Notities van een studiebijeenkomst


De deputaten voor “Kerk en Israël” kregen de studieopdracht: ‘Wat betekent de term “Israël” in kerk en theologie’? Op een studiedag is onlangs geluisterd naar enkele stemmen hierover uit de oude kerk. Hieronder volgen enkele persoonlijke notities en overwegingen na een gezamenlijke lezing van stukken van Origenes.

Origenes

Origenes was een belangrijk christelijk theoloog en denker uit de eerste eeuwen van de christelijke kerk. Hij leefde rond het jaar 200, heeft veel geschreven, maar is in later tijd ook veroordeeld om sommige opvattingen die hij er ook op na hield. In de oude kerk was hij echter een man van betekenis. Tijdens de genoemde studiedag werden door deputaten ‘Kerk en Israël’ onder leiding van dr. A. Goudriaan enkele gedeelten gelezen uit Origenes’ commentaar op de Romeinen­brief. Dit is het oudst bekende commentaar op deze brief van Paulus. De gedeelten die wij lazen betroffen hoofdstuk 9 t/m 11, waar Paulus spreekt over de relatie tot het jodendom.

Uitleg in verband met Israël

We vinden in de Romeinenbrief­commentaar de volgende uitleg die Origenes geeft. Ondanks de diepe breuk met het jodendom die hij constateert, wordt het toch door hem ‘het erfdeel van de HERE’ genoemd. Daar werkt God. Israël heeft namelijk het verbond, de wetgeving en de beloften. Maar belangrijk voor Origenes is het onder­scheid tussen het vleselijke Israël en het geestelijke Israël. Hier vallen de beslis­singen. Het geestelijke Israël is het ware Israël, dat niet alleen vleselijk bij het volk behoort, maar dat Christus heeft ontdekt en aangenomen, volgens Gods beloften. Gods weg met Israël is daarom in geestelijke zin niet afgesloten.

Toch blijkt Origenes ook het vleselijke Israël (het jodendom) nog te willen blijven zien als erfdeel van de HERE, dat niet door Hem (blijvend) verworpen is. Dat de verwerping niet blijvend is, wordt zichtbaar in een rest van Israël die tot geloof in Christus komt en zo het ware Israël vormt. Allereerst Christus zelf wordt door Origenes als dit ware Israël getypeerd. Hij is de wortel van de olijfboom waarvan Paulus spreekt in de Romeinenbrief. Dat de kerk daarom in de plaats van Israël zou zijn gekomen, zegt Origenes hier niet. Hij betoogt ook dat de val van Israël geen absolute val is geweest. Het is een ‘vallen’ geworden dat later weer kan overgaan in ‘opstaan’. Dit is anders dan bij de duivel die geheel en al gevallen is. Israël blijft echter een erfdeel van God. En in hen die in Christus geloven blijkt de betrouwbaar­heid van Gods beloften. Bij Origenes leeft daarom ook nog ver­wachting voor Israël. In de eindtijd komt er een bekering en gaat een gered (deel van) Israël Gods volk aan­vullen en completeren.

In het bovenstaande blijkt dat Origenes iets gaan zien is van een worsteling tussen tweeërlei benadering: enerzijds de constatering van een duidelijke, beslissende breuk; tegelijk ook een lijn die een blijvende openheid naar het jodendom vertoont.

Enkele kanttekeningen

Welke kanttekeningen zijn er te maken na deze leesoefening in het werk van Origenes? Opvallend is dat Origenes, die bekend is om zijn beklemtoning van de breuk met de joden, in zijn uitleg van de Romeinenbrief toch een zekere openheid toont naar de joden.

Tegelijk moet ook het volgende worden gezegd. Reeds bij een oppervlakkige kennis­name van wat over Origenes’ houding tegenover de joden is geschreven, blijkt dat de meningen op dit punt nogal uiteenlopen. De één ziet hem juist van­wege zijn commentaar op de Romeinenbrief als de gunstige uitzondering, die de Schrift wilde laten spreken temidden van andere kerkvaders, met een anti-joodse houding. Voor de ander is echter juist Origenes de man die als eerste de vervangings­leer heeft verkondigd. In deze ver­vangingsleer wordt gezegd dat de kerk geheel in de plaats van Israël is gekomen en dat Gods bijzondere bemoeienis met de joden voorbij is. En inderdaad heeft Origenes ook uitspraken gedaan die aanleiding ertoe geven dat hij zo te boek staat.


Op onze studiedag konden dit soort tegenstrijdigheden bij Origenes niet verder worden uitgediept. Maar zelf zou ik ten aanzien van Origenes nu deze vraag willen stellen: hoe komt het dat deze theoloog in zijn uitleg wil blijven spreken over Israël als “erfdeel van de HERE” vanwege “het verbond en de beloften”, maar dit niet heeft geconcretiseerd in de omgang met het joodse volk en er zelf ook geen conclusies uit heeft getrokken van blijvende verbondenheid met Israël? Laat niet juist de uitleg van Romeinen 9-11 zien dat Gods verbond met Israël blijft bestaan, dat Zijn volk daarom een bijzondere plaats blijft innemen in Zijn plannen en dat we als kerk nooit meer los komen van Israël?

Wanneer dit niet meer uitdrukkelijk wordt verwerkt in onze omgang met Israël doen wij afbreuk aan de bijbelse gegevens. Dan ontstaat de ruimte waarin een begrip als “vervanging van Israël” een rol gaat spelen. Helaas heeft de kerk­geschiedenis dat duidelijk laten zien.



Origenes

De houding van Origenes tot de Joden wordt door twee dingen bepaald:

  • door zijn grote aandacht voor het Oude Testament;
  • door zijn persoonlijke contacten met Joden.


Zijn vader Leonidas heeft hem de liefde tot de Bijbel, Oude en Nieuwe Testament, bijgebracht. Het onderzoeken van de Bijbel en het lesgeven daaruit stond gedurende heel zijn leven centraal.


Het O.T. is volkomen Woord van God, maar naar zijn mening met een tweetal beperkingen:

  • de openbaring was nog beperkt tot alleen Israël;
  • het was een gedeeltelijke openbaring.

Het O.T behield met de komst van Christus zijn waarde. Vanuit Christus heeft Origenes de christelijke positie ten opzicht van de Joden theologisch doordacht. Hij concludeerde: De Joden zijn als eerste door God geroepen, de eerst­geborenen van God. Ze zijn geroepen om de komst van Christus, die nog verborgen was, voor te bereiden. De kerk heeft daarom haar wortels in het geloof van Israël. Hierdoor is de blijvende zeer positieve houding van Origenes tegenover de Joden te verklaren. Als hij tegenover Celsus, die het christelijk geloof bestreed, het christendom verdedigt, neemt hij het ook op voor de Joden. Gods beloften voor Israël blijven van kracht.


De positieve houding van Origenes t.o.v. de Joden heeft ook nog met iets anders te maken. Hij sprak niet over Joden zonder hen, maar hij heeft ook persoonlijke contacten met hen onderhouden en veel van hen geleerd. Een deel van zijn leven bracht hij in Alexandrië door. Daar leefden in zijn tijd enorm veel Joden.

Het jodendom in Alexandrië was zeer beïnvloed door de joodse filosoof en theoloog Philo (±20 v.Chr. - ±50 n.Chr.). Philo, die zich sterk bezighield met de relatie van de ziel van de mens tot God, zocht altijd naar een diepe geestelijke verklaring van Bijbelteksten. Hij gebruikte daarvoor dikwijls de allegorische methode. Origenes heeft zich sterk door deze methode van exegese laten beïnvloeden. Ook in Caesarea heeft Origenes intensief contact gehad met een Jood die hem vertrouwd maakte met de joodse exegese.


Origenes had groot respect voor, ja liefde tot Israël als volk van God. Tegelijk bleef er een kloof bestaan. Die werd veroorzaakt door de afwijzing van Christus als de Messias. Met de apostel Paulus was hij daar erg verdrietig over.

drs. Wim de Groot
Verbonden jrg. 59 nr. 3 (sep. 2015)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden