Duitse theologen ten tijde van het Derde Rijk


‘Zo kunnen we met grote waarschijnlijkheid op grond van de vergelijking van de stambomen van Jezus en hun eigenheid de conclusie trekken: Jezus’ ouders zijn geen Joden geweest.’ Vermoedelijk hebt u bij het lezen van deze woorden de wenkbrauwen even gefronst. Ik stel u direct gerust: het zijn geen zinnen van mij. Hier hoort u de Duitse Nieuwtestamenticus Walter Grundmann. Bekend om zijn bruikbare en betaalbare commentaren op de evangeliën, die in vele pastorieën in de boekenkast staan. Wat minder bekend is, is dat hij ten tijde van het Derde Rijk leiding gaf aan een instituut in Duistland dat luisterde naar de weinig verheffende naam: ‘Institut zur Erforschung des jüdischen Einflusses auf das deutsche kirchliche Leben’ (Instituut ter onderzoeking van de Joodse invloed op het Duitse kerkelijke leven).


Dit Instituut gaf ten tijde van het Derde Rijk verschillende boeken en pamfletten uit. Zo bewerkte men het Nieuwe Testament en zuiverde dat zorgvuldig van alle ver­wijzingen naar het Jodendom. Ook de liederen van de kerk werden bewerkt en ‘bevrijd’ van Joodse invloeden. Zo waren de woorden Halleluja, Jeruzalem en Hosanna zorgvuldig verwijderd. Bovendien werd een Catechismus uitgegeven om de jeugd te onderwijzen over het christelijk geloof. Eén korte passage daaruit:

‘Jezus uit Nazareth in Galilea geeft in zijn boodschap en houding blijk van een geest, die aan het Jodendom in alle opzichten tegengesteld is. De strijd tussen Hem en de Joden liep zo hoog op, dat die tot zijn kruisdood leidde. Dus kan Jezus niet een Jood geweest zijn. Tot op de huidige dag vervolgt het Jodendom Jezus en allen die Hem volgen met een onverzoenlijke haat. Daarentegen vonden met name arische mensen bij Jezus Christus antwoord op hun laatste en diepste vragen. Zo werd Hij ook de Heiland van de Duitsers.’

Walter Grundmann

Walter Grundmann was de directeur van het Instituut. Als exegeet gaf hij in meerdere publicaties ook de zogenaamd wetenschappelijke fundering onder de projecten waar ik hierboven over sprak. Het citaat waar ik mee begon, komt uit één zo’n pamflet. Quasi-wetenschappelijk wordt aangetoond dat Jezus geen Joods bloed had. De stap dat Jezus — etnisch gezien — arisch was, maakt Grundmann niet. Maar de verkondiging van Jezus — zo weet hij te melden — is zuiver arisch: ‘Jezus staat hier (in zijn verkondiging van het koninkrijk van God) op één lijn met voor het oer­oude arische denken fundamentele inzichten en hij verwerpt Joodse verwachtingen.

De kern van zijn betoog is als volgt: Jezus kwam uit Galilea. Daar woonden aan het begin van de jaartelling eigenlijk nauwelijks Joden. Joden hadden wel een agres­sief missiewerk in Galilea, waardoor velen in Galilea met tegenzin en onder dwang Joodse gewoonten hadden overgenomen — zo ook Jezus’ ouders en dus Jezus zelf. Jezus is dan degene die protest aantekent tegen de wettische Joden en die harts­tochte­lijk een andere boodschap brengt, namelijk dat God een God van liefde is. Zijn verzet tegen het Joodse wetticisme heeft Hem aan het kruis gebracht en nog altijd vervolgen de Joden de volgelingen van Jezus. Jezus had dus een strijd met het Jodendom — en zo heeft ook het Duitse volk een strijd tegen het Jodendom. Dat die strijd keihard is, blijkt wel daaruit dat de Joden Duistland opnieuw een oorlog in gejaagd hebben (het boekje verschijnt in 1940).

Ook andere prominente theologen

Grundmann stond met deze gedachten niet alleen. Bekende theologen als E. Hirsch, P. Althaus en G. Kittel lieten vergelijkbare geluiden horen. Zo schreef Kittel — bekend van het theologisch woordenboek op het Nieuwe Testament — in 1933 een boekje onder de titel Die Judenfrage. Als hij het ‘probleem’ van de Joden in kaart heeft gebracht, gaat hij op zoek naar oplossingen. De eerste oplossing die hij bespreekt, is vernietigen (‘Ausrottung’) van de Joden. Hij kiest niet voor deze oplossing en de motivatie daarvan is verbijsterend: het is de Spaanse Inquisitie niet gelukt, het is de Russische pogroms niet gelukt, dus deze oplossing is niet te realiseren. Hij wijst de mogelijkheid van uitroeiing van het Joodse volk dus niet principieel af, maar voert slecht praktische bezwaren op.

Het is schokkend om zulke zaken te lezen uit de pen van mensen die dagelijks en intensief met de Bijbel bezig waren. Je zegt niets teveel wanneer je vaststelt dat zij op deze manier actief bijgedragen hebben aan de rechtvaardiging van de ver­schrik­kingen van de Shoah. Het is verleidelijk om te denken dat zij verblind waren door hun tijd en dat we over deze uitwassen ons vandaag niet meer echt druk hoeven te maken. Ik zou willen dat het zo eenvoudig was. Maar de zaak ligt complexer.

Wegbereiders en motieven

Om te beginnen is het van belang dat we grondig beseffen dat het werk van Grundmann en anderen kon aanhaken bij werk dat al veel eerder gedaan was. Reeds in de 19e eeuw werd gesuggereerd dat Jezus geen Jood was. W. Fenske laat in zijn boek (zie de literatuurlijst onder dit stuk) uitvoerig zien dat Grundmann c.s. in een lange traditie stonden. Ook iemand als Adolf von Harnack — een toonaangevend vrijzinnig theoloog — heeft (overigens zonder dat zelf te willen) geholpen de bodem vruchtbaar te maken voor dergelijke gedachten. Hij schreef in 1924 dat het feit dat de kerk nog altijd het Oude Testament erkende als gezaghebbend niet anders te verklaren was dan als gevolg van een kerkelijke lamlendigheid. En wie het Oude Testament wil schrappen, is niet ver van het verwijderen van de Joodse sporen in het evangelie.

Een ander punt dat we in ogenschouw moeten nemen, betreft de christologie (leer aangaande Jezus Christus) die uit deze geschriften spreekt. Alleen al het feit dat er gesproken wordt over Jezus’ ouders, doet zien dat op een wezenlijk punt de klassieke leer van de Kerk door deze mensen weersproken wordt. Jezus is uit­eindelijk een bijzonder mens, het hoogtepunt van waar mensen toe kunnen komen. Maar Hij wordt niet meer beleden als God zelf in ons midden. De orthodoxe leer aangaande Christus schuift een grendel voor dromerij over de menselijke moge­lijk­heden: om ons te bevrijden was het nodig dat de Zoon onder ons kwam en de menselijke natuur aannam uit de maagd Maria. Jezus brengt ons niet bij de hoogte waartoe het menselijk ras kan opklimmen. Hij brengt ons bij de diepte waarin God wilde afdalen.

Actueel?

Wanneer we deze twee punten op ons in laten werken, wordt snel duidelijk dat we ons niet al te gemakkelijk van deze dingen af kunnen maken. Immers: ook vandaag kun je van vele zijden kritische opmerkingen horen over het Oude Testament. En de manier waarop in kerkelijke kring gesproken wordt over het Jodendom, is regel­matig weinig verheffend. Hebben velen niet onbewust een beeld van Jezus dat vergelijkbaar is met het beeld dat Grundmann oproept: Jezus als verklaard tegen­stander van de Joodse godsdienst?

En wat te denken van de huidige discussie over Jezus Christus? Steeds meer horen we dat Jezus ‘gewoon mens’ was en dat het erom gaat dat wij Hem nadoen, achter deze Joodse man aangaan. Dan is er een wissel om en is Jezus uiteindelijk niet meer dan een ideaal dat wij na dienen te streven. Vandaag is het dan hip om Hem vooral als gelovige Jood aan te duiden. Over een poosje zal Hij dan wel weer met andere kleuren getekend worden. Als Jezus vooral niet meer beleden mag worden met de klassieke begrippen, is daarmee ruimte geschapen om te gaan dromen over de mens en zijn moge­lijk­heden. Vroeg of laat loopt dat verkeerd af. Want ieder ideaal is in zichzelf potentieel gewelddadig.


In 1932 — dus vlak voor het Derde Rijk — spreekt Dietrich Bonhoeffer op een confe­rentie. Hij zegt het volgende: ‘Is niet in alles wat wij hier met elkaar besproken hebben op schrikbarende wijze duidelijk geworden dat wij niet meer gehoorzaam zijn aan de bijbel? We zijn meer gehecht aan onze eigen gedachten dan aan de gedachten van de bijbel. We lezen de bijbel niet meer serieus, we lezen ’m niet meer tégen ons, maar slechts nog vóór ons.’ Het is naar mijn mening de spijker op zijn kop. Bij Grundmann en zijn instituut zie je hoe ver het kan gaan als mensen de bijbel slechts nog willen horen als bevestiging van eigen gedachten. Als de Bijbel enkel nog gelezen wordt vóór ons. Lezen wij de Bijbel ook nog tégen ons? Of zijn ook wij meer gehecht aan onze eigen gedachten dan aan wat de Bijbel ons zegt? En laten we ons tot de orde van de Schrift roepen? Daarin komt God mijn leven niet opleuken of een dimensie eraan toevoegen, daar ligt God niet in het verlengde van wat ik zelf ook al lang meende en vond. Dan hoor ik over Gods ‘ja’ tegen de mens dat klinkt op Golgotha. En dat ‘ja’ klinkt tegen de achtergrond van een ‘nee’. Het oordeel wordt voltrokken aan de Zoon. En zo zien we dat slechts langs de weg van een radicale herschepping er leven is voor deze wereld. Gods ‘ja’ klinkt en dat mag de kerk verkondigen, maar nooit zonder de diepte van het ‘nee’ dat ook klinkt. Een ‘nee’ dat in dit leven de gestalte aanneemt van afsterven, bekering. Van datgene doen wat je vanuit jezelf niet zou doen: God en de naaste liefhebben.




Verder lezen en meer weten:

Primaire literatuur:

  • E. Fromm, Das Volkstestament der Deutschen. Ein Geleitwort zu der vom „Institut zur Erforschung des jüdischen Einflusses auf das deutsche kirchliche Leben“ herausgegebenen Botschaft Gottes, Weimar 1940
  • W. Grundmann, Die Gotteskindschaft in der Geschichte Jesu und ihre religionsgeschichtlichen Voraussetzungen, Weimar 1938
  • W. Grundmann, Wer ist Jesus von Nazareth, Weimar 1940
  • W. Grundmann, Jesus der Galiläer und das Judentum, Leipzig 1941
  • W. Grundmann, Aufnahme und Deutung der Botschaft Jesu im Urchristentum, Weimar 1941
  • E. Hirsch, Deutsches Volkstum und evangelischer Glaube, Hamburg z.j.
  • E. Hirsch, Das Wesen des Christentums, Waltrop 2004 (= E. Hirsch, Gesammelte Werke 19)
  • G. Kittel, Die Judenfrage, Stuttgart 1933
  • L. Müller, Deutsche Gottesworte, Weimar 1936


Secundaire literatuur:

  • R. Deines (e.a.), Walter Grundmann. Ein Neutestamentler im Dritten Reich, Leipzig 2007
  • G. Denzler/ L. Siegele-Wenschkewitz (Hrsg.), Theologische Wissenschaft im „Dritten Reich“, Frankfurt am Main 2000
  • W. Fenske, Wie Jesus zum »Arier« wurde. Auswirkungen der Entjudaisierung Christi im 19. und zu Beginn des 20. Jahrhunderts, Darmstadt 2005
  • S. Heschel, The Aryan Jesus. Christian theologians and the Bible in Nazi Germany, Princeton/Oxford 2008
  • V. Lubinetzki, Von der Knechtsgestalt des Neuen Testaments. Beobachtungen zu seiner Verwendung und Auslegung in Deutschland vor dem sowie im Kontext des “Dritten Reichs”, Münster/Hamburg/London 2000
  • P. von der Osten-Sacken (Hg.), Das Mißbrauchte Evangelium. Studien zu Theologie und Praxis der Thüringer Deutschen Christen, Berlin 2002
  • L. Siegele-Wenschkewitz (Hgin.), Christlicher Antijudaismus und Antisemitismus, Frankfurt am Main 1994
  • http://de.wikipedia.org/wiki/Walter_Grundmann

ds. Niels den Hertog
Vrede over Israël jrg. 53 nr. 3 (juni 2009)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel