Het verborgen dorp


Kinderlijk geloof en vertrouwen maken plaats voor boosheid en wanhoop. Bidden lijkt niet meer te helpen. Dat is wat Mentje de Vries ervaart als ze moet onder­duiken. Haar vader is opgepakt omdat hij Joden verborgen heeft en zij is gevlucht. Ze komt terecht in een kamp van hutten midden in de Soerelse bossen bij Vierhouten, waar tientallen Joden zich schuilhouden.


In het boek Het meisje uit het verscholen dorp van de Zuid-Afrikaanse Irma Joubert, wisselen twee verhaallijnen elkaar af. Het eerste hoofdstuk begint op het moment dat de familieboerderij van Tinus, een jonge Zuid-Afrikaan, verkocht moet worden. Tinus neemt zich diep in zijn hart voor alles op alles te zetten om de boerderij terug te kopen.

De tweede verhaallijn, die twee derde van het boek beslaat, gaat over Mentje, een meisje van tien jaar. Vóór ze moet onderduiken, woont ze met haar vader op een klein boerderijtje in Vierhouten. Wanneer het te gevaarlijk voor haar wordt in het kamp in het bos, moet ze naar haar tante in Arnhem. De verhaallijnen komen bij elkaar wanneer Mentje Tinus ontmoet die als soldaat meevecht in de slag om Arnhem. Voor beiden is de toekomst onzeker. Tinus is gewond. Zal hij veilig terug kunnen naar zijn familie en ooit weer op de boerderij wonen? En Mentje weet niet of ze haar vader ooit weer zal zien.

Anders

De eerste tijd in Pas-Opkamp, zoals het verscholen dorp genoemd wordt, voelt Mentje zich als enige niet-Jood ontzettend eenzaam. Ze mist haar vader natuurlijk ook. Later, in een nieuwe hut (‘de AM-hut’), is het fijner, maar ze blijft het gevoel houden dat ze er als christen niet bij hoort.

De kampbewoners vieren voor haar onbekende feesten, zoals Rosj Hasjana. “Wat haar dwarszit zijn de woorden van Han: onze kalender is een beetje anders dan die van jullie. ‘Ons’ en ‘jullie’. ‘Ons’, dat zijn alle mensen in dit kamp; ‘jullie’, is eigenlijk alleen zij.” Ze wordt onzeker als er tien dagen later om voor haar onverklaarbare reden geen les gegeven en niet gegeten wordt. Wat is er aan de hand? Er moet iets grondig mis zijn. Later die dag krijgt ze te horen dat dit allemaal is vanwege Jom Kipoer. “Hoe aardig iedereen in de AM-hut ook is, ze past hier niet. Ze is geen Jood en weet niets van het leven en de gewoontes van de mensen om haar heen. Zij is anders. Als enige in dit hele kamp is ze anders.”

Hemel

Irma Joubert houdt ervan om historische gebeurtenissen tot leven te brengen. Alles wat ze schrijft over het Pas-Opkamp is gebaseerd op feiten. Alleen de persoon van Mentje is fictief. De auteur beschrijft niet alleen op een boeiende manier een relatief onbekend stukje geschiedenis van de oorlog in Nederland, maar geeft ook op een treffende manier weer hoe Mentje worstelt om het geloof van thuis vast te houden in moeilijke omstandigheden.

Wat schrijf je op een verjaardagskaart? “Vader schreef altijd ‘Gods zegen gewenst’ op felicitatiekaarten, maar kan dat hier ook? Zegent God de Joden eigenlijk wel? Eigenlijk weet ze helemaal niet goed wat ze van de Joden moet denken. Van vader heeft ze geleerd dat de Joden Gods uitverkoren volk zijn, maar dat je alleen naar de hemel gaat als je gelooft dat Christus je Verlosser is.”

Leiding

Dit alles zorgt voor veel verwarring bij de jonge Mentje. “Ook God is verdwenen. Hier in het kamp kent niemand Hem.” Ondanks alles blijft ze bidden. Aan het einde van het boek lees je dat ze weet dat de God van haar vader en van Tinus – en ook haar God? – bij haar is.


Joubert biedt geen goedkope oplossingen, maar laat wel zien dat God ons leven leidt en ons vasthoudt, ook al ervaren wij weleens het tegendeel.


N.a.v. Irma Joubert, Het meisje uit het verscholen dorp (Mentje, kind van Pas-Opkamp, Pretoria 2017) Nederlandse vertaling: Uitgeverij Mozaïek, Utrecht 2017, 510 blz., € 23,99

mevr. Jolien Hoekman-de Boer
Verbonden jrg. 63 nr. 1 (jan. 2019)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden