Impressies van een studiereis naar Israël
Het Bezinningscomité Zicht op Israël en ons Deputaatschap voor Evangelieverkondiging onder Israël organiseerde van 3 tot 17 januari 1995 een studiereis naar Israël, onder leiding van dr. G.C. den Hertog en ds. J. de Vreugd. Aan deze reis namen 14 predikanten deel en verder enkele theologische studenten en een aantal theologisch geïnteresseerde gemeenteleden; in totaal meer dan 30 personen.
Het thema van deze reis was: Woestijn en Openbaring.
Voorafgaande werden in het najaar 4 voorbereidingsbijeenkomsten georganiseerd, waarin 8 lezingen werden gehouden. Tijdens de reis werden in Jeruzalem nog een aantal lezingen gehouden door Joodse wetenschappers en drs. H. M. van der Vegt. Momenteel wordt eraan gewerkt dat de gezamelijke lezingen van deze Israëlreis in boekvorm worden uitgegeven.
Tijdens de reis werden uiteraard veel excursies georganiseerd rondom het thema Woestijn en Openbaring.
Daarvoor gingen we naar het Sinaï-Schiereiland in Egypte. De Sinaï-woestijn bestaat uit een ruw rotsgebergte. Sommige toppen reiken tot boven de 2000 meter. Eén van die toppen, mogelijk die van de berg van Mozes, hebben we beklommen. We gingen in de nacht naar boven, in het licht van zaklantaarns. Een klim van ongeveer 4 uur. Om één uur in de nacht was het opstaan geblazen en om 2 uur begon de klim. Deze tocht was een hele onderneming. Enkele leden van het gezelschap konden de tocht niet volbrengen. Onderweg boden bedoeïenen met kamelen hun diensten aan. Een lid van onze groep maakte daar gebruik van en werd op de rug van een kameel gedragen tot het laatste steilste deel van de klim. Boven op de berg ontmoetten we nog veel meer mensen - ik schat wel zo’n 200 - van allerlei nationaliteiten. Samen met hen heb ik toen de mooiste zonsopgang van mijn leven gezien. Dat was m’n tweede ‘woestijnervaring’.
De eerste had ik de avond daarvoor meegemaakt. Toen de meesten al sliepen en ik nog wat ging wandelen. Daar in de stilte van de Sinaïwoestijn heb ik toen een sterrenhemel gezien, zo onvoorstelbaar helder. Toen begreep ik wat door God tot Abraham werd gezegd: Zie toch op naar de hemel en naar de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw nageslacht zijn.
In de Sinaï gaat veel door je heen. Gedachten komen boven aan Gods volk dat na de uittocht uit Egypte hier verkeerde, en aan Mozes die God ontmoette op dezelfde berg als die wij beklommen, of een andere daar vlakbij. We konden ons nu voorstellen dat het volk dacht dat Mozes niet meer terug zou komen, gezien het gevaar van het beklimmen van zo’n berg. Diep onder de indruk verlieten we de Sinaï.
Bij het passeren van de Egyptische-Israëlische grens kwamen we in de Negev-woestijn. Ook dit is een steenwoestijn, wat minder ruw dan de Sinaï. Ook hier trok Gods volk doorheen, richting het beloofde land.
De derde woestijn waar we kennis mee maakten was de woestijn van Juda. De studiereis vond plaats in de winter, in dat jaargetijde zijn de heuvels van de woestijn van Juda getooid met een groene waas. In deze woestijn is zo veel gebeurd. Onder leiding van een archeoloog bezochten we de opgravingen van het oude Jericho. In de woestijn van Juda werd David achtervolgd door koning Saul.
Toen we de oase Engedi bezochten, herinnerden we ons dat die plaats genoemd wordt in het verhaal van Saul en David. We lezen erover in de Bijbel: David trok vandaar en hield verblijf in de bergvestingen van Engedi. Daar sneed hij de slip van Saul’s mantel af. Daar klonken even later de woorden van Saul: Is dat uw stem, mijn zoon David? Gij zijt rechtvaardiger dan ik, want gij hebt mij goed gedaan, terwijl ik u kwaad gedaan heb.
In de woestijn van Juda vertelt elke rots en elke steen iets over de geschiedenis van God met zijn volk. Hier bereidde Johannes de Doper zich voor op het vervullen van zijn levenstaak, de stem van één die roept in de woestijn: Bereid de weg des Heren, maakt recht zijn paden. Hier werd Jezus verzocht gedurende 40 dagen.
We bezochten in deze woestijn ook de rots van Massada, bekend door de vrijheidsstrijd van de Zeloten tegen de Romeinen. We waren in Qumran, waar de Essenen zich terugtrokken tot zij door de Romeinen werden verdreven. Gelukkig hadden zij de heilige boeken kunnen verbergen in de spelonken in de nabije omgeving van hun nederzetting. Deze beroemde Dode-Zee-rollen van Qumran zijn teruggevonden. Onlangs verscheen een Nederlandse vertaling van de hand van prof. A.S. van der Woude.
Zo zagen we veel opgravingen en dat waren evenveel nadere kennismakingen met mensen van wie we de namen uit de Bijbel reeds kenden. Ook dit reken ik onder de woestijnervaringen
van de studiereis.
In de woestijn van Juda hebben zich later veel monniken gevestigd, in kloosters, maar soms ook in spelonken waar zij een kluizenaarsleven gingen leiden. Nog steeds zijn er oude kloosters. Enkele hebben we bezocht onder leiding van een Grieks Orthodox geestelijke: Vader Aristarchus. Hij bracht ons o.a. in het oude klooster Mar Saba in het Kedron-dal. De beek Kedron loopt van Jeruzalem naar de Dode Zee. De vrouwen van ons gezelschap mochten dit klooster niet betreden. Zij werden door één van de monniken buiten het klooster rondgeleid.
Zo maakten we kennis met de enkele monniken die er nog zijn, mannen die soms al op jonge leeftijd afscheid namen van de wereld
, inclusief hechte familierelaties en bezittingen. Zij kozen voor het sobere en Spartaanse leven van een monnik dat veel liturgische en andere taken en weinig rust kent. De kennismaking met deze monniken behoorde ook tot de woestijnervaringen
van de studiereis.
We maakten ook kennis met huidige inwoners van Israël en de Westelijke Jordaanoever en hun verlangen naar vrede. Veel voorbeelden hebben we gezien van het lijden van het volk van God in de loop van de geschiedenis, tot de Tweede Wereldoorlog toe.
De woestijn wordt in de Bijbel ook gebruikt als beeld voor een mens die in zijn bestaan wordt bedreigd. Onze Heiland Jezus Christus is ingedaald in deze woestijn van het leven en baande zich een weg door de chaos van mensen in wanhoop, eenzaamheid en zonde. Zijn weg was een weg ten leven voor allen die het in de woestijn van hun bestaan van Hem gingen verwachten. We werden herinnerd aan het verlossingswerk van Jezus in veel steden die we bezochten zoals Jeruzalem, Jericho, Bethlehem, Tiberias, Kapernaüm, Nazareth, Safed. We voeren over het meer van Galilea en zongen: o vrede van Tiberias, o heuvels in het rond, waar Jezus in het zachte gras de mensen liefhad en genas, en in hun midden stond.
Ergens staat in Gods woord dat de woestijn en het dorre land zich zullen verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis. We zagen er al iets van in de woestijn van Juda, die tot leven was gekomen door de winterregens.
We hopen en bidden dat er voor Israël en de volken rondom vrede zal komen. En we weten dat eenmaal alles nieuw zal worden als het gloeiende zand tot een plas wordt en het dorstige land tot waterbronnen. (Jes. 35)
E.E. Slofstra
Vrede over Israël jrg. 39 nr. 3 (juni 1995)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel