Hier ziet u hoe de pagina er ongeveer uit komt te zien als u die afdrukt.
Plaatjes en enkele andere elementen worden niet weergegeven.
Dit gedeelte (met rode achtergrond) wordt niet geprint.
De uiteindelijke afdruk kan een andere regellengte hebben.


normale weergave

print deze pagina


De Joodse achtergrond van het Pinksterfeest


Vorige maand hebben we het Pinksterfeest gevierd. Bijna op hetzelfde moment vierde het Joodse volk het Wekenfeest, het feest waar ons Pinksterfeest vandaan komt. Wat hebben die beide feesten nog met elkaar te maken?

Wekenfeest

Op verschillende plaatsen in de Bijbel kunnen we de voorschriften aangaande het Wekenfeest vinden. In Ex. 34:22 staat: ‘het feest der weken, der eerstelingen van de tarweoogst, zult gij vieren’. In Lev. 23:16 staat dat Israël zeven volle weken moet tellen vanaf de sabbat die volgt op het Paasfeest: vijftig dagen. Hieraan heeft het Pinksterfeest zijn naam te danken. Het werd ook wel het feest van de ‘vijftigste’ genoemd. In het Grieks is dat: pentacosta. Daarvan is onze naam ‘Pinksteren’ afgeleid. Op die manier werd het Wekenfeest al aangeduid toen het Grieks steeds meer de normale omgangstaal werd in Palestina, vanaf ongeveer de tweede eeuw voor Christus (zo wordt het Wekenfeest ‘Pinksteren’ genoemd in het apocriefe boek Tobit 2:1 en in 2 Maccabeeën 12:32).

Oogstfeest, of méér?

Dit Pinksterfeest was oorspronkelijk een oogstfeest. De eerstelingen van de oogst worden bij God gebracht en God wordt gedankt met gaven ‘naar dat de HERE uw God u gezegend heeft’ (Deut. 16:12). In de synagoge is de herinnering daaraan nog sterker dan bij ons. Op het Wekenfeest is de synagoge versierd met bloemen, vooral de plaats waar uit de Tora wordt gelezen.

Deze betekenis van het Pinksterfeest als oogstfeest wordt in de kerk meestal snel betrokken op de geestelijke invulling van de oogst, die vanaf het Pinksterfeest wordt binnengehaald voor Christus. De eerste discipelen worden geoogst, de eerstelingen van de grote oogst die voor Christus gewonnen zal worden, wordt op het feest van de eerstelingen zichtbaar. Dat is een mooie gedachte.


Toch zou het jammer zijn om de historische achtergrond van het Pinksterfeest tot deze gedachte te beperken. Het heeft stellig een diepere achtergrond dat juist op het Pinksterfeest de Heilige Geest wordt uitgestort. Lucas spreekt in Handelingen 2 over het moment dat Pinksteren ‘vervuld’ wordt. De Statenvertaling laat dit woord ‘vervullen’ terecht staan in Hand. 2:1 (de nieuwe vertaling vertaalt vlakker: toen de Pinksterdag ‘aanbrak’). Over dat ‘vervullen’ is meer te zeggen, dan dat het een geestelijke betekenis heeft gekregen voor ons.

Lucas kan het woord ‘vervullen’ gebruiken, omdat op het Pinksterfeest in de tijd van het Nieuwe Testament aan méér gedacht werd dan alleen aan de oogst. Op het Wekenfeest werd in het bijzonder stilgestaan bij het moment dat God zijn verbond sloot met zijn volk bij de berg Sinaï. Op dit feest werden Exodus 19 en 20 gelezen. Daar wordt verhaald hoe het volk Israël bij de berg Sinaï aankomt in de derde maand na de uittocht uit Egypte. Dat is ongeveer de tijd van het Pinksterfeest, zeven weken na Pasen. Maar dat is niet de belangrijkste reden, waarom het Wekenfeest deze invulling heeft gekregen. Het gaat vooral om de inhoud van wat er bij de berg Sinaï gebeurt. Daar ontvangt het volk Israël de geboden van God, op twee stenen tafels ingegraveerd.

Een rabbijn geeft aan dit woord ‘gegraveerd’ een bijzondere uitleg, door er één letter aan te veranderen: lees in plaats van charut (gegraveerd) cherut, dat betekent: vrijheid. Want, zegt hij, niemand zal echte vrijheid vinden, dan alleen door het bestuderen van en leven met de wet.1 Die gedachte verklaart de nauwe verbinding in het Jodendom tussen het Paasfeest en het Pinksterfeest.

Die nauwe band wordt in de Bijbel zelf al aangegeven, als er staat dat men vanaf het Paasfeest moest gaan aftellen tot het moment van het Pinksterfeest, de vijftigste dag na Pasen. Die verbinding wordt in het Jodendom vooral inhoudelijk en geestelijk gezien. De verbinding tussen Pasen en Pinksteren is zelfs zo nauw, dat het Wekenfeest ook wel het slotfeest genoemd kan worden: het Paasfeest wordt er als het ware door afgesloten. Door zeven weken na Pasen af te tellen en dan de wetgeving bij de berg Sinaï te gedenken, wordt beleefd en gevierd dat de bevrijding van het volk uit de slavernij van Egypte geen doel in zichzelf is. De bedoeling daarvan was en is dat het volk van God met zijn God zou gaan leven.

De vrijheid is niet een goed dat als een los geschenk kan worden beleefd, zonder dat daar een invulling aan gegeven wordt in een leven in de vrijheid. Die invulling kan alleen op een goede manier gestalte krijgen, als het leven in de vrijheid richting krijgt vanuit Gods geboden. Alleen door te luisteren naar de Tora, kan de bevrijding zoals die op het Paasfeest herdacht is, op een goede manier gestalte krijgen. Pas dan kan de vrijheid die God geschonken heeft op een juiste manier beleefd worden. Daarom is het te begrijpen dat juist op het slotfeest na Pasen die wetgeving bij de berg Sinaï herdacht en gevierd werd.

Een aanwijzing uit Jubileeën

Die verbanden werden al heel vroeg gezien. In het boek Jubileeën, een geschrift uit de tweede eeuw voor Christus wordt de geschiedenis beschreven vanaf de schepping tot aan het heden van die dagen. In dit boek, dat in sommige kringen van het Jodendom uit die tijd erg geliefd was, wordt gezegd dat het Wekenfeest tot het moment dat God zijn verbond met Noach sloot alleen maar in de hemel gevierd werd. Het feest van de eerstelingen dat ons spreekt van de trouw van God in zijn schepping kon pas echt op aarde gevierd worden, toen God in zijn verbond met Noach beloofd had, dat Hij de aardbodem niet weer zou verdelgen en dat de wisseling der seizoenen niet meer zou stoppen. Toch kon dat Wekenfeest niet zo lang worden gevierd op aarde. Al spoedig hebben de mensen het weer zo bedorven, dat het Wekenfeest niet meer gevierd werd. Slechts een enkeling heeft het Wekenfeest nog kunnen vieren.

Daar komt verandering in, als God zijn verbond sluit bij de berg Sinaï. Dan mag Mozes de inzettingen van God aan het gehele volk Israël bekend maken. Pas vanaf dat moment dat Gods inzettingen bekend zijn, kan het Wekenfeest weer gevierd worden volgens Gods oorspronkelijke bedoeling. (vgl. Jub. 6:17-20).

Daar zit een diepe gedachte achter. Alleen wie de zorg van God kent voor zijn schepping kan toekomen aan de bedoeling van het Wekenfeest om God hier voor te eren. Die zorg van God zal een mens alleen leren kennen, als je de inzettingen van God beter leert kennen en daarmee gaat leven. Pas door het luisteren naar Gods geboden kan een mens toekomen aan de bedoeling van God voor het leven. Dat geldt zowel het leven als schepsel (Noach) als het leven als verloste (Israël).

Pinksterfeest geeft oog voor het doel van de vrijheid

Het Wekenfeest doet ons dus de zin van het leven verstaan. De zorg van God in de schepping en de verlossing door God uit de slavernij zal alleen op een goede manier kunnen worden beleefd in een leven dat zich wil laten leiden door de geboden die God in zijn verbond aan zijn volk heeft gegeven. Wanneer op deze manier de nauwe band tussen het Paasfeest en het Pinksterfeest gezien wordt, kan ook voor ons het Pinksterfeest een rijkere betekenis krijgen. Is dit niet de bedoeling van het werk van Gods Geest die op het Pinksterfeest is uitgestort, dat God mensen brengt tot hun bestemming?


Prof. dr. J.P. Versteeg heeft gewezen op het nauwe verband tussen wat er bij de berg Sinaï gebeurt en wat ons bericht wordt in Handelingen 2.2 De tekenen die daar beschreven worden bij de uitstorting van de Heilige Geest zijn tekenen die direct verwijzen naar het moment dat God zijn verbond heeft opgericht. Dat is beschreven in Ex. 19 en 20. Het geluid van de wind doet denken aan de storm die er was op de berg Sinaï en de vuurvlammen doen denken aan de bliksemstralen die het volk zag toen God verscheen en ging spreken. Net als in Ex. 19 verschijnt God zelf op het Pinksterfeest.


Wie dit nauwe verband ziet, merkt echter ook direct een verschil. Bij de berg Sinaï moest het volk een grote afstand bewaren. Als Pinksteren vervuld wordt, valt de afstand weg. Het gehele huis wordt vervuld met het geluid van de wind, de tongen van vuur zetten zich op ieder van hen. De afstand is er niet meer. Dat kan op dat moment, omdat Christus zijn werk volbracht heeft en er een nieuwe band met God mogelijk is.

Ook nu gaat God een nieuw begin maken, en wordt er een nieuw verbond gesloten. Zoals God destijds zijn belofte aan zijn volk Israël gaf, zo laat Hij nu zien dat andere volken in dat ene volk kunnen worden ingelijfd. Dat is het nieuwe van Pinksteren.

Nieuw is ook dat de Heilige Geest veel krachtiger gaat werken. Hij zal de wet niet slechts op tafels van steen ingraveren, maar in de harten van de mensen zelf gaan schrijven. Dat geeft aan de genoemde uitspraak van de rabbijn over dat graveren een nog verdere verdieping. Pas wanneer de Geest ons de geboden leert te doen zoals God het bedoelt, kunnen we werkelijk toekomen aan de door God beoogde vrijheid.


Datzelfde besef is er ook in het Jodendom. Niemand kan toekomen aan de bedoeling van God met het leven, als die daar niet door God zelf toe geleid wordt. Ook binnen het Jodendom kan in dit verband gesproken worden over het werk van de Heilige Geest. Alles wat de rechtvaardigen kunnen volbrengen, hebben zij gedaan door de Heilige Geest, zegt een rabbijnse uitspraak.3

Toch zal er in het Jodendom gelijk ook weer sterker gesproken worden over de taak van de mens hierin, zodat het ook kan worden omgedraaid: iemand die de geboden van God leert met het oog dit in de praktijk te brengen is waardig om de Heilige Geest te ontvangen.4


We kunnen het eens zijn over het diepe verband tussen Pasen en Pinksteren, waar de Joodse viering van het Wekenfeest ons meer zicht op kan geven. Alleen in een leven dat wil luisteren naar de geboden van God zal de bedoeling van de door God aan ons geschonken vrijheid op een goede manier gestalte krijgen. Hoe een mens zover komt - daarover gaan de meningen helaas nog uiteen.




Noten
1 Deze uitspraak van R. Jozua b. Levi is te vinden in de Misjna, tractaat Abot VI,2: ‘Er staat geschreven (Ex. 32:16): de tafelen waren het werk Gods en het schrift was het schrift Gods, op de tafelen gegrift (‘charut’). Lees niet ‘charut’ maar ‘cherut’ (vrijheid), want er is geen vrij mens behalve hij die zich bezig houdt met de studie van de wet...’
2 Zie Pinksteren: een nieuwe wijze van samenleven (Handelingen 2), in J.P. Versteeg (e.a.), De Geest schrijft wegen in de tijd, Kampen 1984, 18-27
3 Tanchuma, Vayehi par. 14, geciteerd in C.G. Montefiore, A. Loewe, A Rabbinic Anthology, p. 677
4 ‘R. Aha said: He who learns in order to do is worthy to receive the Holy Spirit’, LevR Behukkotai 35,7, geciteerd in id., p. 177

drs. Michael Mulder
Vrede over Israël jrg. 46 nr. 3 (juni 2002)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel