Het Chanoekafeest


Van 21 tot en met 28 december viert de Joodse gemeenschap het Chanoeka of inwijdingsfeest. Het wordt ook wel Chag Ha’oerim, het feest der lichten genoemd. Deze naam geeft het voornaamste kenmerk van het feest aan. Chanoeka valt dus dit jaar samen met Kerstfeest, ook een lichtfeest. Toch heeft het een totaal andere betekenis.

Geschiedenis

Het inwijdingsfeest, gaat over de her-inwijding van de tweede tempel. Het is een feest dat niet in de bijbel genoemd wordt.

Het herinnert aan de her-inwijding van de Tempel na de over­winning van Juda de Makkabeeëer op de Syrische koning Antiochus in het jaar 165 v. Chr. De hoofd­lijnen van het verhaal, zoals te vinden in de apocriefe eerste twee Makkabeeën­boeken, luiden als volgt: Alexander de Grote veroverde vanuit Griekenland het gehele Nabije Oosten. Na zijn dood, in 323 voor Chr. verdeelden zijn opvolgers het rijk. Ptolemeeën in Egypte en Seleuciden in Syrië betwistten elkaar de sympathie en de heerschappij over Israël. De uiteindelijke greep van het Syrische hof over de hogepriesters in Jeruzalem zinde grote delen van de bevolking niet. De hellenisering werd dwingend opgelegd. De strijd tegen Hellas werd gevoerd door de chassidiem, de vromen, de toegewijden aan het oude Jodendom van leer en overlevering. Toen koning Antiochus IV Epiphanes als verdediging tegen Egypte de eenheid van alle volkeren in Syrië nog verder trachtte te versterken door een beeld van de god Zeus in Jeruzalem te plaatsen en Thora-onderwijs, sabbat en besnijdenis verbood, grepen in 168 de chassidiem op initiatief van de bejaarde priester Mattitjahoe (Mattathias) naar de wapens. Onder leiding van zijn zoon Juda de Makkabeeër werd de opstand met succes bekroond: drie jaar later werd de Tempel heroverd, gereinigd van afgoderij en opnieuw ingewijd. De Makkabeeën zaten stevig in het zadel: zij verenigden hun militair en politiek gezag met het priesterschap.

Betekenis

Wat begon als de viering van een militaire overwinning zou zich ontwikkelen tot een feest van het licht. Omdat de nakomelingen van de Makkabeeën potentaten waren geworden, verdwenen zij en hun boeken naar de achtergrond.

Hun heldendaden maakten plaats voor het verhaal dat alle olie benodigd voor de eeuwig brandende lamp, de Menora, verontreinigd was. Slechts één kruikje reine olie werd aangetroffen genoeg voor één dag. Een wonder geschiedde: de Menora brandde acht dagen, even lang als de inwijdingsfeesten geduurd hadden.

Ook na de verwoesting van de Tempel bleef Chanoeka het feest van de her-inwijding, nu in de zin van het zich opnieuw wijden aan het jodendom, als noodzake­lijke voorbereiding op de vervulling van de messiaanse belofte. Door in de donkerste maand van het jaar elke dag een lichtje meer te ontsteken, duiden Joden aan dat dit ideaal nog wacht op verwezenlijking.

Chanoeka was de eerste serieuze poging om voor de eigen cultureel-religieuze identiteit op te komen in een pluralistische samenleving. Op het spel stond, en staat, het recht om anders te kunnen zijn. Het ging om de hernieuwde toewijding aan het eigene.

Daarom wordt Chanoeka niet gevierd met een militaire parade, maar met een daad van persoonlijke toewijding. De gloed van een groeiend aantal kaarsjes symboliseert dat heel goed: het echte wonder is dat het licht van de menselijke toewijding nooit gedoofd wordt.

drs. Kees van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 55 nr. 5 (dec. 2011)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel