Overwegingen bij bekering en verzoening


Het thema verzoening roept bij christenen onmiddellijk bepaalde gevoelens en gedachten op. Dat is niet vreemd, aangezien het een centraal onderwerp is in het christelijk geloof. Paulus zegt kernachtig ‘dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd’ (2 Kor. 5:19).

Ook in het Jodendom neemt verzoening een centrale plaats in, maar er zijn belangrijke verschillen met de christelijke traditie. Om die reden raakte ik persoonlijk geboeid door de vraag hoe Joden over verzoening denken en hoe verzoening in hun leven speelt. Mijn boekje draait om die vraag.

Tijdens de boekpresentatie in november gaf prof.dr. J. Hoek aan waar voor hem herkenningspunten liggen met de Joodse visie en waar hij vragen heeft. Tegelijkertijd daagde hij mij uit om mijn kaarten op tafel te leggen en te laten zien hoe de ontmoeting met het Jodendom mij als gelovige en als christelijk theoloog heeft beïnvloed. (Zie: ‘Geen verzoening zonder bekering’.) In dit artikel wil ik daarop reageren.

Geen christelijke visie

De vraag wat de Joodse kijk op bekering en verzoening voor ons als christenen betekent begrijp ik goed. Tijdens de gesprekken met Joden van verschillende stromingen speelde dat ook steeds op de achtergrond mee. Toch heb ik ervan afgezien daarover een apart hoofdstuk te schrijven en wel om meerdere redenen.


De eerste reden is dat zo’n hoofdstuk alle aandacht naar zich toe zou trekken. Niet het Jodendom zelf zou centraal komen staan, maar mijn reactie daarop. In christe­lijke publicaties over de Joodse traditie gebeurt dat vaak. Na een opsomming van kenmerken volgt een beoordeling of wordt bekeken welke aspecten door christenen kunnen worden overgenomen. Die kant wilde ik niet op. Het ging mij om een dieper begrip van de Joodse traditie en met name ook om de diversiteit binnen het Joden­dom. Ik wilde geen kant en klaar verhaal bieden, maar nieuwsgierigheid oproepen.


De tweede reden hangt hiermee samen. Het is begrijpelijk dat onze aandacht uit­gaat naar verschillen en overeenkomsten tussen Jodendom en Christendom. Toch moeten we ervoor waken te blijven steken in de vergelijking. Zelf hoop ik op een ontmoeting tussen Joden en christenen die verder gaat. Niet het theologische debat maar het gesprek waarbij we wederzijds aangesproken kunnen worden. Dat kan alleen als we elkaar zien als geloofsgetuigen, die allebei de stem van God hebben gehoord. De ontmoeting tussen Joden en christenen gaat dan vooral over de manier waarop we samen en afzonderlijk Zijn roepstem hebben verstaan.

Van dispuut naar ontmoeting

Deze overwegingen komen ook voort uit de geschiedenis die we als Joden en christe­nen achter ons hebben. Vanaf de eerste eeuwen beschouwden christenen het Joden­dom een doodlopende weg. In de Middeleeuwen spraken Joden en christenen soms met elkaar, maar dan in de vorm van disputaties waarin Joden zich moesten verant­woorden voor hun ongeloof in Jezus. Pas vanaf de 19e eeuw kwam het spontane en persoonlijke gesprek tussen Joden en christenen op gang dat zich voortzet in de moderne dialoog. Dat gesprek leidde tot waardering van christenen voor de Joodse stem en soms tot een positievere kijk van Joden op christenen.

Hoewel ik blij ben dat we het twistgesprek achter ons hebben gelaten, voel ik soms enig onbehagen bij de dialoog. Tijdens de vele dialoogbijeenkomsten die ik de afgelopen jaren meemaakte vroeg ik me weleens af waar de gesprekken eigenlijk over gingen. Deelnemers zijn vaak echte dialoog-professionals, die precies weten wat je wel en niet moet zeggen. Dat levert gesprekken op die niet echt spannend zijn en ook weinig op een ontmoeting lijken. Misschien komt dat wel doordat de waarheidsvraag geen plaats krijgt. Daarmee bedoel ik niet dat Joden en christenen weer om de waarheid moeten gaan strijden, als zou een van hen deze bezitten en de ander niet. Ik bedoel ermee dat de ontmoeting niet vrijblijvend kan zijn en een zekere ernst zal kennen. Als geloofsgetuigen hebben we een gesprek met elkaar, dat echter uiteindelijk draait om wat God ons te zeggen heeft.

Herkenning en verwarring

Wat betekent dit nu voor ons die de Joodse stem serieus proberen te nemen? Mijns inziens is vooral van belang dat we de stap maken van de vergelijking van Jodendom en Christendom als godsdiensten naar het persoonlijke niveau van wat ons aanspreekt en wat vragen oproept. Prof. dr. Hoek heeft daarvoor een voorzet gegeven. Zelf denk ik vooral aan deze punten:

  1. Inspirerend vind ik de manier waarop in het Jodendom denken en leven met elkaar verweven zijn. Bekering en verzoening zijn geen abstracte begrippen; rond Grote Verzoendag worden deze grote woorden geleefd! Mensen vragen elkaar vergeving, de geschonken verzoening wordt gevierd.
  2. Indrukwekkend is ook hoe Joden steeds weer met elkaar en met het voor­geslacht bezig zijn om de aloude teksten van de Thora toe te passen op het concrete en dagelijkse leven. Daarbij is veel aandacht voor details van de Hebreeuwse tekst en is ieders inbreng welkom. Verschillen van inzicht worden niet gezien als een hindernis, maar als winst.
  3. Verrassend vind ik dat de meeste Joden de verwoesting van de tempel niet beleven als een probleem. De offerdienst is wel opgehouden, maar de dienst aan God kan doorgaan, namelijk doordat de mens zich toewijdt aan een leven met de Thora. Het contact tussen God en mens verloopt niet langer via priesters en offers, maar is persoonlijk geworden.
  4. Verwarrend vind ik dit tegelijkertijd ook. De christelijke theologie zegt immers dat de tempeldienst in Christus vervuld is en de verwoesting van de tempel een straf was voor het ongeloof van Joden. Het beeld dat christenen eeuwenlang hebben gehad (en soms nog hebben) wordt bepaald door wat er in de eerste eeuw is gebeurd. Met de Joden die in onze tijd leven weet de christelijke theologie zich nauwelijks raad.
  5. Confronterend en pijnlijk vind ik de gedachte dat Jodendom en Christendom zich in de eerste eeuwen hebben ontwikkeld tegenover elkaar. Beide godsdiensten eigenden zich het Woord van God toe en wezen de uitleg van de ander resoluut af. Dat leidde niet alleen tot onnodige tegenstellingen tussen Joden en christenen, maar vaak ook tot eenzijdige benaderingen van het Oude Testament. Gelukkig hebben we in onze tijd de kans dat te doorbreken.
  6. Verrassing en verwarring gaan samen bij de ontdekking dat de tempeldienst grotendeels bedoeld was om onbewust begane zonden te herstellen, zoals Leviticus steeds weer herhaalt. Volgens het Jodendom had de offerdienst daarom het herstel van het verbond tussen God en Israël tot doel. Deze gedachte speelt geen enkele rol in het Christendom, maar roept wel de vraag op hoe Jezus’ sterven moet worden gezien. Was Hij het zondoffer van Grote Verzoendag of misschien eerder het paaslam van Pesach?
  7. Verrijkend vind ik daarom het besef dat het Nieuwe Testament niet naadloos aansluit bij het Oude Testament alsof het om een paar puzzelstukjes gaat. Het Nieuwe Testament is de weerslag van de ervaring van de eerste volgelingen met Jezus de Opgestane Heer. Zijn lijden, sterven en opstanding probeerden ze te begrijpen vanuit het Oude Testament, maar ze grepen terug op verschillende teksten. Tegelijkertijd heeft het Oude Testament een eigen stem en eigen boodschap die niet opgaat in het Nieuwe. De levendige relatie tussen beide delen van de Bijbel moet ontdekt worden. Dat biedt meteen ook perspectief voor het gesprek tussen Joden en christenen.

Doordenken

Bovengenoemde punten zijn evenzovele thema’s waarover we als christenen met Joden in gesprek kunnen zijn en met elkaar kunnen doordenken. Vooral doordat Jodendom en Christendom beïnvloed werden door hun onderlinge strijd is er nog veel werk te doen om een beter begrip te krijgen van hun onderlinge relatie. Joden en christenen praten weliswaar al decennia lang met elkaar, maar de theologische doordenking en correctie van de geschiedenis is nog maar net op gang gekomen. Kant en klare antwoorden over wat de Joodse visie op een bepaald onderwerp ons te zeggen heeft zijn daarom niet te geven. Kerk en theologie moeten aan het werk!

Tijdens een studieweekend deden we dat op bescheiden schaal (zie het verslag van Anne-Wil Jens). Ik hoop dat mijn boekje veel anderen zal stimuleren hetzelfde te doen.

drs. Kees Jan Rodenburg
Vrede over Israël jrg. 54 nr. 2 (apr. 2010)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel