‘Jezus is de levende Tora’


Van 8 t/m 24 oktober 1991 was een groep van 39 predikanten en studenten op seminar in Israël. Deze bezinnings­reis was georganiseerd door het bezinningscomité ‘Zicht op Israël’ van de Gereformeerde Bond in de Ned. Herv. Kerk, samen met ons deputaatschap.

Het is een goede reis geweest met een intensief programma. We brachten een bezoek aan veel heilige plaatsen en verschillende musea. Tot de indrukwekkende belevenissen behoorden:

  • De rondleiding door Mea Shearim, de orthodoxe wijk in Jeruzalem;
  • Het verkeren in de woestijn zowel overdag als ’s avonds;
  • De confrontatie met de gebeurtenissen van de tweede wereldoorlog e.d.
  • In het uiterste noorden van Israël brachten we een bezoek aan kibboets Hanita en werden we geïnformeerd over zijn ontstaan.
  • Ter plekke heeft een bewoonster van Nes Ammim ons verteld over de beleving van het christen-zijn aldaar met openheid naar de joodse traditie.
  • In ‘Neot Kedumim’, het levende museum van de flora en fauna van het bijbelse Israël, werden we gewezen op de betekenis van de ceder, de wijnpers enz. We kwamen onder de indruk van het nauwe verband dat er bestaat tussen Gods leiding met Zijn volk en de producten van het land!
  • Dr. G. H. Cohen Stuart hield voor ons een inleiding over de problematiek rondom de Messiasbelijdende joden. In een gemeente van deze joden-christenen woonden we een samenkomst bij.
  • De aanwezige deputaten gingen een avond op bezoek bij ds. en mevr. v.d. Vegt.


Dit is slechts een korte opsomming van enkele onderdelen van de reis.

Door Gods goede Hand over ons mogen we terugzien op een gezegend seminar, waarvan drs. H.M. v.d. Vegt de coördinerende eind­verantwoordelijk­heid had. Om u iets te laten proeven van onze bezinning, wil ik wat breder ingaan op enkele lezingen.


De woorden die het opschrift boven dit artikel vormen tekenden wij op uit de mond van pater Jacob Willebrands, toen we hem in zijn klooster­gemeenschap bij De’ir Hanna opzochten. Met enkele anderen leeft hij sinds 24 jaar als monnik in Galilea. Ze richten het monniken-leven in volgens Byzantijnse orde. Jezus heeft 30 jaren verborgen geleefd. Ook in die hoedanigheid is Hij Redder der wereld. Daarom heeft het zin Hem te volgen in het verborgene, aldus de pater. Zo beogen zij te komen tot de innerlijke eenheid en de bron van het geloof. In de overtuiging dat hun monastieke aanwezigheid in Israël wat kan betekenen voor de dialoog tussen joden en christenen. Daarbij moet de christen z’n identiteit niet prijsgeven. Pater Willebrands betreurt zeer de her­oriëntatie van de christologie die momenteel plaatsvindt. Men ziet Jezus dan als een verheerlijkt Mens, maar niet als God. Na Zijn verrijzenis werd Jezus aangesteld als Zoon van God, maar – zegt men – Hij is niet de prae-existente Zoon van God. Hiermee leveren wij het beste deel van onze identiteit in! We moeten staan op wat we zijn en dan met waardigheid en nederigheid tot de ander gaan. Voor ons wordt de wet vertolkt in de levende Persoon van onze Heere Jezus Christus. De levende Tora is Jezus Zelf.

Met deze opwekking om als christen de eigen identiteit vast te houden in de ontmoeting met het Jodendom verlieten we deze Nederlandse pater.

Een kernpunt in onze bezinning was hiermee aangeraakt. Het thema van het seminar was: ‘Leven uit de Tora. Een opdracht voor joden en christenen.’


In Israël heb je de mogelijkheid om van nabij te zien hoe de Joden leven uit de tora. Bij de ‘Klaagmuur’ in Jeruzalem bidden dagelijks oudere en jongere joden de hun bekende gebeden. Ook wordt er veel uit de tora gelezen. Vrijdagsavonds bij het begin van de sabbat loopt het plein bij de Klaagmuur vol. Lopend tussen de biddende en zingende joden komt de vraag op je af: ‘Wat is toch het geheim van dit alles?’ Ook de bar mitswa-viering hebben we meegemaakt. De 13-jarige jongen in gebedskleed en met de gebedsriemen om leest een stukje tora en wordt met blijdschap op de schouders rondgedragen. Wat is nu die vreugde der wet?


Onze eerste spreker, dr. Jospe, hoogleraar in de Joodse filosofie, ging op deze vraag in. Het begrip ‘tora’ betekent leiding of onderwijzing, anders dan Paulus het heeft opgevat. Het gaat om een joodse manier van leven. Naast de geschreven wet is er ook de mondelinge tora. Het lezen en bestuderen van de tora als vorm van het dienen van God ontstond in de ballingschap. Er kon geen tweede tempel komen buiten Israël. ‘Hoe zouden wij een lied des Heeren zingen in een vreemd land?’ – Psalm 137. Als je niet kunt doen wat de tora zegt, bestudeer hem dan. Bij de viering van het Loofhuttenfeest in de ballingschap kwam er een extra dag waarop de simchat tora, de vreugde der wet, werd gevierd. Om dat feest te vieren moet je als fundamentele opvatting hebben dat we blij zijn met het feit dat we de tora hebben. Het is de vreugde van diepe vervulling en bevrediging. De vreugde van het ‘welgelukzalig’ in de psalmen. Velen zien de geboden als een juk. Maar als je het uit liefde doet, voel je het niet als beperking maar als vervulling. Zo beleven we in verantwoordelijkheid onze vrijheid. Israël werd uit Egypte bevrijd om God te dienen. In de wet gaat het om die vrijheid, bijv. het monogame huwelijk, de sabbatviering e.d. Voor een buitenstaander kan het vreemd lijken, maar de jood kan er vreugde in vinden. Het maakt je meer mens.

In de beantwoording van de vragen erkende hij dat die vreugde er niet altijd is. Er is geen persoonlijke relatie met God. In het doen van Zijn geboden heb je God lief. Dit is de goede leefwijze. We hopen hierdoor een betere wereld te krijgen, al is daar weinig garantie voor. Er is een duidelijk verschil tussen de joodse en de christelijke identiteit. Een jood wordt als zodanig geboren en blijft altijd jood. Dat is een ander uitgangspunt dan bij het christendom.


Aan de hand van een aantal teksten liet rabbijn Schindler ons de betekenis van de tora zien. In Deut. 4:5 zegt Mozes tegen het volk dat hij ze de inzettingen en rechten heeft geleerd ‘gelijk als de Heere, mijn God, mij geboden heeft, opdat hij alzo doet...’ Hier geeft God Zelf het voorbeeld van tora: de onderwijzing wordt gevuld met instructies. De wet kent geen passieve studenten. Het onderwijs wordt concreet in het dagelijks gedrag. Het Judaïsme als praxis is erg essentieel. We hebben niet één gebod in de wet dat zegt: geloof in God. Dat is wel de veronderstelling. God is blij als Hij de tora geeft. Het is een gave zonder missionaire bedoelingen: alleen voor de Joden. De tora geeft kracht in de strijd tegen het kwade, schenkt een perspectief dat er anders niet is. Uit de studie van de tora leer je niet alleen wat er verkeerd is met jezelf, maar ook met de mensheid en de maatschappij.


Prof. Paul Mendes-Flohr sprak over ‘Tussen tora en Zionisme’. Hij wees er op dat in de ballingschap de tien geboden voor de joden een middel waren om ze bij elkaar te houden. Een vorm van nationalisme ontstond. Hij schetste de moeite van het Zionisme om, zonder afbreuk te doen aan de tora, een realistische politiek te voeren in de staat Israël. Om de wet van binnenuit te doen, vraagt al je energie. Het noodzakelijkste om de wereld te reformeren gebeurt door de Messias.


De uitleg en het doel der wet zoals verschillende sprekers dat naar voren brachten, lieten een duidelijke leemte zien. Bij mij kwam steeds naar voren de noodzaak van Christus en Diens wetsvolbrenging. Het was een schok­kende ervaring de Joden te horen zeggen dat er geen persoonlijke relatie met God kan zijn. ‘Niemand heeft God immers gezien?’ – zo zei een Amerikaanse jood me in de hoofdsynagoge van Jeruzalem. Toen ik antwoordde dat Christus Die in de schoot des Vaders is Hem heeft verklaard, accepteerde hij dat als mijn geloof. Wat heeft de kerk een geweldige taak om naar Israël toe te laten zien dat Christus gekomen is om Gods wil te doen!


Een zaak die niet onvermeld mag blijven is de kwestie van de Palestijnen. Verschillende gesprekken zijn gevoerd, gewoon op straat of met de chauffeur van de taxi. Dan merk je hoe zij het ervaren om in bezet gebied te leven. Een jonge christen-Palestijn vertelde me zijn bekering. Hij had behoefte aan Bijbelse lectuur. De christen-Palestijnen hebben het dubbel moeilijk. Enerzijds naar Israël toe als Palestijn, anderzijds naar de kant van hun eigen volk – van wie de meesten moslim zijn.


In Bethlehem hadden we een ontmoeting met dr. Mitri Raheb. Deze Palestijn is daar predikant bij de Lutherse gemeente. Hij lichtte ons in over de moeilijke situatie van de Palestijnen onder de bezetter. Maar er is ook in theologisch opzicht een moeite. Hoe verwerken Palestijnen die in Israël wonen de landbelofte? Ds. Raheb stelt dat het misbruik is van de Bijbel als Israël daaruit afleidt dat zij in dit land moeten leven. Alle landbeloften stammen uit de tijd van de ballingschap. God belooft het aan hopeloze mensen. Als je meent er aanspraak op te kunnen maken, wordt het een ideologie. Wanneer het als een toezegging wordt verstaan die in God Zelf verankerd is en niet in de mens, kan een Palestijn het accepteren.

Deze ontmoeting was indringend genoeg om aandacht te vragen voor de christen-Palestijnen. Worden zij bij alle liefde voor Israël niet te veel vergeten?


Rabbijn Peter Hayman sprak met ons over de relatie tussen joden en christenen. De joods-christelijke dialoog is een groot probleem. Twee verschillende stromingen moeten dichter tot elkaar komen. Hayman bestudeert zelf het Nieuwe Testament. Je kunt de Evangeliën niet kennen zonder het Judaïsme te kennen. Wat Jezus zei was niets nieuws. De bergrede heeft als achtergrond de Sinaï. Vergelijk de zaligsprekingen met de psalmen. Als Jezus spreekt over het zout der aarde staat op de achtergrond het zoutverbond tussen God en de priesters uit Leviticus. Hij noemde zes punten van belangrijke verschillen tussen jodendom en christendom.

  1. De natuur van God. God is niet lichamelijk. Dat Jezus Goddelijk zou zijn is voor het jodendom afgoderij.
  2. De natuur van de Messias. Hij is van het huis van David. Dat geldt niet voor God, dus Jezus is niet de Messias.
  3. De functie van de Messias. Om verzoening voor de zonde, speciaal de erfzonde te bewerken? Deze opvatting is er niet in het Judaïsme. Want er is geen erfzonde, bovendien vraagt God geen menselijk offer en het is een fundamenteel misverstand dat bloed een verzoening is voor de zonde.
  4. De tweede komst van de Messias. Dat is er niet in het jodendom. De dood van Jezus sluit dus uit dat Hij de Messias is.
  5. Verschil in opvatting over wet en genade. Volgens het jodendom kan hij die de wet niet houdt, niet in relatie met God leven. Niet wat je denkt maar wat je doet is belangrijk.
  6. Als God een verbond maakt, wordt dat nooit verbroken. De gedachte dat het vervangen is door een nieuw verbond, zoals de christelijke opvatting wil, draagt de wortels van antisemitisme in zich.


Deze zes punten moeten we betrekken bij de dialoog: ze zijn van fundamenteel belang. De joden moeten terug naar hun eigen wortels en weer universeel worden. Het is onze taak de mensheid te brengen tot geloof in één God. Het christendom moet zichzelf ook terugvinden en de heidense ballast van de 2e, 3e en 4e eeuw over­boord gooien. Anders zal het Judaïsme niet met het christendom aan tafel gaan zitten.

Hier werd ons de weg gewezen tot de dialoog tussen joden en christenen. Of deze weg begaanbaar is, hoeven we ons nauwelijks af te vragen. Bij deze opvatting blijft er van het christendom immers niets over! In de discussie bekende de spreker dat hij bijv. de brief aan de Hebreeën nog niet goed kende. De sleutel voor de dialoog is volgens hem: Jezus. Hij had geen probleem met Jezus, wel met het christendom. Alles wat Jezus zegt en doet is te verklaren vanuit het jodendom (behalve Zijn Goddelijkheid). Echter de christelijke interpretatie van Jezus is verkeerd. In Calgary (Canada) – waar Hayman rabbijn is geweest – is de eerste kerk van de kinderen van Noach ontstaan, die hetzelfde belijden als wat Hayman zegt.

Als Jezus op deze manier de sleutel moet zijn voor de dialoog, wordt de deur der ontmoeting eerder op slot gedaan dan geopend! Ondanks het feit dat Hayman heel dicht bij de uitspraak van Willebrands kwam, dat Jezus de levende Tora is.

We voelden de moeite in het benaderen van de joden met het Evangelie van Christus. Het blijkt moeilijk te zijn om hun de Christus der Schriften te brengen.

Of moeten we zeggen: voor de kerk is het onmogelijk? Zal Israëls bekering niet een machtig werk van God zijn? ‘Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn.’ Rom. 11:32. Door deze ontmoeting met Israël hebben we opnieuw als huiswerk meegekregen: Israël tot jaloersheid verwekken en bidden om de vrede voor Jeruzalem.

ds. Jan Pieter Boiten
Vrede over Israël jrg. 35 nr. 6 (dec. 1991)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel