Het behoud van heel Israël


Een 300 pagina’s tellend boek schrijven over één enkele bijbeltekst; is dat wel moge­lijk? Het is Bram Maljaars gelukt zo’n boek te schrijven. Eerder dit jaar verscheen van zijn hand een studie naar de betekenis van wat Paulus in Romeinen 11 vers 26 schrijft: ‘En zo zal heel Israël zalig worden.’


Maljaars keert zich daarin tegen wat hij noemt ‘de gangbare uitleg’ van Romeinen 11:26. Die gaat ervan uit dat met ‘heel Israël’ bedoeld wordt het etnische volk Israël. De meer traditionele exegese is dan volgens hem de gedachte dat het hier om de Kerk of de Gemeente gaat (het geestelijke Israël). Deze is volgens hem echter niet meer gangbaar.

Twijfel

Volgens Maljaars is er reden om twijfels te hebben bij die gangbare uitleg. Het gaat in dit bijbelvers niet om een nationale bekering van Israël of een toekomstig heil voor het hele Joodse volk, dat nu nog niet is gerealiseerd, en dat tot gevolg heeft een ‘lentetijd op aarde’. Hij komt tot deze twijfel, aangezien het niet past binnen de toekomstverwachting zoals die op andere plaatsen in de Bijbel wordt verwoord.

Daarmee wordt meteen duidelijk dat dit boek geschreven is vanuit interesse in de eschatologie (toekomstverwachting). Wat vertelt de Bijbel ons over het einde der tijden? Hoort daar ook de bekering van het volk Israël bij en wil Romeinen 11 vers 26 ons dat zeggen?

Uitkomsten

De uitkomst van Maljaars’ studie is dat het in dit vers niet gaat om een grote meer­der­heid van het etnische Israël, dat zich vlak voor de wederkomst zal keren tot God in Christus. Het gaat volgens hem om het nieuwtestamentische Israël, dat bestaat uit Joden en heidenen. Belangrijk om tot deze interpretatie te komen is dat hij ‘Israël’ in vers 25 wél leest als het Joodse volk, terwijl hij het Israël van vers 26 leest als het volk van God bestaande uit gelovigen in Christus uit Joden en heidenen. Daarmee wil Maljaars een pleidooi voeren terug te keren tot de traditionele exegese, die Israël leest als een geestelijk Israël.

Niet overtuigend

Alhoewel Maljaars niet over één nacht ijs is gegaan, overtuigt zijn onderzoek toch niet. De belangrijkste vraag die blijft staan is: waarom zou Paulus in vers 26 opeens iets anders bedoelen met ‘Israël’ dan in vers 25 en in heel de voorgaande hoofd­stukken 9-11? En zou werkelijk de toevoeging van het woordje ‘heel’ daarin het verschil maken, zoals Maljaars betoogt?


Prof. J. Versteeg heeft in zijn artikel ‘Het behoud van gans Israël’ (verschenen in de bundel ‘Geest, ambt en uitzicht, Theologische opstellen, Kampen 1989) overtuigend aangetoond dat het in Romeinen 11:26 inderdaad niet gaat om een heilsverwachting voor elk hoofd van het Joodse volk. Wel wil dit vers uitdrukken, dat de Here God zijn verkiezend handelen volvoert, zowel onder de heidenen die op de stam Israël geënt worden, als onder de Joden die tot geloof in Jezus als de Messias komen. Dit doet de HERE in het einde der tijden. Dat is echter geen toekomst, maar heden! Het is het tijdvak vanaf de uitstorting van de heilige Geest tot aan de wederkomst.

Met ‘heel Israël’ bedoelt Paulus dus alle Joden, die vanaf Pinksteren tot aan de wederkomst Jezus als de Messias erkennen en in Hem genade en vrijheid vinden. Dat aantal zal ‘heel’ zijn, oftewel: een volheid.


De eschatologische interesse van waaruit dit boek is ontstaan wreekt zich helaas in de conclusies. Maljaars is niet losgekomen van een denken, waarbij het einde der tijden samenvalt met de dag van Christus’ wederkomst.

Toch betekent dat niet dat deze studie niet het lezen waard is. Het is eindelijk een boek, waarin geen snelle conclusies voor het één of het ander worden genomen, maar waarin de Schriften grondig worden bestudeerd.


n.a.v. Bram Maljaars, Heel Israël zal behouden worden. Een kritisch onderzoek naar de gangbare exegese van Romeinen 11, speciaal vers 26, Soesterberg 2015; 300 p.

drs. Florimco van der Rhee
Verbonden jrg. 59 nr. 4 (dec. 2015)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden