Doodeng


“Ik kan mijn sociale media-kanalen niet meer openen zonder te lezen dat het jammer is dat ‘Hitler zijn taak niet heeft volbracht’. Helaas blijft het niet bij onlinehaat. Als ik in het openbaar spreek moet er altijd een wijkagent aanwezig zijn, en een goede vriendin werd op straat uitgescholden voor ‘kankerjood’.”


Dat schreef de Joodse journalist Natascha van Weezel in Het Parool. De oorlog in Israël maakt in ons land veel los. Het leidt tot demonstraties, heftige discussies, vriendschappen die kapotgaan. Ook het vuur van Jodenhaat laait fel op. “Vrienden die een keppel dragen doen er nu een capuchon overheen,” vertelde Boaz, een Joodse jongere, op NOS.nl.

Alleen Bijbelse woorden voor

Pijnlijk genoeg is er weinig nieuws onder de zon. Europa kent een lange geschiedenis van Jodenhaat. Hoe blind en beklemmend die haat is, werd mij onlangs opnieuw duidelijk toen ik de dagboeken van de Duitse schrijver Jochen Klepper (1903-1942) herlas, die in zijn land meemaakte hoe antisemitisme zich verspreidde als een doods­geur. Als christen en ‘volbloed’ Duitser had Jochen eigenlijk weinig te vrezen van de nazi’s. Maar hij was getrouwd met een Joodse vrouw, Johanna. Zo was hij verbonden met een volk dat door velen werd gehaat.

Op 30 augustus 1935 schreef hij in zijn dagboek:

“Steeds opnieuw dringt het tot je door: eeuwen stellen niets voor. De menselijke tragedie verandert niet, en het mysterie van het Joodse volk is überhaupt alleen maar met Bijbelse woorden uit te drukken. ‘Moderne’ woorden daarvoor bestaan niet. Wat er nu gebeurt, verneem je niet uit de krant of van de radio, maar alleen uit de Bijbel.”

De ijzeren vuist van het naziregime kneep hem steeds meer de keel dicht. Het dreef hem en zijn gezin uiteindelijk de dood in. Het is heftig om zijn dagboeken te lezen. En om te beseffen dat de Jodenhaat die Klepper zo indringend beschrijft niet verdwenen is. “Eeuwen stellen iets voor...”

Intens licht

Haat en onverschilligheid lijken te groeien in Nederland. Van open en respectvolle gesprekken lijkt steeds minder sprake, zeker niet online. “Wanneer je een andere mening hebt moet je kapot,” schrijft Van Weezel in bovengenoemde column. “We zijn verleerd elkaar als mens te zien. Dat is niet alleen woestmakend. Eigenlijk is het vooral doodeng.”

Doodeng inderdaad. Waar moet je nog hoop uit putten? Die vraag bekroop mij ook toen ik de dagboeken van Klepper las. Zijn leven loopt - vanuit menselijk perspectief - niet goed af. En toch zijn er die momenten van hoop, waarop loodzware wolken wijken en de zon in al haar kracht doorbreekt. Ook die hoop is nog net zo actueel als toen. “Soms heerst er een grote vrede in mij,” noteert Jochen op 12 maart 1942.

“Dan weet ik dat het niet gaat om de ontsteltenis over de afgrond in de mensen, maar om Gods heerlijke licht. Dat licht is met zijn stralen sterker dan de afgrond, bereikt boven die afgrond uit zijn hoogtepunt en neemt alleen maar toe in intensiteit.”

Gertjan de Jong is storyteller bij BasiC, onderdeel van het Interkerkelijk Kenniscentrum;
BasiC: een jongerencommunity die je uitdaagt tot een leven dat dieper gaat, ‘back to BasiC’. (www.basi-c.nl).

Gertjan de Jong
Verbonden jrg. 68 nr. 1 (jan 2024)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden
x