De Openbaring van Johannes en Israël


Onlangs verscheen een nieuw boek over het laatste Bijbelboek. Het is van de hand van Peter Scheele, publicist en cursustrainer. Een opmerkelijke publicatie: Israël speelt er een prominente rol in.


Scheele ziet Israël heel vaak terug in teksten uit Openbaring. Hierbij een aantal voorbeelden: Israël ziet hij in: de vrouw uit Openb. 12:1, de twaalf sterren uit Openb. 12, de aarde uit 12:12, ‘tijd, tijden en een halve tijd’ in 12:14, de vier paarden uit hfdst. 6, de maan uit 6:12, de drie derde delen van de aarde uit hfdst. 8, en in zon, maan en sterren in 8:12. Hij stelt in een interview dat hij het in een paar minuten kan uitleggen. Dat mocht mij niet overkomen. Integendeel, na langdurige lezing van zijn boek en bestudering van het schema op blz. 64 stapelden zich de vragen op.

Blijvende aanbidding

Ik richt me op een paar belangrijke lijnen in Scheele’s boek over Openb. 11. We lezen in de Bijbel dat Openb. 11 begint met het meten van de tempel Gods, maar de voorhof (bestemd voor de niet-Joden) moet niet gemeten worden. Die is aan de heidenen gegeven en ‘zij zullen de heilige stad vertreden’ (vs. 1-2). Niet-meten is dus: niet-bewaren, meten dan bewaren. Scheele ziet daar terecht een beeld in, maar stelt precies het omgekeerde: het meten is een indicatie dat die tempel wordt afgebroken (en er misschien een nieuwe (geestelijke) tempel gebouwd gaat worden? is zijn vraag), en de rol van Israël is tijdelijk voorbij. De buitenste voorhof (voor de niet-joden) die niet gemeten moet worden, die ‘moet onaangetast blijven’, want God gaat volgens Scheele voor een bepaalde tijd verder met de ‘heidenen’.

Dat is een onbegrijpelijke uitleg van hfdst. 11. Vs. 1 is beeldspraak voor de blijvende aanbidding van God door Zijn gemeente. Openb. 3:12 spreekt ook over diezelfde tempel en de trouwe gelovige zal daarin een zuil zijn, beeldspraak voor het wonen in Gods eeuwig huis. Het er buiten laten en niet-meten van de voorhof is niet: onaangetast blijven, maar blijkens Openb. 11:2 de verwoesting van Jeruzalem. Het totale beeld in Openb. 11 wil zeggen: de ware dienst aan en aanbidding van God blijven ondanks alles doorgaan!

De twee getuigen

Scheele schrijft dat de twee getuigen ook Israël aanduiden. Na drie en een half jaar profeteren worden de twee profeten overwonnen en gedood, wat zou duiden op de Holocaust. De twee getuigen staan op, dat is 1948: de vestiging van de staat Israël in één dag. Alleen de hemelvaart van Israël moet nog plaatsvinden, en dat zal niet al te lang meer duren! M.i. refereren de getuigen blijkens het woord ‘kandelaren’, in vs. 4 aan christenen en hun Licht (vgl. 1:20).

Geadresseerde gemeenten

Met alle respect voor Scheele’s ijver, maar gaat het boek Openbaring voor het grootste deel over Israël? Ik sluit niet uit dat Israël er in voorkomt. Maar het boek is gericht ‘aan de zeven gemeenten die in Asia zijn’ (Openb. 1:4). Die zeven gemeenten zijn nagenoeg afwezig in het boek van Scheele. Dat acht ik fundamenteel onjuist. Elke goede uitleg zal daarmee dienen te beginnen.

Verder zal de totale context van Openbaring mee dienen te spreken, waarvoor de nieuwtestamenticus Klaus Berger een goede gids is. Dan zien we dat Openbaring gaat over de christelijke kerk midden in een absurde wereld op weg naar Gods grote toekomst. Scheele’s boek is geen echte hulp bij die boodschap, en helpt evenmin in onze bezinning m.b.t. Israël.


N.a.v. Peter Scheele, De beelden van Openbaring, Uitg. Scholten, Zwolle 2020, 517 blz.

Ds. C. van Atten is emeritus chr. geref. predikant en oud-deputaat Kerk en Israël

ds. Kees van Atten
Verbonden jrg. 65 nr. 1 (jan. 2021)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden