Bijbellezen als Gods volk


Bij velen in de christelijke gemeente overheerst het gevoel dat het bij het Bijbel­lezen toch vooral om het Nieuwe Testament gaat. Daar wordt ons immers verteld over Jezus van Nazaret, zoon van Maria, Zoon van God, Messias van Israël! Je merkt het bij lezen van het Oude Testament toch ook al, dat de roep om de komst van de beloofde Messias klinkt en al sterker wordt? Het Oude Testament vráágt om het Nieuwe. In het Nieuwe Testament komt het Oude tot vervulling. Toch leren we juist door het lezen van het Nieuwe Testament dat het Oude Testament niet alleen belangrijk is, maar ook belangrijk blijft.

Het ene Woord van God

Als we het over het belang van het Oude Testament hebben, kunnen we al snel denken aan al die plaatsen waar vanuit de Schriften wordt aangetoond, dat Jezus de Christus is (bijv. Hand. 18:28). Ook Jezus zelf onderwees op die manier de Emmaüs­gangers en daarna de elf leerlingen, dat Hij de Christus is (Lukas 24).

Je kunt dus zeggen dat wat God in het Oude Testament heeft gezegd en bedoeld, duidelijk wordt door de komst van de Messias, Jezus van Nazaret. Maar beter is het om te zeggen dat door goed lezen van het Oude Testament duidelijk wordt dat Jezus de beloofde Messias is. Goed lezen wil dan zeggen geestelijk lezen, geleid door Gods Geest, die uiteindelijk de auteur van de Bijbel is. Door wat God door Jezus Christus deed, maakte Hij werkelijkheid wat Hij eeuwenlang beloofd had. Om het Nieuwe Testament goed te verstaan moeten we dus bij het Oude beginnen.

De gemeente van het Nieuwe Testament...

In Romeinen 15 merk je dat het Oude Testament belangrijk is omdat je daardoor mag leren wie de Here Jezus Christus is. Maar dat is niet het enige! Paulus laat hier namelijk ook zien hoe belangrijk het Oude Testament nog steeds is voor het concrete leven van de nieuwtestamentische gemeente.


Paulus schrijft in Romeinen 14 en het eerste stuk van hoofdstuk 15 hoe gemeente­leden met elkaar behoren om te gaan. ‘Wij die sterk zijn, moeten de gevoeligheden van de zwakken verdragen en niet onszelf behagen’ (Rom. 15:1). De aanleiding voor Paulus om deze hoofdstukken te schrijven ligt in het verschillend omgaan van de gemeenteleden met zaken als eten en drinken. Wat is rein? Wat is goed?

Het kan lijken dat deze zaken typisch horen bij de verschillen tussen christenen uit de Joden en christenen uit de heidenen. Toch hoeft dit niet per se zo te zijn, want uit 1 Corinthiërs 8 blijkt bijvoorbeeld dat ook een bekeerde heiden zich verre kan willen houden van het eten van bepaald voedsel. Hoe dan ook, er worden binnen Gods gemeente te Rome rond genoemde dingen verschillende keuzes gemaakt.

... met het Oude Testament

Bij de vragen waar de gemeente van Rome mee te maken had, en waarmee de gelovigen onderling soms verschillend omgingen, doet Paulus een oproep om niet zichzelf te behagen maar de ander. Christus’ gemeente moet hierbij gericht zijn op het goede, tot opbouw.

Om Gods volk van het Nieuwe Testament te leren Gods wil te doen, gebruikt Paulus heel nadrukkelijk het Oude Testament. Eerst roept hij zijn medegelovigen op te zijn als Christus. Hij heeft zichzelf niet behaagd! Hij kwam om te dienen. Door Psalm 69 te citeren en op de Here Jezus toe te passen, laat Paulus Hem dan direct zien als de Christus der Schriften. Het Oude Testament verkondigt ons de Messias en de Messias is Jezus!


Maar Paulus vervolgt direct met te zeggen: ‘Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden’ (Rom. 15:4).

De Schriften zijn het Oude Testament. Christus vervulde wat in die Schriften tevoren geschreven werd. Maar dat betekent niet dat die Schriften daarmee zo ongeveer hun waarde verloren zouden hebben. Integendeel! Paulus schrijft dat wat tevoren geschreven werd, geschreven werd om ons te onderrichten. Door de Schriften wil God ons geven ‘de hoop vast te houden.’ Door die Schriften wil God dus de nieuwtestamentische gemeente evengoed als de gemeente van het Oude Testament leren op Hem te hopen.

God dienen volgens de Schriften

Hoe wij vandaag gemeente mogen zijn van Jezus Christus, leert God ons dus door de Schriften. Dat geldt ook op een heel concreet punt als het elkaar dienen en het behagen van de ander tot opbouw.


Om als gemeente van Christus vandaag Gods wil te doen, moeten we dus met Israël meeluisteren naar Gods woorden. Met de Schriften van het Oude Testament open, mogen we vandaag leren leven als Gods volk. Daarbij kunnen en mogen we niet om de Messias zelf heen. Immers, Hij is de Christus der Schriften en vervulde wat geschreven stond. En zo komt bij het luisteren naar Gods Woord als vanzelf en heel nadrukkelijk ook het Nieuwe Testament in beeld.


Hier in Romeinen 15:1-13 leert Paulus het Oude Testament toe te passen op de actuele situatie van de gemeente van het Nieuwe Testament. Dat doet hij in de verzen 7-13 door aan de ene kant te benadrukken dat Christus de beloften die God aan Abraham, Isaak en Israël deed heeft vervuld. Daarbij laat hij echter tegelijk zien dat Christus zijn werk ook deed om de heidenen tot de verheerlijking van God te brengen.


Als Paulus de gemeente oproept om elkaar te aanvaarden, zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God (Rom. 15:7), maakt hij duidelijk hoe de gemeente zichzelf mag zien. Met allerlei teksten uit het Oude Testament laat hij zien hoe we als gelovigen uit de heidenen met Israël geroepen zijn om God te dienen en te eren. Verheugt u, heidenen, met zijn volk! (Rom. 15:10; Deut. 32:43)

Die genade, dat God ons zo door Christus als zijn volk aanvaard heeft, is de diepste reden waarom Hij ons roept elkaar te aanvaarden. En dat mogen we ontdekken door te luisteren naar wat tevoren geschreven is.


Leven als Gods volk betekent dus bijbellezen als Gods volk. En dat betekent nadrukkelijk ook, en allereerst, het Oude Testament lezen.

drs. Rob van der Toorn
Vrede over Israël jrg. 53 nr. 3 (juni 2009)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel