Hebreeuws

Hebreeuws: de taal van het O.T.

Bij ‘Hebreeuws’ denken we vooral aan de taal waarin bijna de hele Tenach (de joodse aanduiding van het ‘Oude Testament’) is geschreven. De naam ‘Hebreeuws’ komt ondertussen in het O.T. nog niet voor. Wel in (de tijd van) het Nieuwe Testament. In de Tenach komt wel de naam jehoediet (‘Judees’) voor (2 Kon. 18:26-28, Neh. 13:24).

Het Hebreeuws dat we in de Bijbel vinden werd in het gewone leven gaandeweg verdrongen door het Aramees, waarin gedeelten van Daniël en Ezra al geschreven zijn. Maar als religieuze, ‘heilige’ taal bleef het Hebreeuws voort­bestaan. Met name door het gebruik van de Tenach in de grondtaal. Maar ook in veel gebeden en latere joodse religieuze geschriften (bv. de Talmoed) vinden we Hebreeuws - zij het dan toch wel weer wat anders dan het ‘Bijbels’ Hebreeuws.

Hebreeuws - voor belangstellenden

Mw. dr. A. Drint, docent Hebreeuws aan onze Theologische Universiteit, geeft ook een cursus Hebreeuws voor belangstellenden. Eind augustus verscheen een oproep in ‘De Wekker’, voor een beginners- of vervolgcursus. Inmiddels is één en ander van start gegaan, en wordt er door diverse ‘leken’ aan getrokken. Maar wat heb je daar nu eigenlijk aan?


In ‘De Wekker’ (jrg. 113 nr. 34 blz. 542v) schreef prof. dr. H.J. Selderhuis over ‘Hebreeuws in Heidelberg’. Een quote bij dat artikel: Een theoloog kan even goed zonder kennis van Hebreeuws als een vis zonder water. Selderhuis geeft een rede van ene Hermann Rennecherus (uit 1594) weer. Die zegt dat het Hebreeuws wel iets heel bijzonders is: er is geen taal zo mooi en zuiver, en heilig. Heilig, omdat God die taal heeft gebruikt; Rennecherus meent dat het Hebreeuws daarom zal blijven bestaan en op de nieuwe aarde gesproken zal worden. Gelukkig is het geen moeilijke taal, want ‘het is een taal van voor de zondeval en, zoals bekend, moeilijkheden zijn er pas na de zondeval gekomen.’ (blz. 543)


Dus: een theoloog kan niet zonder, en eigenlijk moet iedereen maar naar een cursus Hebreeuws?!


Of is dat inmiddels achterhaald? Er wordt gezegd dat het leren van Hebreeuws en Grieks wel uit de studie Theologie gehaald kan worden. We hebben vandaag de dag zoveel mogelijkheden om er van alles bij te halen. Onder andere computer­programma’s die je bij elk woord van de Bijbel precies laten zien welke vorm van welk woord er in de grondtekst staat, welke betekenissen dat woord kan hebben, etc. Het lijkt dan toch eigenlijk onzin om nog rijtjes te stampen, de taal echt te leren. Zeker voor ‘leken’.


En we hebben toch goede vertalingen! Het zal niemand ontgaan zijn dat er onlangs een nieuwe Bijbelvertaling (ja zelfs meer dan één) is verschenen. We hebben zo onderhand heel wat vertalingen en kunnen die met elkaar vergelijken. Is het dan nog nodig Hebreeuws (c.q. Grieks) te leren?

Ik denk aan wat ik las in een verslag in het Ned. Dagblad van een studiecongres van de Gereformeerde Bijbelstudiebond, gehouden op 6 nov. j.l. Onder de kop ‘Bijbelvertaling niet overdoen’ staat daar o.a.: Predikanten die op de kansel zeggen ‘In de grondtekst staat eigenlijk...’ proberen een bijbelvertaling te overtroeven, vindt prof. dr. J. van Bruggen. De vertaling die de voorganger geeft is ‘meestal slechts zijn subjectieve en soms beperkte inzicht, waaraan hij meerwaarde verleent door de kwalificatie ‘letterlijk’ toe te voegen.’ Daar zit best wat in; we mogen het ons voor gezegd houden. Maar moeten - c.q. kunnen - we dan maar gewoon afgaan op de vertaling? Welke dan?!

Al moet je je, als je enige kennis hebt van het Bijbels Hebreeuws, niet te veel verbeelden - dat is een valkuil! -; je kunt toch wel ervaren dat er dan een ander, eigen licht op de tekst valt.

Totaal andere taal

Hebreeuws is duidelijk heel anders dan bv.onze taal. Dat is al duidelijk in het uiter­lijk: het zijn heel andere letters, die je moet lezen van rechts naar links, en de pagina’s ‘van achteren naar voren’.

Maar vooral is de structuur van de taal een heel andere dan bij ons. Het He­breeuws behoort tot de Semitische talen, waartoe ook het Arabisch behoort. Enkele kenmerken zijn:

  1. een paar bijzondere klanken, bv. opvallende keelklanken;
  2. woorden zijn af te leiden van een ‘wortel’, die meestal uit drie medeklinkers bestaat;
  3. de zgn. ‘tijden’ van het werkwoord drukken eigenlijk niet echt tijden uit (tegenwoordige, verleden, etc), maar verschillende aspecten of wijzen van handelingen;
  4. de nevenschikking van zinnen: zinnen worden vaak met ‘en’ naast elkaar gezet, waar wij met allerlei voegwoorden de verbanden meer specificeren, en meer met bijzinnen werken.

De consequenties van met name de laatste punten krijg je niet in de vingers via de informatie van bv. een computerprogramma; daarvoor moet je toch echt wel wat Hebreeuws leren!


Aan het heel andere van de Hebreeuwse taal is wel gekoppeld een heel eigen ‘He­breeuws denken’ - heel anders dan bv. het ‘Griekse denken’. Daar zit wel wat in. In elk geval leer je mét de taal ook meer van de achterliggende cultuur kennen en aanvoelen.

Zo zie je dat bv. een woord als ‘waarheid’ in het Hebreeuws wat andere ge­dachten en gevoelens oproept dan bij ons: wij denken eerder aan ‘het objectieve, feitelijk ware’, terwijl in het Hebreeuwse woord voor waarheid eerder klinkt: ‘betrouwbaarheid’. Zo zou er veel meer te noemen zijn - waarbij je ook wel weer moet relativeren. Het een heeft in dit geval natuurlijk wel met het andere te maken, en binnen onze én de Hebreeuwse en elke taal heeft een woord een scala aan be­tekenissen en nuanceringen, afhankelijk van de context. Dat gezegd zijnde blijven bepaalde verschillen toch opmerkelijk.

Het ‘Bijbels Hebreeuws’ van nu

Wie vandaag de dag Bijbels Hebreeuws gaat leren krijgt de tekst wel op een bij­zondere manier voorgeschoteld. Dat klinkt misschien wat gek: de tekst is toch al meer dan 2000 jaar oud? De ‘grondtekst’ is toch niet gewijzigd? Ja, toch wel, in zekere zin. Of beter: wat wij hebben is niet direct en puur ‘de grondtekst’. Ik wil het duidelijk maken met de afbeelding hieronder.

Deze afbeelding heb ik van internet gehaald (http://bible.ort.org/), van een site voor jongens die bar mitswa worden (13 jaar, en daarmee ‘religieus meerderjarig’). Zij moeten bij die gelegenheid een stukje uit de tora hardop lezen. Hier kunnen ze leren hoe ze dat doen moeten. Als u naar de website gaat kunt u het ook horen, door op het luidsprekertje naast de versaanduiding te klikken.


U ziet hierboven twee keer dezelfde tekst: de eerste vier verzen van Genesis.

  • De onderste versie, in zwarte letters, is de tekst zoals die in een tora-rol staat: met alleen de medeklinkers. Er staan geen klinkers bij, en zelfs geen punten en komma’s en al helemaal geen versnummers. Wat dat betreft komt dit dicht bij de oorspronkelijke tekst (al was die in nog weer andere letters geschreven; daarover zo meteen meer).
  • Bij de bovenste versie zien we meer. Voor het gemak heb ik nog wat meer kleur aangebracht op het plaatje:
    • de blauwe tekens zijn weer de medeklinkers - dezelfde als de zwarte letters onderaan
    • in sommige medeklinkers staat een punt, die aangeeft dat die letter extra sterk of verdubbeld moet klinken
    • de rode tekens zijn de klinkers: meestal onder de letter waarná die klinkt; alleen de ‘o’ staat linksbovenaan bij de letter
    • de groene tekens zijn de ‘punten en komma’s’ en nog andere leestekens, voor de goede toon bij het reciteren


De Bijbeltekst is overgeleverd door de ‘Masoreten’ (Hebr. masora = ‘overlevering’). Zij hebben zich zeer ingespannen om de tekst zuiver te bewaren. Omstreeks 100 na Chr. hebben ze de medeklinker-tekst vastgesteld met behulp van oude hand­schriften. Het overschrijven ging zeer nauwkeurig: letters werden geteld, speciale tekentjes gezet, om fouten te voorkomen. Enkele eeuwen later begon men met tekentjes voor de uitspraak, steeds meer.


Genesis 1:1 zoals het in de voor studie gebruikte Hebreeuwse Bijbel staat

Het zag er heel vroeger nog anders uit...

De Hebreeuwse letters die wij nu kennen zijn de ‘kwadraatletters’ (de letters passen in principe in een vierkantje). Deze schrijfwijze kwam vanaf 250 voor Chr. steeds meer in de plaats van een oudere. Dat ging niet overal zonder slag of stoot. De Samaritanen hebben de tora nog altijd in het oud-hebreeuwse schrift. En op de afbeelding hiernaast ziet u een stuk van een rol uit Qumran, met het kwadraatschrift, maar met de naam van de HERE (JHWH) in oud-hebreeuwse letters.

In de tijd van Jezus was het kwadraatschrift kennelijk al ingeburgerd. Daarin is de jod (jota) de kleinste letter, en de tittel een klein streepje dat het verschil maakt tussen letters gimel en noen.

Een gewone taal

Het is duidelijk dat het Hebreeuws niet een eeuwige taal is in de zin van: onveranderlijk. De taal werd in verschillende dialecten gesproken, zoals blijkt uit de geschiedenis van Jefta, die de Efraïmieten kende aan hun spraak, met name hun uitspraak van sjibbolet (Richt. 12:6). Het Hebreeuws heeft ook een hele ontwikkeling doorgemaakt, vanuit ‘een tale Kanaäns’ naar een schijnbaar dode taal, die echter toch bleef leven door het Woord dat daarin Schrift geworden is.

Dat Woord kunnen wij gelukkig door (vele) vertalingen ook heel goed leren kennen.

Toch: ‘eigenlijk staat er...’

Soms zal ik toch zeggen: ‘eigenlijk staat er...’ Niet met de gedachte dat ik een betere vertaling kan geven, maar wel vanuit de ervaring dat in één vertaling niet alles overgezet kan worden, en dat zelfs de beste vertaling niet altijd alles weer­geeft (traduttore traditore, heet het in het Italiaans; de vertaling daarvan - ‘een vertaler is een verrader’ - is toch meteen ook al een illustratie?!)


Ik noem één voorbeeldje: Iets waar je met een vertaling gauw overheen leest, terwijl het in het Hebreeuws echt opvalt is: In Gen. 12:1 krijgt Abram de opdracht: ‘Ga uit uw land ...’, en in Gen. 22:2: ‘Ga naar het land Moria...’ In beide gevallen staat er iets wat niet goed te vertalen maar wel des te opvallender is: lèch lecha = ‘Ga voor u’. Het legt een sprekende link tussen hoe Abraham eerst zijn verleden en later ook zijn toekomst moest opofferen, met twee keer zo’n bijzonder ‘Ga!’

Zoiets is (gelukkig ook maar) niet van levensbelang - maar toch wel sprekend.


Als u toch tijd over hebt, moest u nog maar eens denken over een goede cursus Hebreeuws...

ds. Aart Brons
Vrede over Israël jrg. 48 nr. 5 (nov. 2004)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel