Christus als zondebok
Impressie van het CIS Studieweekend in november 2009
Het boek ‘Geen verzoening zonder bekering. Gesprekken over de Joodse traditie’, geschreven door drs. Kees Jan Rodenburg, werd op 13 november 2009 gepresenteerd op de Christelijke Hogeschool in Ede. De boekpresentatie werd gevolgd door een studieweekend van 13 t/m 15 november met studenten (en starters) waarin werd stilgestaan bij de Joodse feestdag Jom Kippoer (Grote Verzoendag). Daarbij werd het thema bekering en verzoening zowel binnen het Jodendom als het Christendom nader belicht.
Grote Verzoendag
Op Grote Verzoendag staat zowel de verzoening tussen God en mens, en de relatie tussen mensen onderling centraal. Deze Joodse feestdag wordt beschreven in de Tenach (o.a. in Leviticus 16:30-34; 23:27-28 en Numeri 29:7-11). Op deze ene dag in het jaar mocht de hogepriester het allerheiligste in de tempel van Jeruzalem betreden om te pleiten voor Gods volk.
Jom Kippoer wordt vandaag de dag in Israël doorgebracht als een rustdag waarop wordt gevast. Op deze speciale dag bezoeken ook veel seculiere Joden een synagoge. Tijdens de middagdienst wordt in de synagoge gelezen uit het boek Jona. De profeet Jona moest immers naar de stad Ninevé om het oordeel aan te kondigen en te zien hoe God vergeving schonk na het berouw van de inwoners. Aan het einde van de dag, bij zonsondergang wordt er op de sjofar (ramshoorn) geblazen waarmee een nieuw begin wordt ingeluid.
Verschillende stromingen
Tijdens het studieweekend werden vier stromingen en diens ‘representanten’ (voornamelijk rabbijnen) binnen het Jodendom besproken zoals die in het boek zijn beschreven, namelijk modern orthodox, chassidisch orthodox, reformbeweging (liberaal) en conservatief. De interviews vormen de kern van het boek; hierdoor wordt de diversiteit van opvattingen binnen de Joodse geloofstraditie aangetoond. Een impressie van de verschillende stromingen binnen het Jodendom heeft mij als lezer verrijkt.
De Joodse traditie is voortdurend in dialoog met bronnen uit het verleden en het heden, zoals de Tenach, rabbijnse geschriften en latere werken. De levenswijze van Joden kan in grote lijnen overeenkomen, maar de achterliggende visie kan sterk van elkaar verschillen. Het is goed om hier oog voor te blijven houden bij de bestudering van het Jodendom.
Tesjoeva
Binnen al deze stromingen neemt verzoening een belangrijke plaats in. Het is een proces waarin zowel God als de mens een aandeel in heeft. Jom Kippoer richt zich op de verandering van het persoonlijke leven. Het gaat om de mens die zijn concrete tekortkomingen onder ogen komt, deze belijdt en zich omkeert (tesjoeva). Het omvat zowel inkeer, omkeer, boete, berouw als terugkeer. Op de tesjoeva van een mens volgt verzoening door God. Deze verzoening is niet alleen van belang voor het individu, maar ook voor de gehele gemeenschap en de wereld.
Oprechte inkeer
De Tempel heeft altijd een belangrijke rol gespeeld bij Jom Kippoer. In 70 na Chr. werd echter ook de Tweede Tempel verwoest. Dit dwong de rabbijnen tot een nieuwe interpretatie van verzoening. Naast gebed werden tesjoeva en liefdadigheid gezien als vervanging van de offers.
Op Grote Verzoendag wordt urenlang gebeden. Hoewel het vaste gebeden zijn, is het bidden toch geen automatisme. Een voorwaarde voor het ontvangen van vergeving is namelijk dat je eerst bij onenigheid met je naaste in het reine moet komen. Naast een oprechte omkeer moet er een voornemen zijn om je leven te beteren. Pas dan kan er vergeving geschonken worden.
Dit gegeven past binnen mijn Godsbeeld als christen: God kijkt naar het innerlijk, naar de gestalte van je hart. Hij weet of je werkelijk berouw hebt van de zonde die is begaan. Gods genade is niet goedkoop, maar duur gekocht door het bloed van Christus. We zondigen niet ‘goedkoop’, en er moet steeds weer een voornemen zijn om naar Gods wil te leven. Echter, we komen er als mens toch snel achter dat we aan Gods wet niet kunnen voldoen. Immers, de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak (Mattheüs 26:41).
Positief mensbeeld
Het positief mensbeeld dat bleek uit de interviews met de rabbijnen, verraste me dan ook enigszins. Het Jodendom kent geen erfzonde, dit is meer een christelijk dogma (een toestand waar alle mensen zich van nature in bevinden). De mens wordt zonder zonde geboren, maar heeft zowel en neiging tot het goede als tot het kwade. De mens heeft als taak deze beide te controleren en te gebruiken voor de dienst aan God.
Volgens chassidisch orthodoxe Joden is er na de zondeval een tweedeling ontstaan tussen de stoffelijke en spirituele wereld. Door gebed kan de mens in contact komen met God en rechtstreeks om vergeving vragen. Het kwade in de wereld wordt overwonnen door het goede te doen.
Vergeving van zonden
De Joodse gedachte van verzoening komt er kort gezegd op neer: ‘Als een individu zich omkeert en zijn zonden belijdt, wordt hij door God gegeven. Daarop mag je vertrouwen.’ Dit doet mij denken aan een vers in 1 Johannes 1:9 waarin staat: ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.’ (SV) Als wij door Christus zijn aanvaard als kinderen Gods mogen wij weten dat al onze zonden zijn vergeven, ook die in de toekomende tijd (1 Joh.1:7). Het is een positief denken over vergeving waarin ik me als christen kan vinden.
De offercultus
De offerdienst heeft binnen het Jodendom een andere plaats dan het Christendom. In het Oude Testament lezen we bepaalde rituelen een middel waren voor verzoening. In Leviticus 16 lezen we over de verzoeningsrite die werd uitgevoerd voor de onreinheid en overtredingen van de Israëlieten, voor al hun zonden (vers 16). Er werden twee geitenbokken als zondoffer en een ram als brandoffer voor het gehele volk Israël geofferd. Daarnaast werd er een stier geofferd voor de hogepriester en zijn familie, als reinigingsoffer. Een ram werd geslacht als brandoffer. Eén geitenbok werd geslacht die was bestemd voor God. Een andere geitenbok was voor Azazel (waarschijnlijk een demon). Dit was de zondebok. Alle zonden van het volk werden uitgesproken over de kop van het bok waarna het dier in de woestijn werd gestuurd. De bok nam alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied (vers 21 en 22).
Verzoening door Christus
Verschillende teksten in het Nieuwe Testament zien de offercultus van het Oude Testament als een voorafschaduwing van de komst van de Messias (o.a. 2 Corinthiërs 5:11-21 en Hebreeën 10:1-18). Het is frappant dat het Jodendom dat ook zo ziet. In Hosea 6:6 lezen we ook al dat God verlangt naar oprechte inkeer in plaats van offers. Veel Joden vinden dat de Tempel niet meer nodig is om tot verzoening te komen. De Tempeldienst wordt immers voortgezet in hun leven met de Tora. Joden hebben daarom ook geen Middelaar nodig. Christenen geloven echter dat de offerdienst geëindigd is met het sterven en opstaan van Christus Die de zonde op Zich heeft genomen. Voor de vergeving van ernstige zonden moet men in het Jodendom wel wachten tot Jom Kippoer. Christenen hoeven dat niet, zij hebben de bediening van de vergeving van de zonden permanent.
In het Jodendom staat het herstel van concrete fouten meer centraal, in het Christendom meer het leven vanuit het herstel dat al heeft plaatsgevonden door het sterven en de opstanding van Christus. De betekenis van Grote Verzoendag ligt in onze tijd toch vooral in de overtuiging dat relaties tot God en de medemens hersteld moeten worden. Daar kunnen we als christenen wel wat van leren, namelijk het benoemen van concrete zonden en om deze vervolgens achter ons te laten om te voorkomen dat we ons erin berusten.
mevr. Anne-Wil Jens
Vrede over Israël jrg. 54 nr. 2 (apr. 2010)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel