In Israël ingelijfd, door Israël veranderd


Ongeveer zeven jaar geleden vertrokken we als gezin naar Israël. Met verwach­tingen, maar ook met wat onzekerheid reisden we af naar Jeruzalem. We mochten er ons voor het Centrum voor Israëlstudies (CIS) gaan inzetten voor goede betrek­kingen tussen de kerk en de Joodse gemeenschap, maar hoe zou dat gaan? Terugkijkend was leven en werken in Israël niet altijd makkelijk, maar wel ver­rijkend. Teleurstelling en pijn werden afgewisseld met veel mooie, goede en verrassende gebeurtenissen. ‘Israël’ heeft ons voorgoed veranderd, zoals ik met enkele voorbeelden wil laten zien.

Jodendom

Toen we in december 2003 vertrokken begon een jarenlange periode, waarin we ondergedompeld zouden worden in het Joodse leven. Langzaam raakten we gewend en verknocht aan het ritme van sjabbat naar sjabbat en van feest naar feest. Het Jodendom werd steeds minder een object om te bestuderen, het was overal om ons heen aanwezig en werd deel van ons leven. Buren bouwden jaarlijks hun loofhut, op zaterdagavond, na de sjabbat gingen winkels weer open, vrienden aten meer of minder kosjer, enz.

Steeds sterker ging ik beseffen dat het Joden­dom een levenswijze is, waarin geloofs­overtuigingen en het concrete handelen samengaan. De dienst aan God vindt niet zozeer plaats in de synagoge of als mensen bidden, maar in alle facetten van het dagelijkse leven. Dat heeft veel indruk op me gemaakt. De gezaghebbende Rav Soloveitchik heeft ooit uitdagend gezegd dat christenen ‘religieuze mensen’ zijn die proberen op te klimmen van het aardse naar het hemelse, maar daarin alleen slagen door de hulp van God; Joden zijn daarentegen mensen die de op­dracht hebben de Thora na te leven en zo het hemelse in het aardse te brengen. Een mooie uitspraak om nog eens over na te denken.

Joden en christenen

De globale overeenkomsten en verschillen tussen Joden en christenen kende ik wel, zeven jaar geleden. In de jaren die volgden zouden we de kansen en moeilijk­heden in die relatie aan den lijve gaan ondervonden. Slechts weinigen zaten op onze komst te wachten, soms was er terug­houdendheid, afweer of onverschillig­heid. Met onze orthodoxe buren kregen we het laatste jaar uitstekend contact. We spraken elkaar dagelijks, onze kinderen speelden met hun dochtertje, soms werden we verrast met een doos koekjes. Desondanks bleef er altijd een scheiding tussen ons instaan. Heel letterlijk kwamen Arjeh en Chaya nooit over het tuin­hekje om bij ons binnen te komen, laat staan om samen te eten. Voor de groepe­ring waartoe ze behoorden was contact met niet-Joden maar beperkt mogelijk, zoals ze met enige schaamte vertelden. Zulke ervaringen waren pijnlijk voor ons en maakten duidelijk hoe groot de afstand tussen Joden en christenen kan zijn. Het versterkte ons gevoel vreemdeling te zijn in Jeruzalem, maar onderstreepte tege­lijkertijd hoe bijzonder het is als er wel gemeenschap ontstaat tussen mensen met een verschillende achtergrond of afkomst.

Jezus

Het CIS stuurde me op weg met de opdracht tot luisteren, dienen en getuigen. Van zendingspogingen die slechts gericht zijn op de bekering van Joden tot het christendom kon geen sprake meer zijn, een nederig getuigenis van het Evangelie van Jezus Messias mocht echter niet ontbreken. De afgelopen jaren waren er verrassend veel (onverwachtse) ontmoetingen waarbij mijn Joodse gespreks­genoten oprechte belangstelling hadden voor mijn geloofsverhaal. Dat neemt niet weg dat ik steeds weer ontdekte hoe groot de kloof tussen Jezus en het Joodse volk is.

De Joodse geleerde Neusner legde eens uit dat hij Jezus nooit zou kunnen volgen, al werd hij ook door Hem geïntrigeerd. Jezus vraagt ons iedereen te verlaten en Hem te volgen en dat betekent het opgeven van je verantwoordelijk­heid voor je familie en buren. Volgens Neusner staat dat haaks op de boodschap van de Thora. Daar is misschien veel tegen in te brengen, maar dat neemt niet weg, dat Neusner de vinger legt op een gevoelige plek, namelijk de neiging van veel christenen om het individuele geloof te benadrukken ten koste van de ver­antwoorde­lijkheid voor de wereld.

Dat Jezus en zijn Evangelie door veel Joden als vreemd, niet-Joods worden gezien is niet los te maken van de manier waarop de kerk Hem heeft begrepen en van Hem heeft getuigd. Kort geleden bezocht ik een katholieke gemeenschap nabij Latrun. Deze broeders en zusters proberen ruimte te geven aan de Joodse wortels van het christelijk geloof. In hun kerkgebouw ontdekte ik een icoon van de recht­vaardige Jozef die Jezus de Thora onderwijst. Kijkend naar die icoon drong tot me door dat Jezus Messias evenzeer een vreemdeling voor ons christenen kan zijn. Maar dan zouden we ook moeten zeggen dat zowel het Joodse volk als de kerk elkaar nodig hebben om Hem te leren kennen!

Vredestichters

Zeven jaar wonen en werken in Israël hebben ons in aanraking gebracht met allerlei verschillende mensen. Met Joden, christenen en moslims; met messiaanse Joden en Palestijnse christenen. Het conflict tussen Israël en de Palestijnen is in de afgelopen jaren gecompliceerder geworden en een oplossing lijkt verder weg dan ooit. De gemakkelijke manier waarop de partijen elkaar veroordelen, en christenen daar soms aan meedoen, doen me pijn. Evenzeer voel ik teleurstelling als christenen met onverschilligheid reageren op het conflict. De mensen die gebukt gaan onder de gevolgen van dit conflict doen dat vaak op een moedige wijze.

Ik zal nooit vergeten hoe ik voor het eerst in Ibilin de Kerk van de Zalig­sprekingen bezocht. De Arabische christenen die er samenkomen hebben het bepaald moeilijk in de Israëlische samenleving. Indrukwekkend is de boodschap die uitgaat van de lange trap die naar de kerk leidt. Wie een kerkdienst bijwoont of daarna de wereld weer ingaat loopt over traptreden waarop in allerlei talen de zaligsprekingen van Jezus geschreven staan, zoals de bekende woorden: “Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.”

drs. Kees Jan Rodenburg
Vrede over Israël jrg. 55 nr. 1 (jan. 2011)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel