Meer dan verschrikkelijk


We zitten hier dicht bij een van de meest bizarre gebeurtenissen. Iedereen heeft wel beelden gezien van geweld en vernietiging in de Gazastrook. Je houdt het niet voor mogelijk wat daar gebeurt.


Mij is gevraagd iets te schrijven over hoe wij de situatie ervaren. Het gaat er dan niet om het hele conflict in kaart te brengen, maar om iets te vertellen van hoe wij – met de mensen om ons heen – dit beleven.


Ik zou kunnen beginnen met hoe de bekende Israëlische zangeres Noa een artikel in HaAretz begon:

“Groeten vanuit een hoek van het Midden Oosten waar de hel is losgebroken.
Geterroriseerd, angstig, gedeprimeerd, gefrustreerd, boos – elke golf emotie wedijvert met de ander om mijn hart en mijn hoofd, maar geen ervan wint, en ik verdrink in de kolkende oceaan van de combinatie van die alle.”


Het houdt Tineke en mij al heel intens bezig. Terwijl voor ons – in onze rustige wijk in Jeruzalem – het gewone leven doorgaat. Als je geen radio of TV aan zou zetten, geen krant zou lezen, geen mensen zou spreken, zou je denken dat er niets aan de hand was. Het is hier eerder apart rustig; duidelijk minder verkeer en mensen op straat. We krijgen zeer bezorgde reacties vanuit Nederland, sommige zelfs met de vraag of we maar niet beter zo snel mogelijk kunnen terugkomen naar Nederland, in elk geval voorlopig. Díe zorgen zijn niet nodig.


Als je het nieuws zou uitschakelen... Maar natuurlijk grazen we juist wel de media af naar nieuws, feiten en meningen, en blijven we er maar over denken en praten. Het brengt ons onrust en moeite om je te concentreren. We staan meer op scherp: we luisteren anders naar geluiden, en als er maar iets is dat op luchtalarm lijkt... Zijn er meer sirenes, of horen we ze alleen meer? En al die knallen: we waren al helemaal gewend aan “het is maar vuurwerk” (dat komt hier voortdurend uit Arabische wijken), maar nu weet je dat niet meer zeker, en ook als het vuurwerk is: wat hebben ze te vieren? De helikopter cirkelt regelmatig boven de stad – dus er zal wel weer wat aan de hand zijn. We lezen in de krant hoe een Arabische man met een graafmachine een bus te lijf is gegaan en heeft omgegooid, een man heeft gedood en zelf is doodgeschoten – hé, dat was vlak bij waar Tineke op dat moment op bezoek was...


Deze eigenlijk nog kleine dingen houden óns al erg bezig – maar hoe moet het dan zijn voor de mensen die in de buurt van de Gazastrook wonen, en voor de soldaten die daar gelegerd zijn. Wat wij vooral van meer nabij meemaken is de bezorgdheid van moeders en vaders over hun kinderen die wonen in gebieden die constant bestookt worden, of die daar in dienst zijn (en met wie dan beperkt contact mogelijk is). We horen van mensen die om de haverklap naar de schuilkelder moeten, die geen nacht door kunnen slapen. De laatste keer: “Och, het went..., kinderen onder de arm, daar gaan we weer...” Ondertussen – dit gaat niemand in de kouwe kleren zitten, zeker ook de kinderen niet.


Vanhieruit viel ons ook op dat in eerdere fasen een raket vanuit Gaza geen nieuws meer was; pas als Israël iets terug deed, dan was het: “Israël heeft ...” Ach, de raketten waren ook meestal mis, of werden uit de lucht geplukt door het Iron Dome systeem. (Een ingenieus systeem, waarvoor echter elders in de wereld weinig belangstelling is – want waar heeft men last van zulke/zoveel beschie­tingen?) Ondertussen richtten de raketten toch wel psychische schade aan, de jaren door al. De aantallen die deze zomer over Israël heen gekomen zijn, zijn helemaal bar en boos. In de maand juli zijn er zo’n 3000 raketten vanuit Gaza afgevuurd. Als je dan bedenkt hoeveel Israël er onschadelijk heeft gemaakt, en dat er dan nog steeds een heel arsenaal over is – wat een absurde situatie! Ik denk niet dat er ergens ook maar bij benadering een zo grote raket-dichtheid is als in Gaza. Ik ben vaak geneigd om te zeggen: je moet je voorstellen dat Nederland zo onder vuur zou liggen – maar daar kun je je eigenlijk gewoon niks bij voorstellen.


In 2005 heeft Israël de Gazastrook ontruimd, en settlements opgegeven. Het heeft Hamas niet ontbroken aan middelen en mogelijkheden om wat op te bouwen. Maar het enige wat opgebouwd is is de voorraad raketten en een uitgebreid tunnel­netwerk.


Dat laatste is een nieuwe verschrikking, een nog groter schrikbeeld dan de raketten: er kunnen zomaar overal in het grensgebied strijders van de Hamas opduiken, haast letterlijk. (Nog letterlijker kan ook nog: denk aan de pogingen van de Hamas om met kikvorsmannen via de zee te infiltreren.) Er wordt gezegd dat plannen ontdekt zijn dat Hamas op het komende Rosj hasjana met een groot aantal strijders Israël zou binnendringen, om een nog groter aantal Israëli’s te doden of te kidnappen. Kidnappings liggen hier heel gevoelig: daarmee heeft Israël traumatische ervaringen opgedaan. Zo’n actie is een horrorscenario. De tunnels zijn ook nu al gebruikt en soms effectief gebleken, maar het had veel erger kunnen worden.


Er is met dit al alle reden en recht voor Israël om zich te verdedigen. Dat is (aanvankelijk...) ook breed erkend en vooropgesteld. Tot verbazing van velen was de publieke opinie – zoals die hier ervaren wordt – minder anti-Israël dan eerder wel het geval was. Als het gaat om wat de wereld van Israël zegt zie ik een zekere dubbelheid. Enerzijds krijgt het veel aandacht, en vindt men het heel belangrijk. Israël is er zich van bewust dat er met Argusogen naar hen gekeken wordt, en er wordt veel gedaan om burgerdoden en imagoschade te voorkomen. (Je moet je niet indenken wat er zou gebeuren als ISIS of Hamas hetzelfde potentieel zou hebben als Israël!) Anderzijds is er – vanwege altijd kritiek, en de manier waarop die komt – ook een tendens om het maar allemaal aan de laars te lappen. “We doen het toch nooit goed; we moeten het maar op onze eigen manier doen. We móeten wel; als wij het niet voor onszelf opnemen, wie dan wel?” Er is een – mijns inziens zeer terechte – gevoeligheid voor anti-Israël demonstraties in het buiten­land die tegelijk ook antisemitisch zijn, en waarbij de Joden daar bedreigd worden. Er blijkt ten aanzien van Israël steeds weer meer te spelen...


Dat is ook een reactie die je veel hoort: Altijd krijgt Israël het te verduren. “Er gebeuren wel meer en ergere dingen in de wereld, maar tegen óns komen de massa’s op de been.” Je zou nog kunnen zeggen dat dat een eer is voor Israël. Van andere naties of regimes verwacht men niet beter. Wat Assad doet, en de rebellen – nou ja, zo zijn ze daar nu eenmaal... Tegen Boko Haram protesteren is zinloos. Maar Israël kun je aanspreken op hun normen en waarden. In die zin zeggen de protesten ook nog iets positiefs. Maar sowieso moet je dan zeggen dat dat wel een twijfelachtige eer is. En als je ziet wat er dan allemaal gezegd, geroepen en geschreeuwd wordt, dan moet je zeggen dat er meer speelt.


Ondertussen zie je ook hier in Israël heftigheid en soms onverholen haat. Er zijn ook verschrikkelijke uitwassen. Niet veel – maar toch; veel meer dan je lief is. Het is iets wat veel Israëli’s ook zeer doet. Toen de drie jongens ontvoerd waren was dat een enorme klap. Nog erger was dat toen het bericht kwam dat ze (al lang) dood waren. Maar nog harder kwam de klap aan – in elk geval bij mensen die ik sprak – toen bekend werd dat een Arabische jongen in een wraakactie was ontvoerd en op een gruwelijk manier vermoord. Dat sloeg nog dieper in dan het andere. Ook bij mij. Ook om hoe er nog veel meer los kwam – toen, en later. De andere kant is er ook: in de genoemde ontzetting, en in initiatieven van Joden om een hand uit te steken naar de Arabische bevolking, en in het zoeken van gerechtigheid en verzoening, geïnspireerd door de Tora en de profeten.


Ik was in een dienst, waarin het Kaddiesj (dat elke dienst een aantal keren wordt gebeden, bijna iedereen kent het uit het hoofd) een en andermaal nadrukkelijk werd uitgebreid, met de hier gecursiveerde woorden: “Hij die vrede maakt in den hoge – moge Hij vrede maken over ons en over heel Israël en over allen op aarde en over Ismaël!” Met dat laatste zijn natuurlijk de Arabische volken en landen bedoeld – en op dit moment, in deze context, zeker ook de Palestijnen.

Ik heb dat eerlijk gezegd in andere bijeenkomsten – in synagogen en ook in een Messiasbelijdende gemeente – vaak pijnlijk gemist: bij het ‘vaste gebed’ voor Israëls leger, dat deze weken extra intens wordt gebeden, en ook bij ‘vrije gebeden’ voor de soldaten en voor Israël. Daarvoor bidden is heel goed – maar vergeet de andere kant niet.

Ik heb het ook gedacht bij hoe politici hier uiteenzetten dat de oorlog gerechtvaardigd is en dat Israël zorgvuldig opereert: waarom hoor ik nu geen woord over dat het je verdriet en pijn doet dat er zoveel slachtoffers vallen? Denk je alleen maar in termen van imago-schade, of doet het je ook wat, dat er zoveel ellende van komt? Dat zal vast – maar laat daar dan ook wat van merken!


Temeer is het belangrijk dat wij bidden voor Israël en de Palestijnen. De Palestijnen maken vreselijke dingen door, dat kan niemand koud laten. Denk aan hen in uw gebeden. Denk ook steeds aan Israël, bidt om bewaring voor alle kwaad, want wat is er veel dat hen treft en dat hen bedreigt. Als mensen zien we geen einde aan het conflict en weten we niet hoe het verder moet. Temeer willen het brengen bij de God van Israël, in gebed om Zijn Vrede over Israël.



Voor meer berichten uit Israël, zie mijn weblog op www.centrumvoorisraelstudies.nl/aart

ds. Aart Brons
Vrede over Israël jrg. 58 nr. 4 (sep. 2014)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel