Van de Voorzitter


Eind oktober zijn ds & mevr. Van den Boogert teruggekeerd in Jeruzalem. Daar hopen ze met nieuwe energie aan het werk te beginnen.

Overigens vroeg de periode van het verblijf in Nederland ook veel energie. Mw. Van den Boogert kwam - met twee van hun kinderen - in juli al naar Nederland. Er moest woonruimte worden gezocht voor hun kinderen, die hier gaan studeren. Een jaar lang zijn ze alle drie bij hun ouders in Jeruzalem geweest. En dat was een goede tijd; voor hun vader en moeder om nog een poosje hun kinderen rondom zich te hebben; en voor Johan, Judith en Pauline om zo te weten waar en hoe hun ouders wonen en werken. Aan deze gezinseenheid is nu een einde gekomen. Johan en Judith studeren in Utrecht, Pauline in Leiden. Het lukte om een zodanige woon­ruimte in Nieuwegein te vinden dat ook de ouders daar kunnen ‘logeren’ als ze in Nederland komen.

We hopen dat de kinderen geboeid worden door hun studie; hen een beetje kennende, zal het hun wel lukken met het opbouwen van nieuwe contacten.

Het zal voor br en zr Van den Boogert wel even wennen zijn, nu ze samen verder gaan in het huis waar hun kinderen het afgelopen jaar ook doorbrachten. En ze hebben het gevoel dat het werk - dat al écht begonnen was - nu in nog sterkere mate op hen afkomt en hun inzet vraagt. Daarbij wensen we hun Gods zegen.


Ook in ander opzicht was het trouwens hard werken geblazen tijdens het verblijf in Nederland. Want in de periode (m.n. tussen half sept. en half okt.) viel de zgn ‘tournee’. Eens in de ongeveer anderhalf à twee jaar hebben de kerken de gelegen­heid via onze Israëlwerker heel dichtbij het werk te komen dat daar gedaan wordt. Tijdens de Israël-avond in onze gemeente typeerde ds Van den Boogert dat als ‘vreemdeling-zijn’: zoals Israël eeuwenlang onder de volken verspreid was en geen eigen land had, zo voelde hij zich daar: je bent gast, je hebt eigenlijk nergens recht op, toch doe je je werk - niet gevraagd door Israël, opgedragen door de kerken.


Van dat werk is verteld, door heel het land - drie weken lang, zeven dagen per week. Het was fijn dat werk te kunnen doen; door daarover te spreken en door het beant­woorden van vragen kon ook de betrokkenheid van de bezochte kerken worden vergroot. Het zal overigens niemand verbazen dat ook déze vorm van werk bepaald geen ontspanning is, al was het alleen al om de vele kilometers én om het zich instellen op telkens weer een andere gemeente. Niettemin: we achten ook dit een belangrijk onderdeel van het werk. Het weten van een meelevende en meebiddende ‘achterban’ vanuit de kerken is ook een stimulans voor het werken als ‘vreemdeling in Jeruzalem’; én om daar - desondanks - toch thuis te zijn!

50 jaar

‘In Basel heb ik de joodse staat gegrondvest. Als ik dit vandaag hardop zou zeggen, zou een algemeen gelach mij ten deel vallen. Maar over 5 jaar, misschien over 50 jaar, zal iedereen het inzien’ - deze woorden schreef Theodor Herzl in zijn dagboek na afloop van het eerste Zionistische wereldcongres, dat nu 100 jaar geleden - in 1897 - in Basel werd gehouden. Hij, Herzl, was de initiatiefnemer daartoe. Er was inderdaad gelach; maar ook hoop, hoe onmogelijk dit ook scheen.

Ruim 50 jaar later - mei 1948 - ging de wens van Herzl en zijn medestanders in vervulling Dat betekent dat volgend jaar - D.V.! - gevierd mag worden dat de staat Israël 50 jaar bestaat. Dat zal ook best weer (nieuwe) discussies oproepen over de relatie volk land - staat.

Binnen ons deputaatschap 2 zullen we ook weer eens het stof van allerlei oude stukken ten deze moeten halen. Intussen bezinnen we ons op de vraag óf en - zo ja - op welke wijze we onze felicitatie ook concreet gestalte zullen kunnen geven. Zodra intern beraad tot een duidelijk plan leidt, hopen we u nader te kunnen informeren.

ds. Hedde Biesma
Vrede over Israël jrg. 41 nr. 6 (dec. 1997)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel