Van een wereld die voorbij is


Na in een vorig artikel iets verteld te hebben over het ontstaan van de wonderlijke wereld van het chassidisme, wil ik nu enkele facetten van de ontwikkeling van deze stroming in het Jodendom belichten.
De titel van dit artikel is ontleend aan een boek van I.J. Singer, de betrekkelijk jong gestorven oudere broer van I.B. Singer, de Nobelprijs­winnaar: Van een wereld die voorbij is (Uitgeverij Bzztôh, ’s-Gravenhage 1989 192 blz. f34,50).

Het is een wereld, die voorbij is. Waar tot de Tweede Wereldoorlog miljoenen Joden in Oost-Europa leefden, die voor het grootste deel behoorden tot de zgn. chassidische beweging, na de oorlog is er nauwelijks meer iets van over. In ieder geval - het is niet langer een bevolkingsgroep, die het leven en het gezicht van Hongarije, Oekraïne, Oost-Polen, etc bepaalt. Maar hun wereld leeft voort in de foto’s van Roman Vishniac en de schilderijen van Marc Chagall.

De chassidische gedachtenwereld

Wat zijn nu de wezenlijke kenmerken van de chassidische beweging, en waarin onderscheidt zij zich van andere vormen van Jodendom?

Om te beginnen is het nodig ons de wereld van Oost-Europa, de bakermat van het Chassidisme, zoals die twee eeuwen geleden er uit zag, voor de geest te halen.

De leiding van de joodse gemeenschap lag in de handen van de rabbijnen, die te ver van de gewone mensen af stonden om te beseffen, waaraan zij behoefte hadden. Anders gezegd; zij onderkenden onvoldoende dat de eenvoudige Joden niet genoeg hadden aan een fijnmazig netwerk van voorschriften m.b.t. de levenswandel; men had behoefte aan een geloof, dat men zelf beleven kon. Het ging hen - om misverstand te voorkomen - niet om een zich afzetten tegen de door de rabbijnen gezaghebbend voorgeschreven joodse Halacha (= het geheel van voorschriften m.b.t. de levenswandel), maar om een persoonlijke beleving van Gods tegenwoordigheid.


De Ba’al Sjem Tov gaf hen de mogelijkheid zelf die toegang tot God te vinden, en wel door aan de veelkleurigheid van de joodse mystiek een nieuwe variant toe te voegen: de mystiek van Gods nabijheid. God is overal en in alle dingen aanwezig. In de wereld om hem heen, die hij waarneemt, speurt hij naar de vonken van goddelijk­heid, die door de hele schepping zijn verstrooid, en die tot hun goddelijke oorsprong moeten terugkeren. Daarom moet de chassidische gelovige zich van die presentie van God bewust zijn, en de beleving ervan zoeken.

Dit zoeken nu vindt niet plaats - dat is het verschil met de traditionele orthodoxie - door zich te verdiepen in de fijne nuances van de Halacha, en verloopt evenmin via de ingewikkelde speculaties van de Kabbala (= de Joodse mystiek van de Middeleeuwen), maar kan bereikt worden door God in de dagelijkse dingen te vinden en te dienen.

Er is geen duidelijke chassidische leer, maar het is eerder een levenswijze. Een centraal woord voor de chassidische vroomheid is devekoet wat betekent: aankleving, ofwel: het streven naar innerlijke eenwording met God. Wie een chassied wel eens heeft zien bidden, zal het zijn opgevallen, dat hij tijdens het bidden met zijn bovenlichaam heen- en weer wiegt. Dat is een middel om die eenwording met God te bewerkstelligen.

De tsaddiek en de rebbe

Het chassidisme is heel duidelijk een beweging voor de gewone Jood. Men kan het ontstaan van deze beweging vergelijken met bepaalde momenten in de kerkgeschiedenis, waarbij te denken valt aan allerlei ‘lekebewegingen’ in de tijd van de Middeleeuwen, de Reformatie en de moderne tijd (Pinksterbeweging), die de toegang tot God niet langer verklaarden tot een privilege van enkelingen en in het bijzonder de geestelijkheid. Echter - steeds ziet men toch weer leidersfiguren naar voren komen.

Zo is het ook in het Chassidisme. Hoewel de godservaring van het chassidisme in principe open staat voor iedere Jood, bereikt niet iedereen dezelfde graad van intensiteit. Ten gevolge daarvan ontstaat het instituut van de rebbe of tsaddiek, de geestelijk leider van zijn volgelingen. Zo’n rebbe wordt men niet door met goed gevolg het examen voor rabbijn af te leggen, het is slechts dankzij de erkenning van de chassidiem dat men met recht een tsaddiek (= rechtvaardige) genoemd mag worden.

De tsaddiek vormt voor de eenvoudige chassied de verbinding tussen God en hem, en is daarom onmisbaar voor de instandhouding van de gemeenschap. Maar ook al is zo’n tsaddiek, die de rebbe wordt van een chassidische groep, een soort charismatische figuur, toch is heel vaak zijn zoon of schoonzoon zijn opvolger.

Groei tegen de verdrukking in

Inmiddels hebben we gemerkt dat er verschillende chassidische groepen bestaan. Hoe zijn die ontstaan?

Nog tijdens het leven van de Ba’al Sjem Tov, de grondlegger van het Chassidisme, breidt de beweging zich vooral in Polen sterk uit. Na diens overlijden in 1760 weigert zijn zoon hem op te volgen als geestelijk leider van de chassidische beweging. Hij wijst in zijn plaats Rabbi Dov Ber aan, de Maggied genoemd. Onder hem vindt de doorbraak plaats. Hij zelf houdt zich vooral bezig met disputen met Joodse geleerden uit het kamp van de orthodoxie, maar stuurt zijn leerlingen in alle windrichtingen om de chassidische gedachte verder te verbreiden.

Deze leerlingen worden nu de rebbe’s, die het chassidisme in verschillende plaatsen een eigen gezicht geven: de dynastieën. De antropoloog Meijers, die een boeiend boek over het ontstaan van de chassidische beweging heeft geschreven (De revolutie der vromen, Gooi & Sticht 1989) wijst erop, dat deze uitbreiding van het chassidisme via dynastieën vermoedelijk de enige mogelijkheid bood tot overleven tegen het verzet van de gevestigde rabbijnen in (219).


Het verzet van de kant van de gevestigde orthodoxie, de mitnagdiem genoemd, die de eigen positie zag aangetast, was - zoals te verwachten - hevig en soms zelf verbitterd. Een bron van conflict is bijvoorbeeld de invoering van een speciaal scherp geslepen mes door de chassidische sjochet (= religieuze slachter); in feite ging het natuurlijk helemaal niet alleen om dat mes, maar daarom, dat de chassidiem zich durfden te onttrekken aan de voorschriften van de rabbijnen.

Zo fel gekant tegen het chassidisme is de invloedrijke rabbi Elia van Wilna, ook wel de Ga’on (= het genie) van Wilna genoemd, dat hij weigert enkele chassidische rebbe’s, die met hem wilden spreken, te ontmoeten. Er zijn gevallen bekend van chassidische leiders, die in de ban werden gedaan (Meijers, 109). Niettemin worden steeds ook weer tegenstanders gewonnen voor de chassidische beweging, die dan ook tegen de verdrukking in groeit.

De rebbe van Tsjernobyl

Boven dit stukje staat als opschrift: ‘de rebbe van Tsjernobyl’. Enkele jaren geleden is dit stadje in de Oekraïne bekend geworden door de kernramp, die er plaats gevonden heeft. Veel minder bekend is, dat het één van de plaatsen is geweest, waar een chassidische ‘rebbe’ zetelde.

Echter - er waren veel meer van die plaatsen: Bratzlav, Lublin, Metzbitz, Lubavitch, Satmar, Beltz, enz. Nog altijd worden die chassidische groeperingen uit elkaar gehouden naar de plaats van herkomst en onderscheiden ze zich in bepaalde details van hun kleding en gewoonten.

Een van de meest opvallende uiterlijke kenmerken van de Chassidiem zijn de ‘slaaplokken’ van de mannen. Maar ook door hun kleding, die grotendeels gebleven is zoals die in Oost-Europa twee eeuwen geleden door iedereen gedragen werd, vallen de mannen op. Terwijl de vrouwen vaak heel modern en fleurig gekleed gaan, dragen de mannen een lange, geklede zwarte jas, en op het hoofd een zwarte hoed of een bontmuts, een streimel.

Hoewel er ook sprake is van onderlinge rivaliteit tussen de aanhangers van verschillende dynastieën, overheerst meestal toch de verwantschap en trouwt men bijvoorbeeld onderling.


Dat neemt niet weg, dat er zeer grote verschillen zijn tussen de chassidische stromingen onderling. Meijers merkt op, dat die samenhangen met het land van ontstaan (120).

In Polen, waar het chassidisme het eerst ingang vond, deden de meest wonderlijke verhalen over chassidische meesters de ronde. Onvruchtbare vrouwen werden vruchtbaar. De rebbe was daar in de eerste plaats wonder­doener. Meijers wijst erop, dat in Polen de massa ongeschoold was, zodat men ontvankelijk was voor dit soort verhalen. De boeken van l.B. Singer over de Poolse chassidiem met hun spoken - dibboeken - tekenen nog altijd die sfeer.

In Litouwen daarentegen was de joodse bevolking ontwikkeld. Daar zetelde het verzet tegen de chassidiem. Daar moest men een vorm van chassidisme propageren, die zich ook in intellectueel opzicht kon meten met de gevestigde orthodoxie. Daar ontstaat het Chabad-chassidisme, ook wel ‘Lubavitcher’ chassidisme genoemd, naar de plaats waar de rebbe resideerde, een stroming, die vandaag sterk aan invloed wint - ook in Nederland - en waarop ik in een volgend artikel hoop in te gaan.


Het is heel moeilijk de verschillen tussen de diverse chassidische groeperingen in kaart te brengen. Wie er meer van wil weten, kan behalve in de boeken van M. Buber, die ik in het vorige artikel noemde, ook heel goed terecht in Elie Wiesel, Vuur in de duisternis (ondertitel: Chassidische portretten en legenden, Servire/Katwijk) en De wanhoop verdreven (Eerbetoon aan negen chassidische meesters, Gooi & Sticht).

Een heel boeiende figuur is rabbi Nachman van Bratzlav geweest. In 1810 overleed hij, 38 jaar jong. Van hem zijn geen diepzinnige uitspraken overgeleverd, maar alleen verhalen, met een diep messiaans verlangen. Maartje van Tijn heeft onlangs een aantal verhalen van hem vertaald - en hier en daar aangevuld (Maak gebeden van mijn verhalen. Verhalen van rabbi Nachman van Bratzlav, Boekencentrum/’s-Gravenhage).

Ontwikkeling

Rond 1800 luwt de strijd tussen Chassidiem en Mitnagdiem enigszins. Maar verleden tijd is zij nog niet. In het autobiografische boek van Singer (Van een wereld die voorbij is) is de tegenstelling belichaamd in zijn typisch chassidische vader, die weinig belang hecht aan een officiële aanstelling tot rabbijn, en zijn nuchtere moeder, dochter van een ‘mitnagidische’ rabbijn. Maar niettemin is het - ondanks alle tegenstellingen - toch tot een huwelijk tussen die beide gekomen. De scherpe kanten van het conflict zijn er wat van af, vooral sinds aan het begin van de 19e eeuw een nieuwe tegenstander van de chassidische beweging - en in mindere mate ook van de orthodoxie - op het toneel verschijnt.


In die tijd komt nl. in West-Europa de Haskala, de joodse variant van de Verlichting, op. Al spoedig dringen ook in Oost-Europa, m.n. in Polen, dat in nauwe verbinding stond met Frankrijk, verlichte ideeën door. Met name de Poolse chassidische beweging met haar wonder-geloof moet het ontgelden. Ook dit conflict laat het chassidisme niet onberoerd. Allerlei primitief wondergeloof wordt uitgeloogd.

Echter - het is niet het einde van het chassidisme, en ook niet van de intern-joodse strijd erover. Wie iets daarvan wil proeven verwijs ik naar het bekende boek van Ch. Potok: The Chosen. Daarin beschrijft hij op een heel boeiende manier de tegenstelling tussen een modern Jodendom, dat zich uitsluitend op de Talmoed oriënteert, en de chassidische dynastie van reb Saunders. Het boek speelt echter niet in het achttiende eeuwse Europa, maar in deze eeuw, in de Verenigde Staten!

dr. Gerard den Hertog
Vrede over Israël jrg. 34 nr. 3 (juni 1990)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel