen zich opnieuw enkele Joden in Zwolle, maar in 1490 maakt een verbod van het stadsbestuur een eind aan hun verblijf. Een ruime honderd jaar later verandert de houding van de stedelijke overheid. Het stadsbestuur neemt een meer liberale houding aan tegenover de Joden en enkele Joden krijgen het recht om zich in Zwolle te vestigen. Gildes stellen zich open voor Joden en het aantal Joodse inwoners in Zwolle neemt toe. Er kan een georganiseerde gemeente gevormd worden. In 1722 wordt een begraafplaats aangekocht aan de Willemsvaart.


In 1746 krijgen de Joden in Zwolle het recht om hun godsdienst openlijk te belijden en huren ze de Olde Munte als synagoge. Ruim tien jaar later schenkt het stads­bestuur het gebouw de Librije, een deel van het voormalig Dominicanenklooster aan het Broerenkerkplein, aan de joodse gemeente. Na restauratie van het gebouw wordt de synagoge in 1758 ingewijd.

Door de relatief goede economische omstandigheden oefent Zwolle grote aantrekkingskracht uit op vaak behoeftige Joden van buiten de stad. Gedurende de gehele achttiende eeuw trachten zowel de burgerlijke overheid als de joodse gemeente de aanwas te beperken. In 1795 (oprichting van de Bataafse Republiek) krijgen de Joden in Zwolle dezelfde burgerlijke positie als de overige inwoners.


Bij de reorganisatie van het Nederlandse Jodendom en de indeling in ressorten in 1814 wordt Zwolle aangewezen als zetel van het opperrabbinaat van Drenthe en Overijssel. In de gehele negentiende eeuw blijft de Joodse gemeenschap groeien, totdat zij aan het einde van de eeuw haar hoogste ledental bereikt, er zijn dan vermoedelijk ruim 600 honderd joden in Zwolle. De synagoge aan het Broerenkerk­plein, die eigenlijk al te klein is, wordt in 1860 opgeknapt. In 1887 wordt aan de Watersteeg (de huidige Kuyerhuislaan) een tweede joodse begraafplaats in gebruik genomen.

De huidige synagoge

In 1899 komt er een nieuw gebouw aan de Schoutenstraat, dat ook een schoollokaal bevat. De synagoge wordt gebouwd naar een ontwerp van architect F.C. Koch en zoals gebruikelijk bij een synagogebouw is de richting oost-west georiënteerd. Aan de oostzijde (richting Jeruzalem) bevindt zich de ark, waar de Torarollen in staan. In het midden staat de Bima, de verhoging waarop de lezing uit de Tora plaats­vindt. Vóór de Bima staan de zetels van het bestuur, aan de zijkanten zitten de mannen, aan de westzijde is het vrouwenbalkon. Aan de voor/zijkant van het gebouw is een kleine sjoel. Op de voorgevel, rechts van de deur, is de tekst uit Jesaja 56:7 aangebracht: ‘Want mijn huis is een huis van gebed voor alle volkeren’.

De oorlogsjaren

Bij de ingebruikname van de nieuwe synagoge in 1899 hoopt men op uitbreiding in de komende eeuw. Die uitbreiding komt er, maar anders dan men op dat moment droomt. Door de antisemitische maatregelen in Hitler-Duitsland komen er in de jaren ‘30 veel vluchtelingen over de oostgrens, en een deel daarvan vestigt zich in Zwolle.

De Joodse gemeente is actief: tussen het begin van de eeuw en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog worden er verschillende verenigingen opgericht, waaronder een sport- en ontspanningsvereniging voor de jeugd en een zionistische beweging.


De ramp van de jaren 1933-1945 gaat Zwolle niet voorbij. De maatregelen van de bezetter drukken zwaar op de Joodse gemeenschap; zo worden in 1941 de joodse veehandelaren van de veemarkt verwijderd. Na de uitsluiting van de Joodse kinderen uit het openbare onderwijs worden in Zwolle voor hen een lagere en twee middelbare scholen opgericht. Na de eerste razzia, die begin oktober 1942 plaats­vindt, wordt een onbekend aantal Zwolse Joden naar Mauthausen gedeporteerd. Tussen 1942 en 1943 vinden de georganiseerde deportaties plaats, waarbij het merendeel van de Joodse inwoners van Zwolle, via Westerbork, naar de kampen in het oosten wordt weggevoerd. Op een enkeling na vinden ze daar allen de dood. Slechts een kwart van de Zwolse Joden weet onder te duiken en zo de oorlog te overleven.


De Duitse autoriteiten leggen beslag op de synagoge en gebruiken het gebouw als opslagplaats voor de meubels van de gedeporteerde Joden. De Torarollen en de rituele voorwerpen worden gelukkig tijdig verstopt, evenals het archief. De secretaris, de heer N. Zwaanenburgh, geeft bij het bestuur aan dat hij het archief op een goede plek zal verstoppen met de bedoeling het na de oorlog weer te voorschijn te halen, maar hij, zijn vrouw (een dochter van rabbijn Samuel Juda Hirsch) en hun in Sobibor geboren dochtertje Mirjam keren echter niet terug naar Zwolle; ze worden in 1942 in Sobibor vergast.

Na de oorlog

Na de oorlog lijkt Joods Zwolle verloren gegaan. Enkelen kunnen zich echter niet neerleggen bij het idee dat er geen Joodse gemeente meer is in Zwolle en er worden pogingen gedaan om weer geregeld sjoeldiensten te houden. Men zoekt naarstig naar het verdwenen archief, dat tot de dag van vandaag niet is gevonden. Men hoopt het onverwacht nog een keer te vinden, het is echter aannemelijk dat het verloren is gegaan.

Pas in 1989 kan dankzij de hulp van vele (ook niet-Joodse) stadgenoten de restauratie van het gebouw zijn beslag krijgen.

Bij de herinwijding van de synagoge wordt een deel van de Schoutenstraat en de Nieuwe Markt genoemd naar Samuel Juda Hirsch (1872-1941), de laatste opper­rabbijn van Zwolle. Door zijn werkkracht, vroomheid, bescheidenheid, liefdadig werk en principiële houding was hij in vele joodse en niet-joodse kringen een geacht man. Hirsch stierf een natuurlijke dood en is in 1941 onder grote belangstelling op de joodse begraafplaats in Zwolle begraven.

De herinnering levend houden

Het gemeentebestuur van Zwolle vraagt begin 1990 het synagogebestuur tien namen te noemen van in de oorlog omgekomen joden, want in de nieuwe wijk Schellerbroek worden straten naar hen vernoemd. Een moeilijke keuze voor de bestuursleden als er 500 mensen zijn omgekomen... Eén van deze tien straten wordt de M.C. Zwaanen­burghstraat, vernoemd naar Mirjam, de kleindochter van Samuel Juda Hirsch, geboren en overleden in Sobibor.

In maart 1999 wordt het honderdjarig bestaan van de Zwolse Synagoge gevierd met twee lezingen en muziek. Het bestuur is dankbaar, maar meent dat een grootse viering, gezien het verleden, niet op zijn plaats is.


Omdat de joodse gemeente zo klein is (geworden) is na de restauratie een mechietsa geplaatst, een hek dat de ruimte van de eredienst afscheidt van de ruimte die een cultureel/educatieve bestemming heeft. Het (vroegere) vrouwen­balkon wordt niet meer gebruikt, daar is nu een tentoonstelling ingericht over ‘Joods leven in en om Zwolle’. Tijdens de eredienst zitten vrouwen en mannen nog wel gescheiden, omdat het een orthodoxe gemeente is.


Boven de toog is de tekst aangebracht: ‘Gedenk de Tora van Mosjé mijn dienst­knecht die Ik hem heb bevolen op de berg Horeb’ (Maleachi 3:22). Aan de wanden zijn de namen van de 500 Zwolse joden in alfabetische volgorde aangebracht. Met dit monument wordt op 4 mei 1995/ 4 Ijar 5755 een gemeenschappelijke matseiwah/grafzerk geplaatst voor alle Zwolse Joden, omgekomen in de Duitse vernietigingskampen 1940-1945.


Naast de Ark met de Torarollen staat de chanoeka kandelaar. De liturgische kleden wisselen qua kleur, op het moment van het bezoek aan de synagoge is de kleur wit. Wit wordt gebruikt in de periode tussen Rosj Hasjana (Nieuwjaar; dit jaar op 13 en 14 september) en Jom Kipoer (Grote Verzoendag; dit jaar op 22 september).

De huidige activiteiten

Het gebouw wordt momenteel intensief gebruikt voor religieuze en culturele doel­einden. Om de veertien dagen zijn er sjoeldiensten op zaterdag. Op hoogtij­dagen, zoals Jom Kipoer, kan het voorkomen dat er 35 bezoekers zijn, op andere zater­dagen is dit aantal beduidend lager. Een minjan (aanwezigheid van tenminste 10 mannen van 13 jaar en ouder) is nodig voor het zeggen van alle gebeden. Onlangs waren er slechts 9 mannen, maar gelukkig kwam er enigszins verlaat nog een gezin uit Harderwijk waardoor de dienst toch kon doorgaan. De bezoekers komen behalve uit Zwolle, uit plaatsen in de regio. Tot grote vreugde van de leden hebben zich onlangs twee jonge gezinnen, met gezamenlijk 5 kinderen, bij de gemeente aangesloten. Deze joodse ouders kiezen er bewust voor hun kinderen joods op te voeden. Eén keer in de 14 dagen komt er een leraar uit Haarlem om de kinderen joods onderwijs te geven. De orthodoxe rabbijn Jacobs uit Amersfoort is rabbijn in Zwolle, maar hij preekt niet in iedere dienst. In de joodse gemeente is het gebruikelijk dat ook leden van het bestuur preken.


Zoals bij elke orthodoxe gemeente is de gehele dienst in het Hebreeuws. Degenen die het Hebreeuws niet beheersen kunnen met behulp van een Nederlandse vertaling meelezen (een dienst in een liberale gemeente wordt in het Nederlands gehouden). De liturgie heeft een vaste volgorde, een vast onderdeel is het gebed voor het koninklijk huis en de overheid.


Het bestuur bestaat momenteel uit 5 leden, waaronder één vrouw, dit laatste is best bijzonder gezien het feit dat het in Zwolle een orthodoxe gemeente is.


De joodse gemeente heeft elkaar weer gevonden. Natuurlijk is het niet te vergelij­ken met de vooroorlogse jaren. Maar de bezoekers, waaronder een aantal niet-joodse gasten, zijn enthousiast. Dat uit zich in het bijzonder na de dienst, waar na de kiddoesj bij de koffie of de thee wordt nagepraat.




Geraadpleegd:

  • Joods Historisch Museum/Nederland/Zwolle
  • Instituut voor Nederlandse geschiedenis
  • ‘Zwolse Synagoge: centrum voor religie en cultuur’ door Wil Cornelissen
  • Informatie Open Monumentendag 2007
  • Wil Cornelissen, lid van bestuur

mevr. Alie Bakker
Vrede over Israël jrg. 51 nr. 5 (nov. 2007)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel