De 9de Av - Tisja Be’av


Het programma van de studiereis Jeruzalem, huis van gebed voor alle volken, georganiseerd door het Centrum voor Israëlstudies, sloot aan bij de Joodse rouwdag over de verwoesting van de tempel op de 9de Av. Hier volgt enige informatie over deze gedenkdag.

Vastendag

Tisja Be’av is de belangrijkste vastendag na Jom Kipoer. De dag roept de ver­woesting van zowel de Eerste als de Tweede Tempel in herinnering, respectieve­lijk in 586 v.Chr. en 70 na Chr. Daarnaast gedenkt men het leven in de Diaspora en het ondervonden leed tijdens de vervolgingen door de eeuwen heen.

Vijf gebeurtenissen

In de Mishna worden vijf gebeurtenissen of nationale rampen genoemd die op deze datum hebben plaatsgevonden:

  • Het oordeel over de zonde van de voorvaderen, zoals de dans om het Gouden Kalf en het oordeel over de klacht van het volk, nadat ze de Tien Verspieders hadden aangehoord (Numeri 14:1).
  • De verwoesting van de Eerste Tempel in 586 v.Chr. Volgens 2 Koningen en Jeremia betraden de Babylonische soldaten reeds op de 7de Av het Heilige der heiligen. Op de 9de Av staken ze het Heilige der heiligen in brand.
  • De verwoesting van de Tweede Tempel in 70 na Chr. door Titus.
  • De val van de vesting Betar, de laatste nederzetting die de Joden in handen hadden tijdens de tweede Joodse opstand van 132 - 135 door Bar Kochba (gesteund door Rabbi Akiba). Deze val maakte een eind aan de Joodse auto­nomie. De val werd als een politieke én geestelijke nederlaag gezien. Betar was toen een centrum van waaruit het volk geestelijk werd geleid. Ook deze leiding viel nu weg.
  • Het wegvagen door de Romeinen van alle herinneringen aan de Joden in het land na de opstand van Bar Kochba. Het land kreeg nu de naam Palestina. Jeruzalem werd afgebroken en herbouwd als een heidense stad met de naam Aelia Capitolina. De Romeinen ploegden als het ware het land om en brachten daarmee een profetie van Micha, verwoord in Jeremia 26:18, in vervulling: ‘Zo zegt de HERE der heerscharen: Sion zal als een akker worden omgeploegd, en Jeruzalem zal worden tot steenhopen, ja, de tempelberg tot woudhoogten.’


In later eeuwen werden ook andere rampen met deze dag verbonden, zoals het uitroepen van de eerste kruistocht door Paus Urbanus II, De werkzaamheden van de Spaanse Inquisitie met als dieptepunt de verdrijving van de Joden uit Spanje in 1492, de deportatie van de Joden uit het Getto van Warschau.

De invulling van de dag

Evenals op Grote Verzoendag begint het vasten bij de zonsondergang van de voor­avond tot aan de zonsondergang op volgende dag. Er geldt een voorbod om te eten en te drinken, zich te baden en te zalven, om leren schoenen te dragen en geslachts­verkeer te hebben.

Bij de laatste maaltijd voor het vasten eet men, als teken van rouw, een hard­gekookt ei dat in as gedipt wordt. Het is een herinnering aan de as die van de Tempel overbleef. Men eet alleen, men heeft geen tafelgemeenschap.

In de Synagoge

In de nacht van het vasten gaat men naar de Synagoge. Deze heeft een sombere aanblik. Het licht is uit en de meesten zitten op de grond of op lage bankjes. Alleen het ner tamied, de altijd brandende lamp voor de heilige Ark waarin de Tora-rollen zich bevinden, is aan. Het voorhangsel van de Heilige Ark is verwijderd en de Tora-rollen zijn omhuld met zwart doek.


De Klaagliederen (van Jeremia) worden op een speciale, treurige melodie gelezen:

‘Hoe zit zij eenzaam neder,
de eens volkrijke stad;
als een weduwe is zij geworden,
die machtig was onder de volken;
de vorstin onder de land schappen
is onderworpen aan herendienst.’

De laatste verzen, Klaagliederen 5:21,22 leest de gehele gemeente hardop mee:

‘Breng ons, HERE, tot U weder,
dan zullen wij wederkeren.
Vernieuw onze dagen gelijk van ouds!
Of zoudt Gij ons geheel en al verwerpen?
Zoudt Gij al te zwaar tegen ons toornen?’


Daarnaast leest men Kienot, klaagzangen. Deze liederen vertellen over de heerlijk­heid die eens het deel was van Israël en van het martelaarschap van de Joden, die hun leven gaven terwille van het geloof.

Er zijn ongeveer 40 verschillende Kienot, waarvan vele werden geschreven door Jehoeda Halevi (1085-1140), de vermaarde Joodse dichter, wiens gedichten uit­druk­king geven aan een hartstochtelijke liefde voor Sion.


Men verlaat de Synagoge zonder dat men elkaar met het gebruikelijke Sjalom be­groet. Sjalom betekent immers ‘heelheid’. Deze ontbreekt echter.


In de ochtend houdt men zich bezig met gebed en met het uitspreken van klaag­liederen. Men draagt vanwege de rouw geen Talliet (gebedskleed) en geen Tefilien (gebedsriemen).

Er is een Toralezing, Deuteronomium 4, waarin de plagen worden voorgehouden die over Israël zullen komen als het de HERE zal verlaten (vgl. vers 25vv).

Daarna leest men van de profeet Jeremia, hoofdstuk 8 en 9, waarin de droef­heid over de verwoesting van de Tempel wordt beschreven en het begin van de verstrooiing. Andere klaagliederen worden aangeheven en nogmaals wordt het boek Klaagliederen gelezen.

Op de 9de Av wordt er niet gewerkt.


In het artikel ‘Uitersten’ lezen we: ‘De vraagstelling voor de conferentie was hoe binnen het Jodendom de eredienst wordt vormgegeven sinds de verwoesting van de tempel.’ Daarover is een gesprek gevoerd tussen Joden en Christenen. Dat is best heftig, want veel wat liturgisch vorm krijgt op de 9de Av heeft te maken met het leed dat Joden ook door christenen aangedaan is.

drs. Kees van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 54 nr. 4 (sep. 2010)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel