Broederkus?

Een persoonlijke impressie

Een veelzijdige reis

De reis naar Jordanië en Israël die ik als één van de deputaten Kerk en Israël mocht meemaken, was zeker veelzijdig te noemen. Tijdens deze reis is de organisator, het Centrum voor Israëlstudies (CIS), er in geslaagd eenzijdigheid te voorkomen. Het CIS streeft er naar dat er in alle reizen een ontmoeting is met Joden, Messias­belijdende Joden en Palestijnse christenen. Dat was ook het geval bij de theologen­reis afgelopen juni. We spraken onder andere met een Palestijnse predikant in Amman, een Nederlandse predikant in Nes Ammim, Joden in Jeruzalem, een Pales­tijnse christen in Bethlehem en een Messiasbelijdende Jodin in Netanya. En dat is nog maar een selectieve opsomming.

We hoorden verhalen vanuit allerlei perspectieven en op allerlei momenten spraken we met elkaar over hoe we die verhalen een plek kunnen geven in ons denken. Die veelzijdigheid leverde goede vragen op. Vragen die tijd nodig hebben om te bezinken en waarop je niet meteen een antwoord kunt (of hoeft te) geven. Ik wil u door middel van een persoonlijke impressie proberen mee te nemen naar zo’n vraag.


We zijn net drie dagen in het Schechterinstituut in Jeruzalem in gesprek geweest met conservatieve Joden als we in Bethlehem spreken met de Palestijnse christen dr. Mitri Raheb. Hij is betrokken geweest bij de totstandkoming van het kairos-document. Dat is een document uit 2009 waarin Palestijnse christenen een nood­kreet slaken naar broeders en zusters over de hele wereld. Het bevat de oproep om producten uit Israël te boycotten. Mede daardoor is het een document dat heel verschillende reacties heeft losgemaakt. U hebt daar in andere artikelen één en ander over kunnen lezen.

De goede herinneringen aan de gesprekken in het Schechterinstituut draag ik bij me als ik een groot, mooi en zeer verzorgd pand in Bethlehem binnenga.

Confronterend gesprek met Mitri Raheb

We nemen plaats in één van de zaaltjes en wachten op wat Raheb ons te zeggen heeft. Raheb introduceert zichzelf en geeft aan wat we deze morgen kunnen ver­wachten. Hij zal kort wat vertellen en daarna hebben wij de ruimte om alle moge­lijke vragen te stellen. We hoeven hem daarbij niet te sparen, want hij zal ons ook niet sparen. Hij zegt dit met een lachend gezicht en het komt over als een vriende­lijke opmerking vooraf waarbij alle ruimte geboden wordt. Als Raheb vervolgens zegt dat wij niet gekomen zijn om van hem een nachtkus te ontvangen, wordt er (nog) door iedereen gelachen.


Raheb is geboren in Bethlehem en heeft in Duitsland theologie gestudeerd. In 1987 is hij vlak voor de eerste intifada teruggekeerd naar Bethlehem. Hij kwam terug met veel antwoorden, maar hij werd ermee geconfronteerd dat niemand in Bethlehem de vragen stelt die bij die (in Duitsland geleerde) antwoorden horen.

Toen is hij naar eigen zeggen gestart met luisteren en ontwikkelde hij een con­textuele theologie. Raheb verklaart: elke theoloog is contextueel. Ook wanneer een theoloog het zelf niet door heeft. Een Nederlandse context vraagt je om bepaalde vragen te stellen en die vragen zijn anders dan die in Palestina.

Raheb heeft veel kritiek op de Duitse en andere Westerse (waaronder Neder­landse) antwoorden. We krijgen een stortvloed aan commentaar over ons heen. Raheb lijkt ‘nuance’ uit zijn vocabulaire te hebben verbannen. Hij wil ons niet in slaap kussen met een nachtkus, maar zoals hij zelf zegt: wakker kussen zoals de prins Doornroosje wakker kust.

Het is lastig om een impressie van het vervolg van dit gesprek in een artikel weer te geven, maar als ik een uitroepteken zet, dan werd dit letterlijk uitgeroepen met alle handgebaren die daarbij horen. Ik krijg het gevoel dat Raheb al tegen heel wat Westerse christenen heeft aangepraat en na elke keer dat hij zich niet begrepen voelde een decibel aan zijn boodschap heeft toegevoegd. In elk geval klinkt in zijn betoog door dat hij betwijfelt of zijn geluid gehoord en begrepen gaat worden.

De Thora is voorbij

Ik krijg bij het horen vraagtekens bij de inhoud van vele van de ongenuanceerde uitspraken die Raheb deze morgen doet. Dat geldt met name voor een uitspraak als: "de Thora is voorbij! God zij dank!"

Maar desondanks dringt zich wel een duidelijke vraag aan mij op: welke plaats hebben Palestijnse christenen in mijn denken en handelen? Hebben zij überhaupt wel een plaats? Welke plaats hebben zij in de voorbeden, in de vele Israël-reizen die van­uit Nederland gemaakt worden, in de partnerschappen die er wereldwijd aange­gaan worden tussen kerken?

Je kunt je afvragen: moet die plaats er dan zijn?

Je kunt je dan vervolgens af­vragen of het stellen van die laatste vraag niet de oorzaak is dat Raheb met opge­heven handen uitroept: waarom heb ik geen plaats in jullie theologie?!

Raheb spreekt uit dat hij niet de visie heeft dat de kerk in plaats van Israël gekomen is (zgn. vervangingstheologie). Maar hij verwijt ons dat Nederlandse theologen brandstof hebben geleverd voor de visie of werkwijze waarbij Israël in plaats van Palestijnen is gekomen. Hoe kun je bezig zijn met het spreken van God en spreken over Zijn genade en liefde, terwijl je in eenzijdigheid broeders en zus­ters in Christus vergeet? Aldus Raheb. Hardop vraagt hij zich af: Waar komt die eenzijdigheid vandaan?

Vragen bij een eenzijdige benadering

Raheb gaat op die vraag in. Het kan te maken hebben met afstamming. De ware af­stammelingen van het verbondsvolk hebben wellicht een streepje voor. Maar wie zijn die ware afstammelingen? Raheb gaat zover dat hij beweert dat als er een DNA-test gedaan zou worden Palestijnse christenen meer met het DNA van de mensen uit de Bijbel hebben dan de huidige Israëli’s. Volgens Raheb zijn zijn voorouders waar­schijn­lijk Joden geweest die in Jezus als de Christus zijn gaan geloven en dit gebied in tegenstelling tot anderen nooit verlaten hebben. Als je zegt dat je je wilt richten op ware afstammelingen — wat van Raheb overigens niet hoeft — dan zou je bij hem en andere Palestijnse christenen uit moeten komen.

Raheb geeft een tweede mogelijkheid voor de oorzaak van de voorkeur die hij bij ons veronderstelt. Je zou een voorkeur kunnen hebben voor hen die in de geest van het verbondsvolk leven. Ook deze voorkeur vindt Raheb onnodig, maar hij wil laten zien dat als dat de basis is van je voorkeur je ook bij hem zou moeten uit­komen. Als er immers een doorgaande lijn is van het Oude naar het Nieuwe verbond dan leven de Palestijnse christenen toch het meest in de geest daarvan?! Het zijn de Palestijnse christenen, zo oreert hij, die proberen te zorgen voor een doorgaan van de verkondiging van de Christus!


Het felle betoog van Raheb levert die morgen felle tegenreacties op. De kus van deze Palestijnse broeder voelt voor sommigen als een klap.

Een ander, beter geluid?

Die middag horen we een heel ander geluid als we luisteren naar de orthodoxe rabbi Shlomo Riskin. 

Op kalme wijze betoogt die dat christenen en Joden elkaar nodig hebben. Het voelt als een warme knuffel.

Op kalme wijze vertelt hij verder dat Jezus een conservatieve Jood was met een missie voor de heidenen. Zijn missie was niet voor de Joden, want die hadden im­mers al een verbond met God.

Op even kalme wijze verklaart Riskin dat Jezus zijns inziens de Christus niet is, maar dat dat er ook niet toe doet. Het is goed dat christenen Hem als Messias belij­den. Op de laatste dag zullen we samen gelukkig zijn en zien of Jezus de Messias is.

Het kalme betoog van Riskin levert kalme reacties op.


Maar ik voel de kus van die morgen nog. Ik besef dat Raheb en Riskin absoluut niet spreken voor alle Palestijnse christenen en alle orthodoxe Joden. Ik besef dat in beide kringen anderen zijn die radicaal anders denken. Maar wat doe ik met de inhoud van wat deze twee vandaag gezegd hebben?

Hoe reageer ik op een kalm betoog van een rabbi die Jezus als de Christus (Messias) ontkent en hoe reageer ik op het felle betoog van een Palestijnse christen die mij eenzijdigheid verwijt?

Hoe ga ik deze knuffel en kus beantwoorden?

drs. Robbert Jansen
Vrede over Israël jrg. 54 nr. 5 (nov. 2010)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel