De landbelofte in het Nieuwe Testament


In het Nieuwe Testament staat geen belofte voor of over het land Israël. Het Nieuwe Testament beschrijft de betekenis van Jezus’ komst op aarde. Met Zijn komst vervult Hij Gods beloften aan het volk Israël, de stad Jeruzalem en het huis van David. Ogenschijnlijk negeert het Nieuwe Testament (NT) de oudtestamentische trits: land, stad en tempel. Of is die conclusie te voorbarig?


Volgens de meerderheid van de exegeten heeft het woord ‘land’ in het NT slechts vier­maal een theologische betekenis: Matt. 2:2 en 5:5; Hand. 7:3, 4, 6, 29 en 40 en Hebr. 11:8-9. Onduidelijk is echter of deze plaatsen de landbelofte bedoelen. Ook wanneer dit het geval is, blijft de oogst, afgezet tegen de overweldigende hoeveelheid oudtestamentische plaatsen, heel mager.

Is dit gegeven niet een indicatie voor de stelling dat het NT de landbelofte gemargina­liseerd of misschien zelfs helemaal losgelaten heeft? Om hier een antwoord op te geven maak ik een paar omtrekkende bewegingen.

Augustus’ wereldkaart

Tegen het einde van de eerste eeuw na Christus circuleren in de Griekse en Romeinse literatuur verschillende wereldbeelden. De Romeinen gebruikten daarop gebaseerde kaarten vooral voor propaganda en administratieve doeleinden.

Ook de kaartversie van keizer Augustus (Lukas 2) moest zijn macht over de toenmalige wereld demonstreren. Zij verdeelde de wereld in drie delen: Europa, Azië en Afrika, een indeling die zeker al enkele eeuwen bestond.

Genesis

In tegenstelling tot de wereldvisies in de Grieks-Romeinse literatuur, kenmerkt de Joodse wereldkaart zich door stabiliteit en consistentie. Eventuele verschillen zijn veroorzaakt door het actualiseren van volkeren- en landnamen.

De blauwdruk van het vroegjoodse wereldbeeld staat in de zogenaamde volkerentabel in Genesis 10. Dit hoofdstuk fungeert als de basistekst voor de vroegjoodse wereldgeografie en etnografie. Genesis 10 eindigt met de conclusie dat Noach de vader van alle volkeren in de wereld na de zondvloed is. Hij en zijn drie zonen: Sem, Cham en Jafeth, krijgen na de zondvloed dezelfde opdracht als Adam voor de zondeval ‘om vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen’ (vgl. Gen 1:28).

De lijst telt 70 volkeren. In deze lijst is veel onduidelijk. Duidelijk zijn wel de scheids­lijnen die de oude wereld opdelen. De volkeren van Jafeth wonen in de noordelijke en westelijke landen, inclusief Klein-Azië en Europa (2-5), de volkeren van Cham in Egypte en Noord-Afrika (6-20) en de volkeren van Sem in Mesopotamië en Arabië (21-31). Deze drie delen zijn gegroepeerd rondom Judea: de zonen van Sem ten Oosten, de zonen van Cham in het Zuiden en de zonen van Jafeth in het Noorden en Westen van Judea.

Kronieken

Het Bijbelboek Kronieken hervertelt Israëls geschiedenis tot de terugkeer uit de ballingschap. Het eerste boek zet in met een volkerentabel (1 Kronieken 1-2:2). Deze tabel verschilt van Genesis 10. De auteur van Genesis beschrijft de indeling van de volkeren­wereld vanuit het perspectief op het verleden, de auteur van Kronieken vanuit de actuele situatie, de periode na de ballingschap.

Wat in vergelijking met Genesis 10 in 1 Kronieken 1 ook opvalt, is het veelvuldig voorkomen van de naam ‘Israël’. De tabel beschrijft de volkerenwereld van Adam tot Israël, geeft weinig aandacht aan de zonen van Jafeth en Cham. Daarentegen is er veel aandacht voor Sems zonen, vooral de zonen van Abraham. Verder spreekt de auteur over Ezau en Israël in plaats van Ezau en Jakob.

Ten slotte trekt de tekst een cirkel van het Noorden, naar het Westen, naar het Zuiden en het Oosten, met Israël als het centrum van de wereld.

Ezechiël

Het wereldbeeld van Kronieken correspondeert met dat van Ezechiël (vergelijk ook Jesaja 66 en Daniël 11). De profeet beschrijft een toekomstige wereld. In dit eschatologisch perspectief is Jeruzalem ‘het midden van de heidenen en natiën rondom haar’ en ‘het centrum van de aarde’ (5:5 en 38:12).

Nadat God Juda en Israël heeft herenigd en het land hersteld en geheiligd, vallen vijandige naties Israël van alle kanten aan. Deze strijd culmineert in een definitieve eindstrijd tussen God en de volkerenwereld. De namen van die volkeren stemmen overeen met de namen van de volkeren uit Genesis 10.

Lukas’ evangelie

Al direct in het begin van Lukas’ oeuvre wordt de invloed van het Grieks-Romeinse wereldbeeld zichtbaar. Lukas dateert Jezus’ geboorte aan de hand van een volkstelling die plaatsvindt in de wereld waarover Rome heerst (Luk 2:1-2). Aan het slot van Handelingen arriveert de apostel Paulus in de wereldstad Rome. Van begin tot eind domineert ogen­schijnlijk Rome over Jeruzalem.

Toch is de wereldkaart van Lukas groter dan die van Rome. In Hand 2:9 wordt melding gemaakt van de Parthen, een volk dat Rome niet klein kan krijgen. In 2:9-11 reikt de blik tot aan Ethiopië, Cyrenaica, Arabië, Elam en Media; gebieden die buiten het Romeinse Rijk vallen. Er is zelfs sprake van ‘elk volk/natie onder de hemel’ (2:5). Samenvattend: Lukas’ wereldkaart is omvangrijker dan die van keizer Augustus.

Lukas concentreert zich op de volkeren en de gehele bewoonde wereld. Hij beschrijft hoe Jezus twaalf apostelen uitzendt (de stammen van Israël) en daarna zeventig discipelen, het getal van de volkeren in Genesis 10. De zending van de twaalf na de Hemelvaart is een voortzetting van de zending van de zeventig. Heel de wereld moet gebracht worden aan de voeten van de grote Zoon van David: Jezus de Heere.

Handelingen

Handelingen 1:8 pakt de draad van Luk. 24:46-47 weer op. Het vers beschrijft hoe het evangelie zich in concentrische cirkels over de wereld verspreidt: Jeruzalem, Judea, Samaria en de gehele wereld. Opvallend is de overeenkomst tussen deze cirkelbeweging met die in 1 Kronieken 1.

Ook in Handelingen 2:5-11 is de invloed van het volkerenregister uit Genesis 10 aanwijsbaar. Op de Pinksterdag zijn Joden uit elke natie in Jeruzalem aanwezig (5). Ze horen in hun eigen taal van Gods grote werken. De opsomming in Handelingen 2 telt maar een gedeelte van alle volkeren van de wereld (9-11). Wel stemt de lijst opvallend overeen met Genesis 10. Ook Handelingen deelt de wereld in drie delen in: Sem (Hand. 2:1-8:25), Cham (Hand. 8:26-40) en Jafeth (Hand. 9:1-28:31). Verder komen de volkerennamen uit Genesis 10 ook in Handelingen 2 voor.

Samenvattend kan worden vastgesteld dat Lukas een eigen wereldkaart hanteert. Deze kaart komt overeen met die van andere vroegjoodse auteurs binnen de klassieke Oudheid. Zij stamt uit het Oude Testament. Het centrum van deze wereldkaart is het land Israël met Jeruzalem als moederstad van alle volkeren, net als voor de Joden in de diaspora.

Nieuwe betekenis

Het Nieuwe Testament neem de oudtestamentische trits land, stad en tempel over. Daarin verschilt het niet met de rest van de vroegjoodse literatuur. Het eigene van het Nieuwe Testament binnen deze geschriften is de proclamatie dat Jezus Christus en Heere is. Hij vervult de messiaanse beloften (Christus) en bezit alle macht in hemel en aarde (Heere). Vanuit de tempel zendt Hij Zijn apostelen de wereld in om aan alle volkeren het evangelie te verkondigen. Dit gebeurt in een periode waarin Israël onder de Romeinse bezetting leeft. In 70 na Christus verwoesten de Romeinen Jeruzalem met haar tempel.

Nu het Joodse volk vandaag in vrijheid leeft, plaatst de trits stad, land en tempel de kerk voor een grondige bezinning op een verwaarloosd thema: de tempel.

(C.P. de Boer is chr. geref. predikant en docent bijbelse theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarie)

dr. Pieter de Boer
Verbonden jrg. 67 nr. 2 (mei 2023)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden