Sabbat, de koningin der dagen

Schriftstudie over Genesis 2:1-3

Voltooid worden de hemelen en de aarde
en heel hun heirschaar.
God voltooit op de zevende dag
zijn werk dat hij heeft gedaan;
hij houdt sabbat op de zevende dag
van al zijn werk dat hij heeft gedaan.
God zegent de zevende dag
en heiligt die;
want daarop heeft hij sabbat gehouden
van al zijn werk,
dat God geschapen heeft om te maken.


(De Naardense Bijbel, door Pieter Oussoren; Vught 2004)

Inleiding

Wij, christenen, hebben door de eeuwen heen doorgaans moeite gehad met de sabbat.1

De sabbat wordt door ons tot op heden dikwijls beschouwd als een achterhaalde joodse instelling. Het wordt gezien als een dag waarop alles, wat we leuk vinden om te doen, verboden zou zijn.

Bovendien zou met de komst van Jezus de sabbat zijn betekenis verloren hebben. In Jezus is immers de sabbat tot vervulling gekomen en kan de dag ‘vervangen’ worden door de zondag, de dag van de opstanding van Jezus, zo menen velen onder ons. Het is opmerkelijk dat toen - naar de mening van vele gelovigen - de kerk uit de volken de plaats van Israël als volk van God is gaan innemen, ook de sabbat vervangen kon worden door de zondag.

Toch heeft, hoewel er geen enkel bezwaar tegen bestaat dat gelovigen uit de volken op de eerste dag der week samenkomen, de sabbat in bijbelse zin z’n waarde behouden.2

Het is volkomen terecht, dat het joodse volk, daartoe geroepen door God, de sabbat in acht neemt. De betekenis van de sabbat is in christelijke kring door Dietrich Bonhoeffer prachtig onder woorden gebracht: ‘De sabbatrust is het zichtbare teken, dat de mens door Gods genade en niet door de werken leeft. De tot een machine gedegradeerde mens heeft rust nodig, om helderheid te brengen in zijn denken, om zijn gevoel te zuiveren, en zijn wil opnieuw te oriënteren.’3 Dit citaat brengt ons bij de eerste betekenis van het woord sabbat.

Ophouden met

In Genesis 2:2 lezen we iets heel opmerkelijks over God: ‘Hij rustte op de zevende dag van al het werk.’ Letterlijk staat er, dat Hij ‘ophield met’ werken. Hij stopt met zijn gewone bezigheden als Schepper. Hij, die ‘noch moede, noch mat’ (Jes. 40:28) wordt, neemt rust in acht. De Here heeft op de zesde dag de mens geschapen (Gen. 1:27). De mens heeft als schepsel, in tegenstelling tot God, z’n rust hard nodig. Hij mag, geschapen ‘naar Gods beeld’ (Gen. 1:27), God navolgen en van de noodzakelijke rust genieten. De Eeuwige ‘schept adem’ om ons de mogelijkheid te geven om te rusten. Bonhoeffer: ‘De decaloog bevat geen gebod om te werken, maar wel een gebod om na ons werk te rusten’4 (Ex. 20: 8-11).

De benadrukking van ‘rust’ boven ‘arbeid’ ligt al besloten in het bijbelse woord voor arbeid: avad. Het heeft de betekenis van ‘dienen’. Werken is dan ook meer dan je brood verdienen, je afbeulen. Het is een vorm van dienst aan de medemens.

‘Ophouden met’ dus! Dat lijkt op een leeg niets doen. Je met je armen over elkaar gaan zitten vervelen. Toch is dat niet het geval. ‘Ophouden met’ heeft tegelijk ook de positieve betekenis van ‘vieren’. Welnu, dit actieve element van het rusten vinden we terug in gebod om de sabbat te houden.

Gedenken en heiligen

‘Doen’ is even belangrijk als ‘ophouden met’. Israël krijgt de opdracht ‘gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt’(Ex. 20:8). ‘Gedenken’ is zich het gebod herinneren. Het is in je geest een bewuste keuze maken. De keuze maken om de sabbat te ‘heiligen’, dat is: apart zetten. Het is de opdracht om de sabbat te gaan ‘doen’, om een actieve invulling aan de dag te geven. Door op te houden met het gewone werk, komt er tijd vrij om op adem te komen en tot zegen te zijn. Eenzelfde soort uitspraak vinden we in psalm 103. Daar wordt gezegd dat de gelovigen ‘aan zijn bevelen denken om die te doen.’ (Ps. 103:18)

In de joodse traditie wordt dat heel mooi ingevuld. Daar wordt gezegd dat de mens op de sabbat een extra ziel krijgt. Op deze ene dag ben je extra actief zodat aan de zes andere dagen meer inhoud gegeven kan worden.

Onderhouden of bewaren

De actieve invulling van het sabbatsgebod wordt in Deut. 5:12 nog versterkt door het Hebreeuwse woord Sjamar dat ‘bewaren’ of ‘onderhouden’ betekent. Hier wordt het onderhouden van de sabbat niet gemotiveerd met een verwijzing naar de Schepping, maar naar de Verlossing uit Egypte (Deut. 5:15). Terwijl met het woord ‘gedenken’ (Ex. 20:8) de geest wordt geactiveerd om te sabbat te gaan ‘doen’, wordt in Deut. 5:12 met het woord ‘bewaren’ het daadwerkelijke optreden gestimuleerd om de sabbat te ‘doen’. De sabbat moet niet alleen in het denken van Israël een plaats hebben maar evenzeer in het handelen.

De sabbat mag bewaard of bewaakt worden in de erkenning van God die ons deze dag gegeven heeft en ten bate van de naaste, de dieren, de natuur (Deut. 5:14), die evenals wijzelf deze rust nodig hebben. Dat laatste wordt nog eens onderstreept met de woorden: ‘opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rusten zoals gij’ (Deut. 5:14). Israël wordt er toe opgeroepen dat de kinderen, slaven, dieren, vreemdelingen, kortom allen die van dit volk afhankelijk zijn en over wie het zeggenschap heeft, rusten kunnen zoals het zelf rust geniet. Nota Bene: op sabbat worden alle maatschappelijke tegenstellingen en ongelijkheden opgeheven. Met recht mag gezegd worden dat de sabbat het Evangelie in een notendop is, de mooiste gave die God aan zijn volk, aan de mens, schonk.

Sabbat: de zin van het leven

In de gave van de sabbat laat de Here zien waar het in leven echt om gaat.

De activiteit die op sabbat wordt ontwikkeld en waar de sabbat mee mag worden gevuld bestaat vooral uit twee dingen. Door de gewone werkzaamheden - en in onze vrijetijdscultuur ook de gewone ontspanningswerkzaamheden - te laten rusten, komt de ontmoeting met God en de ontmoeting met de naaste centraal te staan.

We ‘doen’ de sabbat door aandacht te schenken aan God en aan elkaar. Op sabbat bevinden we ons, niet in beslag genomen door de beslommeringen van elke dag of door de strijd om het bestaan, in de ruimte van de onderlinge ontmoeting. Een overvloed van tijd om oog te hebben voor God en voor elkaar. In de ontmoeting met God staan tora en gebed centraal.

De sabbat laat dus de wezenlijke betekenis van het leven zien: met God en met elkaar gelukkig zijn! Daarom is de sabbat tevens beeld van de toekomst. De brief aan de Hebreeën zegt daarvan: ‘Er blijft dus een sabbatsrust over voor het volk van God’ (Hebr. 4:9). En de kern daarvan is: ‘opdat God zij alles in allen’ (1 Kor. 15:28).




Noten:
1 Zie voor een mooi overzicht van de betekenis van de sabbat: Sjabbat, een dag apart, in 2002 uitgegeven bij Eburon in Delft.
2 Met deze schriftstudie wordt niet beoogd een antwoord te geven op de vraag of we als gelovigen uit de volkeren de sabbat moeten houden. Dat is een uitermate ingewikkeld vraagstuk.
3 Bonhoeffer Brevier, uitgave van 1974, pag. 436.
4 Idem, pag. 436.

drs. Kees van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 49 nr. 1 (jan. 2005)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel