Israël en de protestantse kerken

Rabbijn David Rosen over de relatie tussen de joodse gemeenschap en de protestantse kerken

Inleiding

Dit jaar viert de joodse gemeenschap het zestigjarig bestaan van de staat Israël. Voor het Centrum voor Israëlstudies was dat aanleiding om op zaterdag 5 april 2008 een symposium te organiseren. De lezingen van de dag hadden als gezamenlijk thema de vraag op welke wijze de Nederlandse protestantse kerken de afgelopen decennia present zijn geweest in Israël en wat dat heeft betekent, zowel voor de kerk in Nederland als voor de joodse gemeenschap in Israël. Voorafgaande aan de discussie hierover in Nederland voerde ik een gesprek met rabbijn David Rosen. Het werd een verhelderende ontmoeting, waarin echter ook een indringend appel aan de kerken in Nederland doorklonk.

Dialoog

Rabbijn Rosen reageert trefzeker op alle onderwerpen die tijdens het gesprek aan de orde komen. De relatie tussen de joodse gemeenschap en andere godsdiensten is een terrein dat hij door en door kent. Moeiteloos stapt hij over van geschiedenis naar theologie en naar politieke vraagstukken. Ook de kerkelijke wereld is hem bekend. Enkele van de Nederlandse predikanten die in Israël werkzaam zijn geweest kent hij persoonlijk.


David Rosen groeide op in Ierland en is de zoon van een beroemde orthodoxe rabbijn. In het gezin ging een sterke verbondenheid met de joodse traditie samen met openheid voor anderen. Grote invloed op Rosens betrokkenheid bij de dialoog hebben zijn ervaringen in Zuid Afrika gehad. Tijdens de jaren dat hij rabbijn was in Capetown raakte Rosen betrokken bij het streven naar sociale gerechtigheid en ontdekte hij de positieve rol die godsdiensten konden spelen in de strijd tegen apartheid. Rosen raakte overtuigd van de noodzaak om op te staan tegen weder­zijdse stereotypen en vooroordelen.

De dialoog ziet hij niet alleen als een noodzakelijke manier van omgang met anderen, waarin ook eigenbelang meespeelt. Openheid voor anderen heeft volgens de rabbijn ook een spiritueel aspect. De ontmoeting met de ander en zijn geloof maakt duidelijk dat God niet alleen gekend wordt in de eigen godsdienst, maar dat Hij op vele andere manieren aanwezig is in de wereld.


Inmiddels werkt Rosen voor verschillende nationale en internationale organisaties, die gericht zijn op de dialoog met andere godsdiensten. Hij is vooral bekend van­wege zijn werk als adviseur van de Israëlische hoofdrabbijnen. Na het bezoek van paus Johannes Paulus II aan Israël in het jaar 2000, werd namelijk een commissie opgericht voor het directe contact tussen de joodse gemeenschap in Israël en het Vaticaan. Met zichtbaar plezier vertelt hij dat het opperrabbinaat, dat nogal in zichzelf gekeerd is, overtuigd is geraakt van de noodzaak van interreligieuze contacten. Rosen: ‘Terwijl er geen enkele commissie bestaat voor het gesprek tussen de verschillende joodse stromingen, bestaat er nu dus wel een commissie voor het contact met het Vaticaan! Toen de paus de hoofdrabbijnen vroeg om rechtstreeks contact, kon men eenvoudigweg geen nee zeggen.’

Als we spreken over het contact tussen de protestantse kerken in Nederland en de joodse gemeenschap in Israël, dan geeft Rosen aan dat naar zijn gevoel de relatie in de afgelopen decennia sterk is veranderd. De solidariteit met Israël is afgenomen en de kerken zijn kritischer geworden, zegt hij. Tot zijn spijt heeft hij de indruk dat de kerken niet veel interesse meer hebben in de dialoog met de joodse gemeenschap. De rabbijn voert een dringend pleidooi voor de noodzaak van contact en voor een consequente ‘dubbele solidariteit’ met de partijen in het conflict.

Verus Israel

De relatie tussen de kerk en Israël is theologisch van aard, stelt David Rosen. Daarom moet de relatie niet gebaseerd zijn op de geschiedenis of op het schuld­gevoel van christenen ten opzichte van de Joden. Het contact moet daarentegen gebaseerd zijn op de verworteling van de kerk in de joodse traditie. Volgens Rosen is dat besef cruciaal voor het verstaan van de persoon van Jezus en van de kerk­geschiedenis, maar ook voor het verstaan van het verbond. Uitdagend zegt hij: ‘Ik kan me niet voorstellen hoe christenen denken de aard van het verbond te verstaan, als zij niet de aard van het verbond met de zonen van Israël verstaan. Zonder kennis van de relatie tot het Jodendom is een christen slechts ten dele en niet volledig christen. Dat is een ketterse vorm van christelijk geloof, die niet geworteld is in de realiteit.’

De keerzijde van de ontmoeting tussen Joden en christenen is volgens Rosen, dat ook de joodse gemeenschap zich moet gaan afvragen hoe ze tegen de kerk aankijkt. De rabbijn beseft dat hijzelf bereid is veel verder te gaan dan de meeste Joden. Wat hem betreft mag de kerk, die weet dat ze geënt is in de Hebreeuwse Schriften en op de eerste Godsopenbaring, zichzelf zien als novus Israel of verus Israel, het nieuwe of ware Israël. Rosen: ‘Het is niet te ontkennen dat Joden en christenen een bijzondere relatie tot elkaar hebben. Of Joden dat nu leuk vinden of niet, Joden hebben de verplichting christenen te zien als een nieuw Israël.’ Cruciaal is echter dat de kerk beseft dat ze niet het enige Israël is.

David Rosen haalt zijn collega Greenberg aan, die de relatie tussen Israël en de kerk typeerde als twee midrasjiem (joodse uitleggingen) op dezelfde tekst. In die relatie wordt Gods mysterie geopenbaard en dat betekent vooral dat beide partners moeten gaan begrijpen dat zij elkaar aanvullen en nodig hebben.

Dubbele solidariteit

Rosen benadrukt dat de kerk zich niet alleen moet afvragen wat de joodse geschie­denis en het joodse geloof voor haar te betekenen hebben, maar ook wat de staat Israël te zeggen heeft. Is deze meer dan een expressie van joodse soeverei­niteit; is de staat op een of andere manier uitdrukking van Gods trouw aan zijn verbond? Ons gesprek komt terecht bij een onvermijdelijk onderwerp: het conflict.


Vanuit zijn ervaring in Zuid-Afrika wil Rosen allereerst duidelijk maken dat in Israël geen sprake is van apartheid: ‘Veel mensen begrijpen niet dat apartheid gebaseerd is op onderdrukking. In Israël hebben we te maken met een conflict. Dat betekent overigens niet dat er geen mensen worden onderdrukt. Apartheid is echter het doelgerichte beleid om de rechten van mensen te ontkennen vanwege hun ras, geloof of etniciteit. Een conflict betekent daarentegen dat twee partijen met elkaar wedijveren over iets dat ze beiden willen hebben, zoals land. Daarbij is sprake van twee partijen, die allebei gelijk hebben en allebei deels ongelijk hebben. Als in zo’n situatie wordt gezegd dat alleen het verkrijgen van het geheel voldoende is, dan wordt daarmee de ander zijn hoop ontnomen en dat is immoreel.’


Als we spreken over de toenemende steun van de Nederlandse kerken voor de Palestijnse zaak, dan uit Rosen zijn reserves: ‘Over de hele linie is een tendens waarneembaar, namelijk dat een van de partijen in het conflict wordt gesteund en dat dat ten koste van de andere partij gaat. Het idee bestaat, dat wanneer je geeft om Israël, je niet gevoelig kunt zijn voor situatie van de Palestijnen. Of dat wanneer je geeft om de Palestijnen, je vijandig moet zijn tegenover Israël.’

Het is duidelijk dat dit hem hoog zit. Zonder stemverheffing, maar toch met een zekere klem roept hij de kerken op om niet mee te doen aan vormen van de­humanisering, demonisering en delegitimering van een van de partijen. Hij raadt de kerken juist aan om vast te houden aan het uitgangspunt van ‘dubbele solidariteit’ en om de verschillende gemeenschappen bij elkaar te brengen en gezamenlijke initiatieven te ondersteunen. ‘Hoe meer de Palestijnen en de Israëli’s verstaan dat degenen die hen steunen ook de andere kant steunen, hoe meer het proces van ontmenselijking kan worden omgebogen en onderlinge verzoening mogelijk wordt’, zegt Rosen.

Broederschap

Terugkijkend op de presentie van de Nederlandse protestantse kerken in Israël zegt Rosen op besliste wijze: ‘De kerken zijn afgedwaald van overweldigende identifi­catie, solidariteit en zelfs broederschap met de joodse gemeenschap in Israël naar een afstandelijke houding. Er is weliswaar nog steeds sprake van een relatie, maar dan een zoals je die hebt met een verre verwant, in plaats van een nabije vriend.’

Rosen wil niet oordelen over de verschuiving, omdat mensen en omstandig­heden veranderd zijn. Hij merkt wel op dat er een tijd was waarin de kerken in Nederland in Israël gezien werden als de beste vriend van de joodse gemeenschap. In de beleving van Joden neemt de Rooms Katholieke Kerk die plaats nu in. Rosen hoopt echter dat de kerken op alle mogelijke manieren contact zullen leggen met de joodse gemeenschap en trouw zullen zijn aan het principe van ‘dubbele solidariteit’.

Een dringend appèl dat vraagt om nadere bezinning!

drs. Kees Jan Rodenburg
Vrede over Israël jrg. 52 nr. 3 (juni 2008)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel