Schijngestalten van de maan en feesten in Israël

Schriftstudie over Psalm 81


Als wij willen weten wanneer er een christelijk feest is slaan we onze agenda op; als we tenminste een goede agenda hebben. Daar staat het allemaal in. Zelfs is het mogelijk om - via berekeningen - nu al te zeggen wanneer bijvoorbeeld in het jaar 2015 het Paasfeest valt.

Ook in Israël beschikte men vroeger over berekeningen voor de feestdagen. Toch gebruikte men die aanvankelijk niet. De kalender werd bepaald door het waarnemen van de maan. We willen daar iets van vertellen aan de hand van Ps. 81:4 'Blaast de bazuin op de nieuwe maan, op volle maan voor onze feestdag.'


De maan speelde in het Oude Oosten een belangrijke rol. Er waren zelfs maan-aanbidders. De volgelingen van Baäl vierden het zichtbaar worden van de eerste sikkel van de maan. Aan de nieuwemaansdag werden bijzondere kwaliteiten toegeschreven. Het was een orakeldag, waarop inzicht kon worden verkregen over de komende periode.

Ook Israël kende het feest van de nieuwemaansdag. In Numeri 28:11-15 lezen we over offers voor de nieuwemaansdag. In Num. 10:10 horen we de opdracht om op twee zilveren trompetten te blazen 'op uw vreugdedagen, op uw feesten en op uw nieuwemaansdagen.' Van belang zijn ook 1 Samuël 20:18, 24 (de maaltijd van koning Saul op nieuwe maan), 2 Koningen 4:23 (de vrouw uit Sunem die naar de profeet Elisa wil gaan, waarop haar man zegt: 'waarom wilt gij vandaag naar hem toegaan? Het is immers geen nieuwe maan of sabbat?') en Ezechiël 46:1-6 (over de poort van de binnenste voorhof, die op de sabbatten en de nieuwemaansdagen geopend zal worden). Tot slot noemen we hier Leviticus 23:23v, waar staat: 'En de HERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten: In de zevende maand, op de eerste der maand, zult gij een rustdag hebben, aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst.' Elke nieuwemaansdag was een bijzondere dag, maar die van de zevende maand (Tisjri) was heel bijzonder.


De vraag is: hoe wist men in Israël wanneer het nieuwemaansdag was? Immers de maan volbrengt haar cyclus in 29 dagen, 12 uren, 44 minuten en ruim 3 seconden. Zij keert dus niet precies over 29 dagen terug. Daar komen nog bijna 13 uren bij. En zij komt niet elke keer 's avonds terug. Maar soms 's avonds, soms 's morgens vroeg, soms overdag. Door berekeningen zijn we in onze tijd in staat op elk gewenst moment overdag of 's nachts de preciese maanstand te geven, ook wanneer we door zware bewolking de maan niet kunnen zien. Maar in Israël moest aanvankelijk de dag van de nieuwe maan vastgesteld worden door waarneming. Dat was één van de belangrijke taken van het Sanhedrin in Jeruzalem.

Dit hoogste Joodse gerechtshof moest waken over de kalender, d.w.z. over de juiste dagen waarop Israël naar Gods bevel de feesten moest vieren. Tegen de tijd dat de eerste sikkel van de nieuwe maan verwacht kon worden, hield het Sanhedrin zitting en mochten getuigen uit de buurt van Jeruzalem hun bevindingen komen melden, zelfs op de sabbat. Konden twee onafhankelijke getuigen melden dat zij de nieuwe maan gezien hadden, dan riep het Sanhedrin de nieuwemaansdag uit.

Deze uitspraak werd eerst door vuren boven op bergen doorgegeven aan Joden elders, tot in Babylonië toe. Maar omdat de Samaritanen ook wel eens vuren maakten rond die tijd en de Joden daardoor in verwarring raakten, werden er later boden op uit gezonden. De boden konden echter niet zo snel het nieuws overbrengen als de vuren - de boden konden immers op een te laat tijdstip vertrokken zijn of onderweg opgehouden worden. Daardoor ontstond buiten Israël onder de Joden het gebruik van een tweede feestdag, zodat men zeker wist het feest ook op de goede dag te vieren. Hier komt ook ons gebruik van een tweede feestdag vandaan.


Het bovenstaande maakt duidelijk hoe belangrijk het voor Israël was om op de maan te letten. God zelf had de dagen van de feesten mede afhankelijk gesteld van de schijngestalten van de maan. In dit verband merkt H. Vreekamp op in zijn boek Gedachten over gedenken, pag. 68 'Mozes heeft ons geleerd, dat de maan over de zon zal heersen. Het is de zonne-koning naar wiens pijpen Israël niet heeft willen dansen. Israël leert de gedenkdagen tellen door bemiddeling van de maan... De maan zal heersen over de zon, zoals de Schriften altijd de ontvankelijkheid stellen tegenover de zelfgenoegzaamheid.'


Keren we terug naar Ps. 81:4 dan laat zich de vraag stellen: op welke nieuwe maan en volle maan moest de bazuin worden geblazen? Met andere woorden over welke feestdag of feestdagen gaat het hier?

Uit Num. 10:10 maken we op dat op elke nieuwemaansdag een 'stoot op de trompetten' werd gegeven. Maar of met deze trompetten ook bazuinen worden bedoeld is de vraag.

Voor ons is vooral Lev. 23:24 belangrijk. We haalden dit vers boven al aan. Het zegt ons dat op de nieuwemaansdag van de zevende maand (de maand Tisjri in de herfsttijd) op de bazuin moest worden geblazen.

Maar Ps. 81 noemt ook de volle maan. Dat is vijftien dagen na de nieuwemaansdag. Van een blazen op de bazuin op deze dag lezen we niets in het Oude Testament. Mogelijk bedoelt de dichter een feestrijke periode aan te geven, waarbij én nieuwe maan én volle maan een rol spelen. De periode die daarvoor in aanmerking komt is de herfsttijd. In de zevende maand, Tisjri, wordt niet alleen de nieuwemaansdag gevierd, maar ook de tiende dag, Grote Verzoendag, (Lev. 16:29) en de vijftiende dag, begin van het Loofhuttenfeest (Lev. 23 :33).


Wie Ps. 81 nauwkeurig leest zal ontdekken dat de Psalm twee gedeelten kent, waarvan vers 6b ('Ik hoor een taal, die ik niet kende') de scheiding aangeeft. Eenzelfde indeling vinden we in Ps. 95.

Het eerste deel is een oproep tot lofprijzing van God. Ook de bazuin van vs. 4 is bedoeld om de lofprijzing te ondersteunen.

Het tweede deel is van totaal ander karakter. Hier horen we een profetische verkondiging met sterk vermanende trekken. De pelgrims worden bij of in de tempel herinnerd aan Gods daden in de uittocht uit Egypte en de doortocht door de woestijn. Tegenover die weldaden echter stelde Israël zich ondankbaar op (Meriba).

Deze Psalm wil Israël op het hart drukken de lofprijzingen vast te houden en de feesten te vieren, want dat is Gods inzetting (vs 5). Zie ook Ps. 122:4b 'Een voorschrift voor Israël is het de naam des HEREN te geloven.' Tegelijk moet het volk bedenken, dat God gewilligheid vraagt. Het leven van het volk moet in overeenstemming zijn met de lofprijzing.


Men heeft wel gezegd, dat deze Psalm inhoudelijk dichter bij Pesach (uittocht) staat dan bij het Loofhuttenfeest. Twee keer wordt de uittocht uit Egypte genoemd (vss 6a en 11) en het eerste gebod van de Sinaï wordt aangehaald (vs 10), terwijl er niets gezegd wordt over het wonen in hutten of tenten. Dus zou de Psalm eerder betrokken moeten worden op Pesach in het voorjaar dan Loofhutten in het najaar.

Overtuigend lijken mij deze argumenten niet. Het gaat in de Psalm niet alleen over de uittocht, ook over hetgeen volgt op de uittocht, namelijk het gaan in verstoktheid (vs 13), het al dan niet wandelen in Gods wegen (vs 14), de confrontatie met vijanden (vs 15). Daarbij mogen we bedenken dat het Loofhuttenfeest veel trekken van Pesach heeft, zodat het Loofhuttenfeest wel genoemd is 'Pesach in de herfst'.


In het Nieuwe Testament vinden we geen verwijzingen naar de betekenis van de maan voor Israëls feesten. Wel weten we dat Jezus en de apostelen zich hielden aan de feestkalender van het Oude Testament en dus op de maan zullen hebben gelet.

In Joh. 7 lezen we dat Jezus naar Jeruzalem is opgetrokken om daar het Loofhuttenfeest te vieren. We weten ook dat Jezus en de apostelen de Psalmen kenden. Ook Ps. 81 met de blijmoedige opwekking God te loven en de ernstige waarschuwing de HERE gewillig te dienen. En die twee thema's staan ook voor de NT-ische gemeente nog helemaal overeind.

Gespreksvragen

  1. Vergelijk de berijming van Psalm 81 met de onberijmde tekst. Welk element uit vers 4 is niet in de berijming meegekomen?
  2. Wat vindt u van de gedachte van H. Vreekamp, dat Israël de ontvankelijkheid (de maan, die het licht ontvangt van de zon) altijd stelt boven de zelfgenoegzaamheid (de zon, die zelf de bron van haar licht is)? Wat betekent deze gedachte voor de levenshouding van ons mensen?
  3. Is er volgens u met betrekking tot de feesten in de kerk nog op de een of andere wijze een band met de stand van de maan? Probeert u er eens achter te komen hoe de datum van het christelijke Paasfeest wordt vastgesteld.
  4. Kunt u de thema's van Psalm 81: de opdracht tot lof en de waarschuwing voor verstoktheid in het Nieuwe Testament terug vinden?

ds. Rien Vrijhof
Vrede over Israël jrg. 38 nr. 4 (juni 1994)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel