“Ai-ai-ai”

Jubileumdag 10 jaar Centrum voor Israëlstudies (CIS) — 6 september 2012


Hebt u wel eens een feestdag meegemaakt waarbij bijna alle aan­wezigen tegen het einde van de dag ‘ai-ai-ai’ zeiden? Het gebeurde op de jubileumdag die was georga­niseerd vanwege het 10 jarig bestaan van het Centrum voor Israëlstudies (CIS).


Ik wil u meenemen naar de aanleiding daarvoor door samen deze dag door te lopen.


De jubileumdag werd gehouden in het gebouw van één van de drie partners van het CIS: de Christelijke Hogeschool te Ede (CHE). In een samenwerkingsverband met de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) en deputen Kerk & Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) vormt de CHE inmiddels 10 jaar het Centrum voor Israëlstudies (CIS). Toen de locatie voor de jubileumdag bekend werd, was dat voor de twee andere partners geen reden om ‘ai-ai-ai’ te zeggen. Gezien het feit dat het CIS gevestigd is in het gebouw van de CHE lag deze keuze voor de hand.


Bij aankomst werden we vriendelijk ontvangen met koffie, thee en gebak. Verschillende mensen drukten elkaar de hand. Een paar keer kreeg ik de vraag ‘Kon je nog een dag vrijmaken?’. En zo werd ik meteen bepaald bij het dagthema: ‘Rust in een 24 / 7 economie’.


Drs. Leo van Hoorn, directeur Theologie aan de CHE, opende deze dag van vieren en gedenken. Hij gaf enkele eigen reflecties op het thema Kerk en Israël. Daarbij ging hij in op Israël als land, Israël als het Joodse volk en de God van Israël. ‘De God van Israël’, zo zei hij, ‘is een bijzondere God.’ ‘Deze God van de Joden is ook de God van de christenen en Hij gaat Zijn eigen weg.’ ‘Dat God Zijn eigen weg gaat, vraagt’, aldus drs. Van Hoorn, ‘om heilzame gehoorzaamheid en navolging.’

Bij die inhoud plaatsten de berijmers van Psalm 25:2 OB wel een ‘ai’, maar dat is nog geen ‘ai-ai-ai’.


Vervolgens ging drs. Van Hoorn in op het werk van het CIS in de afgelopen tien jaar. Hij wees er op dat het CIS steeds heeft willen waken voor eenzijdigheden en dat daarvoor in de joods-christelijke ontmoeting de drie kernwoorden ‘luisteren, dienen en getuigen’ van groot belang zijn geweest. Hij sprak zijn dank uit voor wat het CIS heeft mogen bijdragen aan de bezinning op scholen en in kerken.


Na deze opening kon helaas geen live-verbinding met ds. Aart Brons, de Israël­consulent van het CIS in Jeruzalem, tot stand gebracht worden. Sommige aanwe­zigen hebben toen wellicht even ‘ai-ai-ai’ gedacht. Maar het zou wat laat geweest zijn als zij die gedachte pas aan het einde van de dag hardop uitspraken. Toen was het immers al tot twee keer toe wel gelukt om met ds. Brons in contact te komen.

Ds. Brons is sinds enkele maanden de opvolger van drs. Cees Jan Rodenburg. Hij woont in Jeruzalem en één van zijn bezigheden is het onderhouden van de contacten met allerlei instanties en organisaties in Israël. Onder deze contacten valt ook het contact met het Schechter­instituut in Jeruzalem. De volgende spreker, professor rabbijn Moshe Silberschein, is als docent verbonden aan de rabbijnen­opleiding van dat instituut.


Rabbijn Silberschein leidde ons met rappe Engelse tong in in het thema van de dag. Dat deed hij door ons stil te zetten bij de betekenis van de sabbat. Hij wees ons er op dat in Genesis 2 staat dat God de sabbat heiligde. In de tien geboden luidt het vierde gebod dat de sabbat geheiligd dient te worden. Maar hoe heilig je een dag? Rabbijn Silberschein gaf aan dat er onder Joden, maar ook onder christenen, een doorgaande discussie hierover is. Ook Jezus was hierover in discussie met de Farizeeën.

God heeft de sabbatdag geheiligd en de opdracht gegeven deze dag te heiligen, maar we hebben geen blueprint gekregen hoe we dat moeten doen. Opvallend is dat vóór de wetgeving op de Sinaï, dus voordat Israël de tien geboden ontving, al sprake is van de sabbat. Tussen Genesis 2 en Exodus 20 komen we namelijk Exodus 16 tegen. In dat hoofdstuk wordt ingegaan op de inzameling van manna. Daarbij wordt ook de sabbat genoemd. Op de sabbatdag wordt er geen manna ingezameld. Als de Israëlieten later bij de Sinaï staan en de opdracht krijgen de sabbat te heiligen, weten ze dus al wat sabbat is.

Waar komt die sabbat vandaan? Volgens de Joodse traditie is de sabbat door Mozes ingesteld. Hij ging naar de farao van Egypte en zei dat de slaven niet zouden blijven leven als ze geen dag rust zouden hebben. Rabbijn Silberschein benadrukte van daaruit dat de sabbat geen last is, maar een geschenk. Het is een dag van vreugde. Wat dat betreft past het begin van Psalm 95 goed bij deze dag. Tot en met vers 6 is dit een vreugdevolle psalm. Vanaf vers 8 wordt het echter ingewikkelder. Vers 7 moet volgens rabbijn Silberschein gezien worden als een ‘over­gangs­vers’. Het slotvers roept de meeste vragen op: ‘Tot Mijn rust­plaats zullen zij niet komen!’ (vers 11).

Hoewel een ‘ai-ai-ai’ bij dit vers op zijn plaats leek, gebruikte rabbijn Silberschein dat niet. Wel trok hij een lijn van de ‘rustplaats’ in vers 11 naar de erfenis van het beloofde land. Hij liet vervolgens zien hoe de komst van die erfenis verband houdt met de sabbat. Dat deed hij door ons te wijzen op een woord in vers 7 dat in veel vertalingen vertaald is met ‘heden’ of ‘vandaag’. In het Hebreeuws staat daar ’HaYom’: ‘deze dag’ of ‘de dag’. De sabbat is bij uitstek ‘DE dag’. Rabbijn Silberschein las daarom: ‘Luister op DE dag, de sabbat, naar Zijn stem’ (vers 7).

De ballingen, aldus rabbijn Silberschein, beschouwden Psalm 95 niet als kritiek of commentaar van God, maar als een machtiging. Vers 7 zegt: het is aan jullie. Elke sabbat kun je het messiaanse tijdperk naar deze wereld brengen door te luisteren naar Gods stem. Hij verwees ons daarbij naar hoe in Hebreeën 4 deze Psalm geciteerd wordt.


Uiteindelijk bleek dat rabbijn Silberschein zoveel over dit onderwerp te melden had, dat hij te weinig tijd had om op alles in te gaan wat hij had voorbereid.


Ik ga ook versnellen. We waren op zoek naar waarom er aan het einde van de dag ‘ai-ai-ai’ gezegd werd. Het is niet mijn bedoeling geweest dat u de neiging krijgt datzelfde te zeggen over de lengte van dit stuk. Meer informatie over het thema ‘Leven van de rust in een 24/7 economie’ is te vinden op de website van het CIS (www.centrumvoorisraelstudies.nl) met name onder de link ‘Materiaal voor de Israëlzondag’.


Terug naar de jubileumdag en het ‘ai-ai-ai’ van bezoekers.

Ook het middaggebed en de workshops waren geen aanleiding voor het zeggen van ‘ai-ai-ai’. Datzelfde gold voor de koffiepauze.


Wat was dan wel de reden?

Er werd pas ‘ai-ai-ai’ gezegd toen de aanwezigen werden ingewijd in de Klezmermuziek en in het bijzonder nigun (spreek uit: niegoen). Nigun is klankmuziek zonder vaststaande tekst, maar waarbij meestal bepaalde klanken herhaald worden zoals ‘bim-bim-bam’ of ‘ai-ai-ai’. In het chassidische Jodendom nemen nigunim (meervoud van nigun) een centrale plaats in in de aanbidding. Op deze wijze kunnen zowel klaagliederen als feestliederen ingezet worden.


Zo kon het dat aan het einde van deze feestdag uit vele monden een opgewekt ‘ai-ai-ai’ klonk.

drs. Robbert Jansen
Vrede over Israël jrg. 56 nr. 5 (nov. 2012)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel