Paulus en het lezen van de Schriften

Dissertatie Michael Mulder biedt nieuwe analyse Romeinen 10


Vroeg of laat stuit iedereen die de brieven van Paulus leest op die lastige vraag: wat doet de apostel toch met de teksten die hij uit het Oude Testament citeert? Tussen de tekst in het Oude Testament en zoals Paulus die citeert zijn vaak allerlei verschillen te zien. Het is daarom een gelukkige keuze van Michael Mulder, directeur van het CIS, om zijn proefschrift precies hierover te schrijven.


Het resultaat van Mulders jarenlange onderzoek werd op 8 juni 2011 met verve verdedigd aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. In een kleine vierhonderd pagina’s biedt de auteur een analyse van hoe Paulus in één hoofdstuk, Romeinen 10, omgaat met niet minder dan negen oudtestamentische citaten. Duidelijk wordt dat Paulus niet achteloos, maar heel bewust citeerde, als iemand die diep vertrouwd was met de Schriften van Israël, maar tegelijkertijd ook als een kundig theoloog die deze Schriften verbond met zijn eigen tijd. De citaten uit bijbelboeken als Deuteronomium, Joël en Jesaja dienden ertoe om de eenheid van Gods openbaring in Israël en in Jezus Christus te laten zien. Maar ook kregen deze teksten een centrale rol toebedeeld in de theologische vragen die Paulus probeerde te beantwoorden.


Dat Mulder voor zijn analyse Romeinen 10 heeft gekozen, is allerminst toevallig. Als directeur van het Centrum voor Israëlstudies en als docent judaïca aan de TUA is hij op zoek naar een bijbelse visie op Israël. Bij alle christelijke bezinning op Israël neemt de Romeinenbrief, en met name de hoofdstukken 9-11, daarbij een centrale rol in. Onder­tussen zijn precies over die hoofdstukken al wel hele bibliotheken vol geschreven. Mulder is er echter in geslaagd, in aansluiting op trends in het internationale onderzoek, met een nieuwe, originele interpretatie te komen.

Mulders dissertatie, Israël in Romeinen 10, gaat daarmee eigenlijk over twee onderwerpen:

  • de omgang van Paulus met oudtestamentische citaten
  • Paulus’ Israëlvisie

Het is Mulders stelling dat die twee thema’s nauw met elkaar verbonden zijn. Paulus’ literaire techniek is vervlochten met zijn theologische inzet. Anders gezegd: in zijn omgang met het Oude Testament laat Paulus zien hoe hij tegen Israël aankijkt.

Intertekstualiteit

Sinds het fraaie boek Echoes of Scripture in the letters of Paul (1989) van de nieuwtestamenticus Richard B. Hays wordt er veel onderzoek gedaan naar Paulus’ omgang met het Oude Testament. Hays liet zien hoe een literaire, intertekstuele analyse bij kon dragen aan een beter begrip van de apostel. Paulus was zo diep vertrouwd met Tora en de profeten dat hij die — bewust en onbewust — steeds weer citeerde.

Mulder gaat in dit spoor verder en laat zien hoe de verschillen tussen de eigenlijke oudtestamentische tekst en hoe Paulus die citeert, een belangrijke sleutel bevatten. De veranderingen zorgen er namelijk voor dat er een duidelijk verband komt tussen de oudtestamentische tekst en Paulus’ betoog. Kleine woorden die net anders worden geschreven leggen weer een verband met een andere oudtestamentische tekst die even later wordt geciteerd en waarin datzelfde woord voorkomt. Zo weeft Paulus een web van citaten uit de Schriften en verbindt hij die met elkaar. De veranderingen werden dus niet uit gemakzucht of achteloosheid aangebracht, maar hadden een duidelijke bedoeling.

Daarmee is echter niet alles gezegd. Mulder laat goed zien dat voor een juist begrip ook de directe context van het oudtestamentische citaat meegenomen moet worden. Als Paulus een tekst citeerde, verwees hij niet alleen naar die ene tekst, maar riep daarbij een veel groter stuk in herinnering. Soms zit precies de ‘clou’ van wat Paulus wilde zeggen juist in het gedeelte vóór of ná de oudtestamentische tekst die hij citeerde. Wat op het eerste gezicht onbegrijpelijk lijkt, een citaat dat niet past in Paulus’ betoogtrant, valt op z’n plek als de oudtestamentische context mee wordt genomen.

Paulusonderzoek

Terecht wordt in het Paulusonderzoek Romeinen 9-11 als een zelfstandig onderdeel gezien in het bredere verband van deze brief. In deze drie hoofdstukken worstelt Paulus met de lastige vraag wat de plaats is van Israël na de komst van Jezus. Veel exegeten kunnen echter wat Paulus in deze drie hoofstukken schrijft moeilijk op één lijn krijgen. In elk van de hoofdstukken lijkt de apostel een ander antwoord te bieden: in Romeinen 9 wordt de verkiezing als beslissend voor het heil gezien, in Romeinen 10 het geloof in Jezus als de Christus, terwijl in Romeinen 11 het behoren bij het verbond van God met Israël de doorslag lijkt te geven. Vaak wordt voor een van de perspectieven gekozen, waardoor er een spanning ontstaat met de andere twee hoofdstukken.

Mulder hecht aan de eenheid van Romeinen 9-11 en wil de verschillende antwoorden niet tegen elkaar uitspelen. In tegenstelling tot veel anderen laat hij met kracht zien dat niet zozeer Romeinen 11 (en daarin met name vers 26) de sleutel bevat om Paulus’ Israëlvisie te begrijpen, maar juist Romeinen 10. Dat hoofdstuk fungeert letterlijk en figuurlijk als de spil tussen Romeinen 9 en 11. Als doorgaande lijn in de drie hoofdstukken ziet Mulder het handelen van God zelf, die de geschiedenis omspant en daarin met Israël zijn weg gaat. God kiest Israël en blijft zijn verkiezing en verbond trouw. Dáárbinnen speelt zich het menselijke handelen af — van Israël, maar ook van de heidenen. Dat houdt tevens in dat het ‘musterion’, het geheimenis waarover Paulus in Romeinen 11 spreekt, niet door ons kan worden ontrafeld, maar toevertrouwd moet blijven in Gods handen.

Leesgemeenschap

Mulder kan van harte gefeliciteerd worden met het heldere en duidelijke boek dat hij heeft geschreven. Hij heeft overtuigend laten zien dat een literaire analyse van grote betekenis kan zijn voor de theologiebeoefening. Daarnaast heeft hij een doorwrochte interpretatie van Romeinen 9-11 op tafel gelegd, dat een belangrijke rol zal spelen in de voortgaande discussie over deze hoofdstukken.


Ondertussen zijn er ook vragen bij Mulders aanpak te stellen.

  • De belangrijkste is wat mij betreft dat hij sterk concentreert op de twee tekstblokken uit het Oude en Nieuwe Testament. Daartussen bevond zich echter nog de uitlegtraditie van de leesgemeenschap die rond het Oude Testament was ontstaan: Israël en de vroege kerk. De teksten die Paulus citeerde, waren ook al door anderen voor hem geïnterpreteerd en geduid. Paulus’ omgang met het Oude Testament was duidelijk ingebed in de joodse en vroegchristelijke omgang met de Schriften. De literaire techniek die Paulus gebruikt was niet zijn eigen uitvinding, maar deelde hij met zijn rabbijnse tijdgenoten. Precies die joodse context had Mulders analyse verder kunnen verrijken en ons duidelijk kunnen maken waar Paulus’ in zijn gebruik van oudtestamentische teksten in Romeinen 10 nieuwe wegen inslaat én waar hij bleef binnen de gangbare joodse visie.
  • Ook een positionering van Mulders onderzoeksresultaten ten aanzien van de ‘New Perspective on Paul’ had tot een verdere verdieping kunnen leiden. Onder invloed van nieuwtestamentici als Dunn, Sanders en Wright heeft de traditionele ‘lutherse’ visie op Paulus veel aan kracht ingeboet. Paulus was geen Luther die vocht voor rechtvaardiging door het geloof tegenover een rechtvaardiging door de werken der wet, het jodendom rond het begin van de jaartelling was geen middeleeuws katholicisme. In de inleiding laat Mulder zien dat hij vertrouwd is met deze nieuwere Paulus­interpretatie, maar in de conclusie blijft een weging uit. Hier en daar lijkt Mulder echter kritische vragen bij de ‘New Perspective’ te plaatsen door te betogen dat het vroege jodendom ook wel degelijk een verdienstentheologie kende. Dat zijn opmerkingen die verdere uitwerking en doordenking behoeven. Wordt zowel door de traditionele als de nieuwere Paulus­interpretatie wel voldoende rekening gehouden met de dynamiek van het vroege jodendom en het feit dat er geen sprake was van een modern, consistent theologiseren?


Wie Mulders dissertatie leest, komt onder de indruk van de vertrouwd­heid van Paulus met de Schriften. Zonder Oude Testament is de grote apostel niet te begrijpen. Dat was de bril waardoor hij de komst van Jezus duidde en de jonge kerk richting gaf. Maar, en daar ligt Paulus grote kracht, hij keek niet alleen vanuit het Oude Testament naar het heden, maar keek ook terug naar het Oude Testament vanuit het heden. Het licht waardoor Paulus was gegrepen, ging nu ook schijnen op de oude Schriften. Oude teksten kregen nieuwe betekenissen. Paulus ging zijn lezers voor in een leven met de Schriften — en nu, eeuwen later, wekt hij ons daar nog steeds toe op. In zijn omgang met het Oude Testament is Paulus daarom geen merkwaardige uitzondering, maar juist een voorbeeld voor christenen anno nu.




N.a.v. M.C. Mulder, Israël in Romeinen 10. Intertekstuele en theologische analyse van de oudtestamentische citaten in Romeinen 9:30-10:21 (Zoetermeer: Boekencentrum Academic, 2011).

drs. Bart Wallet
Vrede over Israël jrg. 55 nr. 4 (sep. 2011)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel