Vreugde der Wet

enkele opmerkingen bij Psalm 119

1

Binnenkort breken in Israël weer ‘de ontzagwekkende dagen’ aan. Na het nieuwjaarsfeest (5762, op 18 & 19 sept.) volgen: de Grote Verzoendag (27 sept.), het Loofhuttenfeest (2-8 oct.), het Slotfeest (9 oct.) en Vreugde der wet (10 oct.). Het zou voor iedereen indrukwekkend en opluchtend zijn, als deze dagen in wat méér vreedzame omstandigheden gevierd zouden kunnen worden...

Het is een goede zaak dat juist in deze periode in (veel?) kerken de zgn. ‘Israëlzondag’ valt. Eén keer per jaar specifieke aandacht voor de relatie tussen Israël en de kerk is op zich bepaald niet teveel van het goede...

Het is overigens niet onmogelijk dat er een bewuste relatie bestaat tussen het laatstgenoemde feest en Ps. 119.

2

Vroeger stond deze psalm beslist niet in mijn top-tien-liederen. ’k Vond het echt een ‘gebed zonder end’, een wat langdradige en eentonige woordvlechterij, vol herhalingen; en de dichter vond ik wat pedant, gezien zijn herhaalde zelfpresentatie aan God.

Bij nader inzien is het een knap, zij het soms toch ook een wat gekunsteld geknutseld lied: 22 strofen, evenveel als het hebreeuwse alfabet aan letters telt. Elk van die strofen heeft 8 verzen, die in de hebreeuwse tekst alle 8 met dezelfde letter beginnen: de vss 1-8 met ‘a’, de vss 9-16 met ‘b’, de vss 17-24 met ‘g’, enz. In de Statenvertaling ziet u dat nog boven elke strofe staan: alef, beth, gimel t/m tau, zeg maar: van A - Z.

‘Acht, dat is zeven plus één, dat is het aantal dagen dat men feest viert, dat is het aantal dagen voordat een zoontje besneden wordt, dat is het aantal mensen in de arke Noachs. En twee-en-twintig maal acht, in die psalm 119, dat betekent: letterlijk heel het verbond. Niet stilstaan bij een ‘treffende gedachte’ of een veelzeggend gedeelte, maar alles wat alle dagen van ons leven met dat verbond te maken heeft onafgebroken overdenken.’ (W. Barnard, Stille omgang, blz.222)

En bij nader inzien ben ik ook de onbekende dichter - mogelijk een jonge leviet - wat minder farizeeërachtig gaan vinden: herhaaldelijk belijdt hij zijn zwakheid en kleinheid; hem is geen andere zekerheid overgebleven dan wat de Here hem heeft (toe)gezegd.

En van de manier waarop hij zijn verwerking en beleving daarvan onder woorden heeft gebracht, mag ik leren dat je in de omgang met God en in de eredienst van de gemeente er best op uit mag zijn de goede vorm en de schoonheid in acht te nemen.

3

Een groot ABC t/m Z dus, waarin de dichter er alles aan gelegen is om aan de gemeente door te geven hoe heerlijk Gods wet is en hoe je daar als gelovig mens intens van genieten kunt.

Dat lijkt haast een innerlijke tegenspraak: wet, en soortgelijke woorden, én heerlijkheid of vreugde.

Van wetten, regels en inzettingen zijn wij door de band genomen niet zo gediend: worden ze niet vaak ervaren als knellend, beperkend in bewegingsruimte en zwaar?

Toch noemt de dichter dit zijn rijkdom en verlustiging - zie bv de vss 14, 72, 92, 127 en 162. De hele dag is hij ermee bezig, beslist niet met tegenzin. Integendeel: hierin vindt hij levendmaking, licht, troost, wijsheid, kracht en vreugde. Hij kan ervan zingen, ’s nachts (vs 62) en overdag (vs 164). Want: het zijn de wijze regels en aanwijzingen van God - van díe God, die gezegd heeft: Ik ben jouw God, God die Israël gered heb uit de boze machten van dictatuur, terreur en willekeur en Die jou, met heel je volk, op de weg naar de toekomst heb gezet. En om bij die genade en verlossing van Godswege te blijven, om wijs en blijmoedig in deze wereld te leven, om de toekomst te bereiken doe je er goed aan die lichtgevende en wijsmakende aanwijzingen op te volgen.

En die aanwijzingen worden ook met 8 verschillende woorden aangeduid: wet - getuigenissen - wegen - bevelen - inzettingen - geboden - verordeningen - belofte.

In nagenoeg elk vers van deze psalm vindt u wel één van deze woorden. En die acht aanduidingen hebben één allesbeheersende en doorlopende bedoeling: mensen, weest er toch van doordrongen welk een kostelijk geschenk het is dat de Here ons met allerlei woorden duidelijk maakt wat zijn plan is met ons leven: dat Hij ons van harte het leven van verlossing gunt.

Hoe goed ben je eraan toe, als je dáár serieus werk van maakt!

4

Juist in een situatie, waarin je bestaan bedreigd wordt. Uit talrijke klachten en gebeden in deze psalm wordt duidelijk dat de dichter het moeilijk heeft. Niet zómaar, maar juist vanwege zijn oprechte bedoeling om vroom te leven. Het levert hem smaad op, lastercampagnes en verdrukking. Helaas met name van de kant van volksgenoten, mede-verbondsmensen, die in hun overmoed menen dat zij het wel zónder die inzettingen van de Here kunnen stellen, of die daar op z’n minst op áfdingen vanuit de gedachte dat die achterhaald zijn... De dichter lijdt onder dit gedrag van verbondsontrouw.

Daar komt nog bij dat hij niet alleen ‘klein’ is, maar zich ook zo voelt: innerlijk onzeker, weerloos; met ook nog die oermenselijke neiging om af te wijken als een dwalend schaap (vs 176). Wél een hartelijke liefde voor God en Zijn Woord, maar soms onmacht om die liefde ook op juiste en volle wijze gestalte te geven. Onuitgesproken zit in al zijn gebeden de roep om de Heilige Geest, die licht en wijsheid geeft...

5

Bij dit alles moeten we bedenken dat de dichter niet meer tot zijn beschikking zal hebben gehad dan de 5 boeken van Mozes, Genesis t/m Deuteronomium. Afgedacht van het eerste boek, vrees ik dat de overige onder ons niet de grootste mate van voorkeur en bekendheid hebben... En juist wat dáárin staat, is nu zijn verlustiging: de verbondsaanwijzingen van de Here, die vragen om concentratie, toewijding en heiliging. Op die wijze kan de ‘vreugde der wet’ beleefd worden.

En wij hebben zoveel méér boeken. Met daarin alles over Hem die Gods vleesgeworden Woord is, dé wijsheid Gods voor dwalende mensen.

Welzalig wie dit getuigenis verstaat én doet...!!!

‘Recht is het woord van God
en louter zijn gebod
een licht voor onze ogen.’


En zo ben ik hoe langer hoe meer van deze psalm gaan houden...




Ter verdere overweging:

  1. Hoe kijkt u tegen psalm 119 aan?
  2. Kennen wij, persoonlijk en kerkelijk, nog de ‘vreugde der wet’?
  3. Zou dit oude lied, in de actualiteit van minder vrede en escalerend geweld, nog van betekenis voor Israël kunnen zijn? en hoe?

ds. Hedde Biesma
Vrede over Israël jrg. 45 nr. 4 (sep. 2001)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel