Bilderdijks opvatting over de Joden

De visie van een bijzondere negentiende eeuwer

Aanleiding tot dit artikel is de in 1995 verschenen dissertatie van dr. L. Engelfriet: Bilderdijk en het Jodendom. Bilderdijks waardering van het joodse denken in confrontatie met zijn tijd (Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer. 278 pag. Prijs ƒ43,50)


De figuur van Willem Bilderdijk was in zijn eigen tijd al omstreden en is dat nog. Kort geleden kwam er bijvoorbeeld een nieuwe biografie van zijn grillige levensloop uit waarin hij vooral als christelijk theosoof wordt gezien met maar weinig gereformeerde lijn. Gereformeerde voormannen als Kuyper en Bavinck en in later tijd H. Algra zouden hem teveel als reformatorisch kampvechter hebben ingepalmd. Feit is is elk geval dat Bilderdijk voor latere gereformeerden, maar ook voor zijn eigen leerlingen als Groen van Prinsterer genoeg orthodox-calvinistische opvattingen had om in hem een geestverwant te zien. Iemand als de jurist-historicus H.J. Koenen, lid van de Amsterdamse Réveilkring, waar Bilderdijks leerling Da Costa een belangrijke figuur was, nam het tegenover de Haagse Réveilman C.M.v.d. Kemp op voor Bilderdijk en waarschuwde hem ‘aan Bilderdijks zonden en gebreken geen wapenen te ontlenen om het waarachtig zaligmakend geloof van die groten zonderling te bestrijden.’

Confrontatie

Bilderdijk was inderdaad een man van bijzondere proporties, een grote zonderling. Hij had zich over veel zaken een eigen mening gevormd en droeg die ook uit. Daarmee stond hij lijnrecht tegenover de geest van zijn tijd, die hij fel bestreed. Zijn eigenzinnig karakter riep een moeizame levensloop op. Het woord ‘confrontatie’ uit de ondertitel van bovengenoemde dissertatie is absoluut van toepassing op Bilderdijks leven en werk. Als kind steeds ziek, maakte hij zich door zelfstudie veel kennis eigen. Als twintigjarige ontving hij een gouden penning voor zijn gedicht ‘De invloed der dichtkunst op het staetsbestuur’. Hieruit blijkt zowel dat men oog had voor zijn kwaliteiten alsook dat Bilderdijk zelf een grote voorkeur voor de dichtkunst had. Hij beoefende die dan ook veelvuldig.


Het valt niet mee om het gedachtengoed van Bilderdijk in het kort weer te geven. Hij had veel weg van de universele geleerde, die overal kennis van heeft en dat tot een geheel verwerkt. Dit geheel was echter geen gesloten systeem; alle rationeel systeemdenken verfoeide Bilderdijk juist. Het kwam volgens hem op de dichterlijke inspiratie aan. Ook de wetenschapper moet het hebben van inwendige intuïtie. Hij fulmineerde tegen de snel ingang vindende Verlichtingsideeën waarbij de mens met zijn denken in het middelpunt stond en men een optimistische kijk op wereld en toekomst had. Bilderdijk poneerde de volstrekte afhankelijkheid van God en het door hemzelf diep doorleefde besef dat wij als zondaren alleen van Gods genade kunnen leven. Ook de Dordtse verkiezingsleer onderschreef hij ten volle.

Geschiedenis door God geleid

De geschiedenis bestaat zijns inziens niet uit een aaneenrijging van losse, op zichzelf staande feiten, al is hier en daar een oorzakelijk verband aan te wijzen, maar zij is een door God geleide ontwikkeling der dingen. De mensheid wordt aangedreven door godsdienstige en juridische beginselen. Die moet men niet in de nieuwe Verlichtingsideeën zoeken, maar in Gods openbaring aan Israël. De historie van dit volk staat model voor de juiste geschiedbeschouwing. Deze specifieke opvatting is dan ook de aanleiding dat we iets door willen geven uit het vele dat dr. Engelfriet uit de geschriften (inclusief gedichten) van Bilderdijk naar voren heeft gebracht.

Zoals gezegd zag Bilderdijk het Joodse volk als drager van Gods openbaring. Daarom was hij erop tegen dat ze in de Europese cultuur zouden assimileren, dus hun eigen godsdienst zouden opgeven terwille van het modernisme van de negentiende eeuw. Het was Bilderdijks diepste overtuiging dat de Joden in hun eigen traditie de Christus zullen vinden.

Israël heeft verbinding met Jezus

Het meest opvallende aan Bilderdijks visie op Israël is wel dit dat hij ervan uitgaat dat de Joden een verbinding met Jezus hebben, ook al zijn ze niet gelovig in Nieuwtestamentische zin. Dit betreft met name die Joden, die zich reeds ten tijde van de Babylonische ballingschap in Spanje hadden gevestigd. Zij hadden zich tijdens de Jodenvervolging in de Nederlanden gevestigd en droegen namen die aan het land van hun herkomst herinnerden. Bilderdijk schreef bijv. aan Da Costa dat hij op de niet tot het christelijk geloof overgegane moeder en zuster van Da Costa’s vrouw de genade Gods zag, die van hun gelaat af te lezen was. Op bekering of doop van zijn bekende Joodse leerlingen Da Costa en Capadose heeft hij nooit aangedrongen. Wel stelde Bilderdijk dat de Jood alleen dan tot erkenning van Christus kan komen, als hij volkomen Jood is, omdat de Messias het wezen van het Joodse volk vormt, het hart van Israël.

Bilderdijk meende in Talmoed en Kabbala aanknopingspunten te kunnen vinden die de Joodse herkomst van de leer der goddelijke drieënheid en de goddelijke status van de Messias bewezen. Hij wilde uit de Talmoed bewijzen verzamelen waaruit de verborgen aanwezigheid van Jezus zou blijken. Anderen hadden in de eeuw van de reformatie en reeds daarvoorpogingen hiertoe ondernomen. De Zohar, een kabbalistisch (mystiek) geschrift, bevatte volgens Bilderdijk eveneens veel christelijke waarheid; een opvatting die ook al eerder in de kerkhistorie voor kwam.

Een andere opvallende trek in de visie van Bilderdijk op de Joden is de gedachte dat de tien verdwenen stammen (waaronder ook de eerder genoemde Spaanse Joden) feitelijk geen deel hebben kunnen gehad aan de kruisiging van Jezus, omdat zij toen niet meer in het Joodse land waren. Hij dacht dat de Joden uit de tien stammen in Azië of Afrika waarschijnlijk met nestoriaanse christenen of met islamieten versmolten zijn. Maar misschien had de bekende zeventiende-eeuwse rabbijn Menasseh ben Israël gelijk, die de theorie lanceerde dat de tien stammen in Amerika terug te vinden zijn. Bilderdijk was tijdens zijn gedwongen verblijf in Engeland getuige van de oprichting van de Brits-Israëlbeweging, die stelde dat het Engelse volk afkomstig is van de tien stammen. Hij wees deze theorie echter af.

Israëls toekomst

Omdat Bilderdijk in zijn dagen het verval van het christelijk Europa zo scherp waarnam in de opkomst van de Verlichting met zijn hoogmoedige nadruk op de denkende mens zonder God, meende hij daarin een voorbode te zien van de in de Bijbel voorzegde nieuwe bloei van de Joden, ‘die lang verachte stam, dat door de Almacht uitverkoren edel volk’. Hij hoopte vurig dat door de openlijke erkenning van Jezus door enkele Joden het aanbreken van het rijk Gods zou kunnen worden versneld.

Hoe zag Bilderdijk dan de profetieën? Hij stelde dat de profetieën van Tora en Profeten elkaar herhalen en versterken. Ze hebben zowel een letterlijke,historische als een figuurlijke, geestelijke zin. De historische betekenis kan niet buiten de geestelijke zin, maar ook zoekt de geestelijke zin zich historisch te verwerkelijken. Een eenzijdige vergeestelijking van de profetieën leidt tot de visie dat straf en oordeel op het Joodse verleden rust maar liefde en genade op het christelijk heden. Dat is een hoogmoedig en daarom te verwerpen christelijk standpunt.

In zekere zin had Bilderdijk een chiliastische visie. Hij verwachtte de regering van Christus als de Messias in Palestina, in de eerste plaats voor de Joden en daarna ook voor de christenen. Maar nooit heeft hij de profetieën in een systematiek geperst.

In het voetspoor van de klassieke rabbijnse visie op het verloop van de geschiedenis meende Bilderdijk dat na het vierde rijk uit de profetie van Daniël (dat van Edom=Rome), de Verlosser zou komen. Dat zou het vijfde, het Messiaanse rijk zijn. Dit perspectief wordt volgens Bilderdijk door Joden en ware christenen gedeeld. Deze zgn. quintomonarchistische opvatting was inderdaad in de zeventiende eeuw door christenen aangehangen, die hiermee instemden met de reeds eerder genoemde rabbijn Menasseh ben Israël.

Bilderdijks betekenis

Nu we inmiddels ruim anderhalve eeuw verder leven zien we de figuur van Bilderdijk meer op afstand. Hij was een veelzijdig en moeilijk te doorgronden mens. Ook geestelijke nazaten spreken wel van de soms bizarre, excentrieke ideeën, die hij had. In het radicale van zijn persoonlijke beleving van zonde en genade voor God hebben veel orthodox gereformeerden hem als hun geestverwant herkend. Hartstochtelijk bestreed hij vanuit deze overtuiging de optimistische mens- en wereldvisie van zijn tijd, zoals zijn leerling da Costa in diens beroemde ‘Bezwaren tegen den geest der eeuw’ ook zou doen.


Wat zijn betekenis betreft t.o.v. de Joden kunnen we op de volgende punten wijzen:

  • Hij respecteerde het Joods eigene, zoals dat in de traditie bewaard is gebleven vanuit de gedachte dat deze traditie dicht bij ‘het wezen van het wezen’, Jezus de Messias is.
  • Hij las de profetieën niet alleen in vergeestelijkende zin, maar bleef aandacht vragen voor hun vervulling in de toekomst van het volk van Gods verbond. Daarbij hoedde hij zich voor een voorbarige interpretatie, zoals hij die bij sommigen waarnam. Zijn leerling Da Costa heeft in dit spoor in zijn Bijbellezingen waardevolle opmerkingen over het interpreteren van de profetieën gemaakt.
  • Hij achtte directe ‘zending’ onder de Joden ongepast, maar heeft zijn Joodse leerlingen bewust gemaakt van hun eigen traditie, zodat Da Costa na zijn bekering tot Jezus Christus kon zeggen dat hij nu pas echt een Israëliet was geworden.
  • Hij had een levendige verwachting dat God zijn eigen verbondsvolk in de nabije toekomst zou ‘wederoprichten’.
  • Zijn leerlingen hebben ieder op eigen wijze zijn geestelijke erfenis vruchtbaar gemaakt. Dat kon alleen omdat Bilderdijks gedachtengoed zoveel positieve elementen bevatte. Een duidelijker bewijs van het formaat van deze bijzondere achttiende-eeuwer kan niet gegeven worden.

ds. Harry Rietveld
Vrede over Israël jrg. 43 nr. 3 (juni 1999)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel