In memoriam prof. dr. Maas Boertien (1923-2005)


Dit is een weergave van wat ds. Biesma op verzoek van mevr. Boertien en namens onze deputaten, heeft gezegd in de rouwdienst in de English Reformed Church, Begijnhof te Amsterdam, op donderdag 20 jan. 2005


Tegen het eind van de jaren veertig van de vorige eeuw kwam in onze kerken heel voorzichtig de vraag op of er niet wat gedaan moest worden om ‘in de kerk meer belangstelling voor de arbeid m.b.t. Israël te wekken’. Grote stimulator daarin was prof. W. Kremer. Vanuit de gedachte dat God Israël niet heeft losgelaten en dat daarom de kerk dat evenmin mocht doen, stelde hij ‘dat er dringend behoefte is aan een jonge Predikant, die zich inzake de Jodenzending specialiseert, opdat hij verantwoord kan spreken’.

Maas BoertienAl gauw kon aan de synode (1950) worden meegedeeld dat er contacten waren gelegd: ‘wij hebben een jonge man gevonden, die bereid is zich voor dat werk te bekwamen!’ Hij heette: Maas Boertien.

En met een voorlopig mandaat - geldig voor ten hoogste drie jaren! - mochten deputaten geld uittrekken ‘voor de kosten van een zodanige opleiding van kandidaat Boertien’. Dat geld en die opleiding zijn van grote betekenis geworden - voor Maas en evenzeer voor onze kerken.


Op de vraag hoe bij hem de belangstelling voor Israël was gewekt, vertelde hij eens dat het hem al enigszins van huis uit was meegegeven. Het werd versterkt door de voor hem toen nog onleesbare hebreeuwse woorden op de synagoge in Zwolle én door de joodse buren, bij wie hij op vrijdag (de sjabbat) de lichten mocht aansteken.


Tijdens zijn predikantschap in Wormerveer kon hij zich specialiseren door studie aan de Universiteit van Amsterdam. Op 27 januari 1954 werd hij in Groningen bevestigd als predikant voor de Evangelieverkondiging onder Israël, werkzaam te Hamburg. Daar was, door oorlogsomstandigheden, de Jerusalem-Gemeinde gereduceerd tot nauwelijks iets meer dan een randgebeuren. Maas heeft daar veel opbouwwerk mogen doen.

De synode van 1959 gaf aan onze deputaten toestemming ‘om in plaats van Hamburg tot arbeidsveld Jeruzalem aan te wijzen voor ds. M. Boertien, in relatie met de United Christian Council of Israël’, een samenwerkingsverband van ongeveer 18(!) kleine protestantse kerken en groepen. Bij dit synodebesluit werd tegen ds. en mevr. Boertien gezegd: ‘Een biddende kerk blijft in het vaderland achter u staan’ - en je zult je nog wel herinneren hoe jullie de zegenbede uit Ps. 134 werd toegezongen.


‘Jeruzalem’ (1960-1967) is een onvergetelijke plaats en periode geworden. Maas vertelde daar graag van: hoe blij hij was met een Hebreeuwse schrijfmachine; hoe hij - bij het uitgeven van christelijke lectuur - moest zoeken naar passende Ivriet-woorden voor christelijke termen; hoe diep het hem ontroerde toen hij vanuit Ps. 51 een gesprek-van-hart-tot-hart kon hebben met joodse rabbijnen.

Niet alleen zijn werk werd gewaardeerd, óók dat jullie als gezin tijdens de zesdaagse oorlog op jullie post in Jeruzalem bleven. Nog tijdens een werkbezoek in 2000 hoorde ik met waardering over hem spreken.


Na 1967 (zijn benoeming in Amsterdam) bleef hij aan de CGK te Groningen verbonden en woonde hij als afgevaardigde en adviseur onze vergaderingen bij. Wat hebben wij veel profijt gehad van zijn kennis en ervaring en wijze raad. Ik kon op hem leunen, toen ik in de jaren tachtig mede betrokken was bij het zoeken naar een ‘nieuwe’ Israëlpredikant.

Kernachtig wist hij te zeggen waar het om ging en gaat: dat de Joden niet als vreemdeling ten opzichte van Gods verbond, belofte en roeping mogen worden beschouwd; met hén is God begonnen; de relatie met hen heeft Hij nooit verbroken, al is het vaak door grote diepten heen gegaan. En de kerk moet altijd blijven beseffen dat zij ‘erbijgekomen is’.

Nog een door hemzelf gegeven typering van de aard en de bedoeling van zijn werk is me bijgebleven: dat het gaat om het op gang brengen van het gesprek met Israël vanuit de Schriften en over wat die Schriften zeggen over de ‘klaarblijkelijkheid’ van Jezus als de aan Israël beloofde Messias. Misschien is dat een typische Maas-zin: kort, wezenlijk en duidelijk.

Daar ligt inderdaad de kern van de ontmoeting tussen Israël en de kerk. En in dat opzicht hebben we veel van Maas geleerd!


Hij is wel eens een ‘grensganger’ genoemd: heen en weer tussen Israël en de kerk. Ingang zoekend in Israël; en de kerk bewust makend van haar wortels en roeping. Het deed hem ook wel eens over kerk- (én: lánds-!) grenzen heen kijken... En misschien werd hij ook niet altijd in zijn diepste bedoelingen door iedereen begrepen.


We zijn onze God heel dankbaar dat Hij Maas aan onze kerken, en in het bijzonder aan het Israëlwerk gegeven heeft. Hij heeft gezaaid in Israël. Maar ook in de kerken. Naar Gods belofte komt zaad óp - terwijl je soms zelf nauwelijks beseft hóe.

Als echtgenote en kinderen hebben jullie dicht bij zijn werk gestaan; hem ook de gelegenheid gegeven zich daarin te ontplooien. Ongetwijfeld zullen jullie daarin zijn diepste intenties hebben geproefd: zijn hartelijke liefde tot de God van Israël, de Vader van onze Here Jezus Christus en zijn groot respect voor Diens heilig Woord.

Mag ik, namens onze deputaten en kerken, jullie tenslotte enkele fragmenten meegeven uit het Joodse Achttien-gebed:

Gij zijt machtig voor altijd, Heer;
Gij doet doden leven, groot zijt Ge in bevrijden;
Die in verbondenheid het leven onderhoudt,
vallenden steunt, zieken geneest en geboeiden losmaakt
en zijn trouw gestand doet aan hen die slapen in het stof.
Wie is als Gij, Heer van machtige daden...
Gezegend Gij, Heer, die de doden doet leven.

ds. Hedde Biesma
Vrede over Israël jrg. 49 nr. 2 (maart 2005)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel