Hier ziet u hoe de pagina er ongeveer uit komt te zien als u die afdrukt.
Plaatjes en enkele andere elementen worden niet weergegeven.
Dit gedeelte (met rode achtergrond) wordt niet geprint.
De uiteindelijke afdruk kan een andere regellengte hebben.


normale weergave

print deze pagina


Psalm 83

Een indrukwekkende psalm

Toen ik deze psalm onlangs las, vielen me een paar dingen op:

  • Hoe actueel de psalm is: een coalitie die wordt gesmeed om Israël van de kaart te vegen. Is dat niet heel herkenbaar in onze tijd?
  • Maar wat me ook opviel, is wat de dichter allemaal tegen God durft te zeggen: ‘Houd U niet stil, zwijg niet, blijf niet werkeloos.’ Of met de Willibrord­vertaling: ‘Zwijg niet, o God, houd u niet doof, God, blijf niet langer afzijdig.’ Er wordt nogal wat tegen God gezegd.
  • Tenslotte vielen me de laatste woorden van de psalm op: ‘de allerhoogste over de ganse aarde.’ Het gaat in de psalm dus niet alleen over Israël en het land Israël; het gaat over God die een God is van heel de aarde.


Op internet kwam ik een filmpje tegen waarin deze psalm in beeld wordt gebracht (www.acwitness.org/psalm83english.html). Een ‘gebed voor Israël’ (prayer for Israel) heet het filmpje. De tekst van de psalm komt vers voor vers in beeld, tegen de achtergrond van foto’s uit het Midden Oosten. Een kaartje van het oude Midden-Oosten komt in beeld. En als een sjabloon wordt wat in vers 7-9 staat over de huidige situatie gelegd en de vijanden van vandaag worden ingekleurd: Jordanië, Syrië, Saudi-Arabië, Irak, Iran, Libanon, Turkije.


Kun je zo de psalm lezen? Of moet je toch wat langer luisteren om te verstaan wat God hier ons te zeggen heeft. Ik heb geprobeerd wat langer te luisteren. En wat ik hoorde, wil ik u doorgeven.

Verborgenheid van God

Mag ik bij het begin beginnen. ‘O God, houd U niet stil, zwijg niet en blijf niet werkeloos, o God.’


We komen hier een probleem tegen dat we in meer psalmen aantreffen, nl. de verborgenheid van God. Dat is nog iets anders dan dat God niet te kennen zou zijn, wat agnosten ons voorhouden. Hier komt eerder het besef naar voren: God houdt zich verborgen. Die God, die zich verborgen houdt, wordt aangesproken.


Psalm 44:24 zegt het nog kernachtiger: ‘Word wakker, Heer. Waarom slaapt U? ‘ Ook in andere psalmen treffen we die oproep aan de Here aan om wakker te worden, nl. in de Psalmen 7 (vers 7: ‘Sta op, HERE, in uw toorn, verhef U tegen de woede van hen die mij benauwen, waak op tot mijn hulp, Gij, die het recht verordent.’), 35 (vers 23: ‘Waak op en ontwaak voor mijn recht, voor mijn rechtsgeding, o mijn God en mijn Here.’) en 59 (vers 5: ‘Waak op, mij ter hulpe, en zie.’). Wat associa­tief misschien, maar ik moest denken aan de wat eeuwen later de discipelen van Jezus tegen hun Meester zeggen. ‘Wordt wakker. Kan het U niets schelen dat we vergaan?’


Het probleem is dit: Gods eigen volk (zijn ‘beschermelingen’ vers 4) wordt aange­vallen en God geeft niet thuis.


Prof. Peels heeft dit zwijgen van God genoemd: een adempauze in het gesprek dat God toch weer voortzet (H.G.L. Peels, Wie is als Gij? 44). Psalm 77:20 haalt hij daarbij aan: ‘Uw weg was in de zee, uw pad in grote wateren, zodat uw voetsporen niet werden gekend.’

Zo’n vers maant ons voorzichtig te zijn te snel het een en ander in te vullen, te snel antwoord op de vragen te geven, persoonlijk (denk aan Job), maar ook waar het gaat om de weg die God met zijn oude volk (ook nu nog) gaat.


God gaat verder, ook al ervaart de gelovige dat op het moment niet.


Opvallend in de psalm is dat de dichter, al ervaart hij Gods aanwezigheid niet, God toch aanspreekt. Dat is geloof. Hij weet dat God het gesprek niet heeft beëindigd. Maar er komt in de psalm geen wending, in de trant van: God heeft mij welgedaan, of: God zal mij weldoen. Hij blijft bij een vraag. En wat voor vraag. Vers 10 en 11: ‘Doe hun als Midjan, als Sisera, als Jabin aan de beek Kison, die bij Endor vernietigd werden, tot mest werden voor het land.’ Vers 14 - 16: ‘Mijn God, maak hen als een werveldistel, als kaf voor de wind. Gelijk een vuur dat het woud verbrandt, gelijk een vlam die de bergen in laaiende gloed zet, vervolg hen zó met uw storm, ver­schrik hen met uw wervelwind.’ Zo bidden wij ’s zondags niet.

Een sjabloon voor nu?

Waar vraagt de dichter om? Om wraak op de vijanden? Is zijn nationale trots gekrenkt? Hoe moeten we dit lezen?


Ik denk dat er mensen zullen zijn die de betekenis van de psalm hiertoe beperken. En dan kun je er een sjabloon voor vandaag van maken. Dan gaat het in de psalm alleen maar over Israël (lees: de staat Israël); en de vijanden kun je zo invullen. Zwart wit staan de bad guys tegen over de ene good guy over wie we geen kwaad willen horen spreken.


En vanzelf verzeilen we in de huidige problematiek van het Midden-Oosten.


Het lijkt me belangrijk dat we, waar het gaat over Israël, in de bijbel en het Israël van nu, het een en ander wat uit elkaar leggen; onderscheid maken, niet alles op één hoop gooien.


Ik denk dat we onderscheid moeten maken tussen natie en staat. Het volk Israël (van vandaag - als we het daar even toe beperken) en de staat Israël - die vallen niet samen, al is het land niet onbelangrijk. Het ene volk woont in verschillende staten (bijvoorbeeld de Verenigde Staten) en één natie kan verschillende volken herbergen.

We moeten ook onderscheid maken tussen de leiders en een volk, al heeft een volk zijn leiders zelf gekozen. Jezus spreekt bijvoorbeeld harde woorden tot de leiders van het volk zonder hen met het volk te vereenzelvigen.

Met een voorbeeld uit de recente geschiedenis: de Sovjetunie; na de val van het communisme kreeg de wereld weer zicht op het volk, op de volken, zelf. We kijken vaak naar een volk via de regering die dat volk heeft. Soms ontneemt een regeringsleider het zicht op zijn volk of regeert hij ten koste van zijn volk. Het oude testament heeft daar weet van. Psalm 14:4: ‘Hebben zij dan geen kennis, al die bedrijvers van ongerechtigheid, die mijn volk opeten, als aten zij brood? De HERE roepen zij niet aan.’


Via deze omweg van Psalm 14 zijn we m.i. waar we wezen moeten. Het gaat in de psalm over het volk én zijn God. Israël kan niet zonder God, die de basis van zijn volk is. Geen volk kan zonder God.


Om God gaat het uiteindelijk in de psalm. Vers 4: ‘een aanslag tegen uw volk’; ‘uw beschermelingen.’ Vers 6: zij hebben ‘tegen U een verbond gesloten.’ En daarom kan de dichter vragen wat hij vraagt. Het gaat hem erom dat de volken Gods naam zoeken. Overdek hen met schande zodat ze uw naam zoeken. Laten ze beschaamd staan, opdat zij weten dat alleen uw naam is: ‘HERE, de Allerhoogste over de ganse aarde.’


Op die titel van God loopt de psalm uit: Allerhoogste over de ganse aarde. Het gaat niet alleen om het land, maar om heel de aarde. Liever gezegd: om God die een God van heel de aarde is.

Toen en nu

We moeten tenslotte beseffen dat er wat is gebeurd in de tijd tussen de situatie van deze psalm en die van de huidige staat Israël. Dat weerhoudt ons ervan de dingen te makkelijk over te zetten, óver Gods grote daden in Jezus Christus heen. De coalitie in Psalm 83, tegen het volk en zijn God, is in feite een coalitie tegen het reddings­plan van God in Jezus Christus. De diepe weerstand tegen Israël is weerstand tegen de God van Israël, die de God en Vader van Jezus Christus, Israëls Messias, is. De oproep uit de psalm is nieuwtestamentisch een oproep aan de volken én aan Israël om Jezus te zoeken. De typeringen ‘bad guys’ en ‘good guys’ komen bij het kruis in een ander licht te staan. Zo wordt God geëerd, als mensen daar door de knieën gaan.

drs. Kees de Jong
Vrede over Israël jrg. 53 nr. 2 (apr. 2009)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel