Samen tegen antisemitisme


‘Ik hoef niet de krant te lezen om te weten of er in Israël iets gaande is. Als er in Israël spanningen zijn, dan zie ik dat de politie vaker om mijn huis heen rijdt’, aldus rabbijn Jacobs. Hij deed deze uitspraak op een bijeenkomst op 1 september in Ede over antisemitisme. Een uitspraak die pijnlijk duidelijk maakt hoezeer antisemitisme werkelijkheid is in het Nederland van 2021.


Welke afschuwelijke vormen antisemitisme vroeger kon aannemen werd in dezelfde septembermaand opnieuw zichtbaar gemaakt. Op 19 september onthulde koning Willem Alexander het Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam. Het monument bevat ruim 102.000 stenen met daarop de namen van alle vermoorde Joden en 200 stenen met de namen van de vermoorde Roma en Sinti. Vanaf de bovenkant vormt het monument het Hebreeuwse woord lezecher, dat betekent: ter herinnering aan. Al die duizenden stenen maken iets tastbaar van het onbevattelijke van de moord op zoveel Joodse mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Antisemitisme nu

Toen op 15 november vorig jaar in verschillende kerken een schuldbelijdenis van nalatigheid ten opzichte van de Joodse gemeenschap in de Tweede Wereldoorlog werd voorgelezen, werd in diezelfde schuldbelijdenis ook uitgesproken: 'we nemen de verplichting op ons, ons naar vermogen in te zetten voor de veiligheid van de Joodse gemeenschap in ons land.'

Die uitspraak vraagt natuurlijk om een vervolg. Vandaar dat begin september vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap en vertegenwoordigers van diverse kerken in Ede samenkwamen om over het onderwerp antisemitisme door te spreken. Ook de ambassadeur van Israël, Naor Gilon, was hierbij aanwezig. Het is verhelderend om samen na te denken over de achtergrond van antisemitisme en de definitie ervan. Het is tegelijk schokkend om de concrete voorbeelden van antisemitisme in onze tijd op je in te laten werken. En zulke schokkende voorbeelden zijn er helaas veel te veel...

Antisemitisme straks?

Bij de voorbeelden die rabbijn Jacobs in zijn bijdrage noemde, stelde hij uitdrukkelijk de vraag: 'Wat doen wij er aan?' Die vraag was gericht aan het onderwijs. Maar ook aan de kerk. Waar kennis van de geschiedenis (in het bijzonder de Holocaust) ontbreekt en jongeren gevormd worden door antisemitische uitingen op internet en in de (sociale) media, daar is het gevaar groot dat de veiligheid van Joodse mensen in ons land verder verslechtert.


Daarmee ligt de vraag dus rechtstreeks bij u en bij mij: 'Wat doe ík er aan?' Dat is een vraag om goed over na te denken. Dat is een vraag om mee aan de slag te gaan!

Drs. A.D. Fokkema is deputaat Kerk en Israël.

A.D. Fokkema
Verbonden jrg. 65 nr. 4 (nov 2021)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden