Waar moeten we God aanbidden?


Onze voorouders vereerden God op deze berg,
en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is
waar God vereerd moet worden.

(Johannes 4:20, NBV21)


Het verhaal van Jezus en de Samaritaanse vrouw is gefundeerd in twee concrete geografische locaties in Samaria, de bron en de berg. Twee locaties die een grote betekenis hebben voor het geloof van de Samaritanen.


In de buurt van het huidige Nabloes, gelegen op de plek van het bijbelse Sichem, ligt een bron die nog altijd de Jakobsbron wordt genoemd. In 1935 is gemeten dat de bron 41 meter diep is (vgl. Joh. 4:11). De bron wordt gevoed door regenwater en biedt zodoende levend water vanaf de herfst tot eind mei. Hij ligt in de buurt van het stuk land dat Jakob kocht van de zonen van Sichem (Gen. 33:18). Die bron zagen de Samaritanen als een persoonlijk geschenk van vader Jakob (Joh. 4:12). Het levende water dat ze grote delen van het jaar konden putten ervoeren ze als Gods blijvende zegen voor hen.

Op die plek spreekt Jezus tegen deze vrouw over een gave van God (Joh. 4:10) die daarbovenuit gaat: levend water, waardoor je nooit meer dorst krijgt, maar dat een bron van binnen wordt (Joh. 4:14). Dat wat de bron van Jakob door de eeuwen heen voor de Samaritanen was: een bron om dorst te lessen en tegelijk een teken van Gods trouw, dat wordt door Jezus vervuld. Hij is degene die de dorst naar God (Psalm 42:2) voor eens en voor altijd komt stillen. Zo laat Jezus Zich aan deze vrouw kennen als Gods Messias, ook voor de Samaritanen.

Op welke berg?

De Samaritanen erkenden alleen de vijf boeken van Mozes als woord van God. In de versie die zij kenden stond in Deuteronomium 27:4 niet de berg Ebal als de berg waarop een altaar gebouwd moest worden, maar de berg Gerizim. Net als de Joden geloofden ze ook dat er maar één plek was om te offeren (Deut. 12:5-6). En omdat ze de rest van het Oude Testament niet erkenden was het vrij logisch dat ze de berg Gerizim herkenden als die ene plek. Dit was het grootste geschil tussen Joden en Samaritanen.


Vaak wordt de vraag van de vrouw gezien als een afleidings­manoeuvre: in het gesprek over haar mannen komt Jezus te dichtbij en ze switcht van onderwerp. Maar je kunt het ook anders lezen: het gesprek met Jezus over haar mannen brengt haar tot de erkenning dat Jezus een profeet is (Joh. 4:19). En dat is een hele grote stap. Want haar hele terughoudendheid in het gesprek tot nog toe komt erdoor dat Joden en Samaritanen geen gemeenschap hebben (Joh. 4:9). Ze geeft zich bijna aan Hem over. Maar dan moet die ene levensgrote vraag nog wel uit de weg geholpen worden: Gerizim of Jeruzalem. Dit is wat hen in de kern verdeelde. En pas als ze het hierover eens zijn kan ze zich echt gewonnen geven.

Vanaf nu gaat het anders

Jezus wuift haar vraag dan ook niet weg, maar gaat serieus op haar vraag in. Maar zonder al te duidelijk de knoop door te hakken ten gunste van Jeruzalem of Gerizim. Dat is ook niet meer nodig. Want er komt een andere tijd aan, een tijd waarin de Samaritanen de Vader niet meer op de Gerizim aanbidden, maar ook niet in Jeruzalem (Joh. 4:21).

Dat betekent niet dat het onderscheid dat er tot nog toe was onbetekenend was. In Jh 4:22 noemt Jezus de aanbidding van de Samaritanen een niet weten, terwijl de Joden het weten. Gods redding komt ook van de Joden. Jezus zit bij deze vrouw als de Joodse Messias. Dat is dan ook de betekenis van de tijd is nu (vers 23). Met de komst van Jezus, de Joodse Messias, veranderen de dingen op een beslissende manier.

Die manier wordt door Jezus uitgedrukt met een paar woorden: Vader, Geest en waarheid. Hij heeft het hier steeds over de Vader. Jezus leert aan de mensen God als Vader kennen. Hij maakt de directe weg naar de Vader open. Een weg die niet meer gaat via één locatie, Jeruzalem, maar die overal open ligt waar mensen in Geest en waarheid de Vader aanbidden (Joh. 4:23).

Het gesprek eindigt ermee dat de vrouw Jezus als Messias erkent. Als God Vader wordt en in Geest en waarheid aanbeden wordt, is dat het werk van de Messias (Joh. 4:25). En Jezus zegt: ik ben het (Joh. 4:26). Dit korte gesprek over de juiste plek van de aanbidding verandert haar beeld van een profeet in de Messias, die haar in contact brengt met de Vader, door zijn Geest.

Verschuivingen

We zien in het gesprek van Jezus met de vrouw een beweging van het lokale naar het universele dat tegelijk in het innerlijk te vinden is. Het gesprek is letterlijk gegrond in de geografie van Israël en Samaria, met de Jakobsbron, de berg Gerizim en Jeruzalem. In het gesprek geeft Jezus aan die beide elementen, de bron en de berg, een nieuwe betekenis, die alles te maken heeft met zijn persoon. Vanaf nu gaat het anders zijn. Het levend water wordt een bron van binnen en de berg wordt vervangen door elke plek waar de Geest, en daarmee God zelf is. Waar Gods Geest is, daar is de tempel, en niet omgekeerd.


Als we het hoofdstuk verder lezen dan zien we Jezus op dezelfde voet verder gaan. Zijn leerlingen komen er aan met voedsel en Jezus zegt: Mijn voedsel is: de wil doen van Hem die mij gezonden heeft (Joh. 4:34). En verderop: jullie zeggen, de oogst komt over vier maanden, maar ik zeg jullie: de velden zijn al rijp voor de oogst (4:35). Daarmee spreekt Jezus over de Samaritanen die tot geloof zijn gekomen. Rondom Hem wordt alles wat er gebeurt een beeld van de nieuwe werkelijkheid die met Hem aangebroken is: het water, de tempel, het voedsel en de oogst.

Tot slot zien we in dit hoofdstuk de verschuiving van de redding komt van de Joden (Joh. 4:22), naar we weten dat Hij werkelijk de redder van de wereld is (Joh. 4:42). De redding komt van de Joden en omvat de hele wereld.


Gespreksvragen

  1. Herken je de dorst naar God? En helpt het jou om God als bron te zien?
  2. Ervaar je in je persoonlijk gebed dat het niet uitmaakt waar je bent om te bidden of heb je zelf een heilige plaats waar je dichter bij God bent?
  3. Wat zou de uitdrukking in Geest en waarheid betekenen? Betrek hierbij Joh. 15:25.

Wim de Bruin is chr. geref. predikant en deputaat Kerk en Israël

W. de Bruin
Verbonden jrg. 69 nr. 4 (2025-11)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden
A R T I K E L
N U M M E R