Voorgoed verbonden;
visie op de relatie tussen Kerk en Israël in tien punten

3.
Gelovigen uit de volken mogen zich met hun kinderen ingelijfd weten bij Israël, als wilde takken geënt op de oude stam van een olijfboom.

Olijfboom

Wilde takken die geënt worden op de olijfboom - dat is een beeld uit Romeinen_11:17 e.v. Takken van een wilde olijfboom worden geënt op de wortel van de olijfboom, opdat zij zullen leven van de levenssappen van de oorspronkelijke boom.


Paulus gebruikt dit beeld om zijn heidens-christelijke lezers uit de volken, de wilde loten, te waarschuwen. Zij mogen zich niet verheven voelen boven Israël, de oude stam van de olijfboom. Ook al keert een deel van Israël zich af in ongeloof, toch blijft er een rest over. De oude takken zijn alleen al van waarde, omdat zij leven uit de wortel. En als de wortel heilig is, zijn ook de takken heilig.42


In dit beeld wordt allereerst de nauwe verbondenheid van de gelovigen uit de volken met Israël zichtbaar. Het gaat om één olijfboom, die vanuit de wortel gevoed wordt en zo levenskrachtig is. Daarnaast wordt ook duidelijk gemaakt hoe de verhoudingen liggen. Israël is het volk dat door Gods liefde als eerste verkozen is. Als volk van God staat Israël in een bijzondere verhouding tot God.43 God heeft Israël gekozen en gesteld tot een sieraad boven alle volken die Hij geschapen heeft.44

Israël voor de volken

Paulus noemt de gelovigen uit de volken wilde loten, die naast de oude, oorspronkelijke takken worden ingelijfd en samen met hen één geheel vormen. Daaruit valt af te leiden dat zij bij Israël gerekend worden. De belofte van heil die aan Abraham en zijn nakomelingen gegeven is, geldt ook voor de gelovigen uit de heidenen en hun kinderen.


Daarmee wordt een grondlijn van de hele Schrift zichtbaar. Doordat het Oude Testament begint met de schepping van de wereld, wordt duidelijk dat het volk Israël niet slechts bestaat voor zichzelf. Wanneer de Here Abraham roept, belooft Hij hem te zegenen en tot een groot volk te maken. Maar dat doet Hij dan met het oog op de ‘aardbodem’ (adamah, dat is de bewoonde aarde)45: ‘Met u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.’46


In de Psalmen blijkt dat Israël een bijzondere positie inneemt.47 Maar ook daar wordt duidelijk dat Israël een bevoorrechte plaats heeft gekregen, opdat het zou gehoorzamen aan Gods roeping. Wie Hem de rug toekeert, staat niet boven de heidenen.48

Ook in de boeken van de profeten staat te lezen, dat het heil een universele strekking heeft. Het is God te doen om heel Zijn schepping. Zo profeteert Jesaja dat in Israël het licht zal opgaan in het duister, dat de aarde bedekt. Het zal de volkeren naar Sion brengen.49 Zacharia profeteert nadat Israël is teruggekeerd uit de ballingschap onder de volkeren: ‘Vele volken zullen te dien dage gemeenschap zoeken met de HERE en zij zullen Mij tot een volk zijn.’50

Messias

De saprijke wortel van de olijfboom is Gods genadeverbond met Abraham en zijn nageslacht.51 Dit genadeverbond vindt zijn hoogtepunt in de komst van Jezus als de Messias. Jezus is niet alleen afkomstig uit de Joden, maar Hij is ook altijd de bron en kracht van het Joodse volk geweest.52 Het geloof in de Messias heft de bevoorrechte positie van Israël niet op, maar brengt die tot haar bestemming. In dit geloof is er geen onderscheid tussen Jood en Griek. Al wie de Naam van de Here aanroept, zal behouden worden.53 De heidenen mogen zich mede-erfgenamen, medeleden en medegenoten weten van de beloften in Christus Jezus.54 Zo weet de Kerk uit de heidenen zich ingelijfd in en één met Israël. Wanneer de kerk haar eigen roeping verstaat, zal zij Israël jaloers maken.




Bijbelplaatsen

48 vgl. Ps. 14 en 53
> <