De hoop van Israël


Schriftstudie n.a.v. Handelingen 28:20 (Statenvertaling)

Om deze oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen, om u te zien en aan te spreken;
want vanwege de hope Israëls ben ik met deze keten omvangen.


Na een lange zeereis van wel zes maanden zijn Paulus, Lucas en Aristarchus in Puteoli aan land gegaan. Hier ontmoeten ze ‘broeders’. Na zeven dagen wordt de laatste etappe afgelegd en komt hen ook vanaf Rome een delegatie ‘broeders’ tegemoet. Het einde komt in zicht, het doel: het Evangelie van Christus in Rome. Hoe gaat Paulus zijn boodschap brengen in de wereldstad Rome?


Bij het bereiken van Rome verdwijnt de ‘wij-vorm’ in de beschrijving door Lucas. Nu staat de apostel met zijn boodschap in het middelpunt. De eerste actie van Paulus is dan ook veelzeggend. Hij roept de Joodse leiders van de verschillende synagogen in de stad bij elkaar. Omringd van ‘broeders’ is hij de stad binnengekomen. Maar in de uitwerking van zijn programma blijft hij bij de les. Hij brengt het ‘eerst voor de Jood’ (Rom. 1:16) in praktijk.

Hindernissen?

Om zijn volksgenoten te bereiken met het Evangelie legt Paulus allereerst aan deze Joodse leiders uit waarom hij als een gevangene in Rome is gebracht: het is om de hoop van Israël. Hiermee wil hij eventuele verhinderingen voor zijn boodschap weg­nemen. De beschuldiging dat hij afgeweken is van de gebruiken van de wet, zou immers zomaar vanuit Jeruzalem binnen kunnen komen.

Paulus’ beroep op de keizer was noodgedwongen omdat er Joden waren die hem bleven beschuldigen als een opstandeling die afweek van de Joodse wet en gebruiken. In ieder geval heeft hij met zijn beroep op de keizer niet de bedoeling gehad om daardoor zijn volk aan te klagen bij de keizer.

Brug

Door de reden voor zijn gevangenschap samen te vatten met hoop van Israël onder­streept Paulus richting de Joden in Rome dat hij niet een boodschap brengt die strijdig is met de roeping en betekenis van Israël. Zo benadrukt Paulus zijn verbon­den­heid met zijn volksgenoten en slaat hij een brug om vervolgens het geloof in Jezus te verkondigen.

Koningsheerschappij

Waar moeten we aan denken bij de hoop van Israël? In een tweede gesprek (Hand. 28:23-28) noemt Paulus de koningsheerschappij van God, onlosmakelijk verbonden met het geloof in Jezus (vs. 23).


Vanuit andere bijbelgedeelten blijkt nog meer wat de inhoud en de betekenis van de hoop van Israël is. De eerste twee keer dat we Paulus deze uitdrukking horen gebruiken is in confrontatie met het Sanhedrin (Hand. 23:6 en Hand. 24:15). Het gaat in deze gesprekken over de hoop op de opstanding der doden. Dat is een hoop, een verwachting, die de Farizeeën hebben in tegenstelling tot de Sadduceeën. Deze verwachting komt voort uit het Oude Testament.

Opstanding der doden

Het Oude Testament kent de opstanding der doden allereerst als metafoor voor het komen van de heilstijd. Opstanding als een beeld voor het herstel van het volk (Hosea 6:1-3; Ezech. 37:1-14).

In de tweede plaats zien we in Jesaja 53 een profetisch spreken over de dood van de Knecht des Heeren tot heil van het volk. Door de dood heen voert de weg naar Zijn verhoging (Jes. 53:9-12). De profetie die Jesaja brengt is die van de overwinning op de dood (Jes. 25:8; 26:19).

Ten derde vinden we een getuigenis aangaande een werkelijke opstanding der doden in Daniël 12:1-2. Deze zal plaatshebben in de eindtijd en heeft betrekking op rechtvaardigen en goddelozen.


De farizese hoop op de opstanding komt direct uit het Oude Testament voort. Dit was, is en blijft ook de verwachting van Paulus (Hand. 24:15). De Heere Jezus heeft ook niet iets anders onderwezen (Joh. 5:29).

De Messias

De derde keer dat we Paulus over de hoop horen spreken is tegenover Agrippa (Hand. 26:6-8). Hoewel van Edomitische afkomst, beschouwt Agrippa zichzelf als een Jood. Ook in dit gesprek gaat het bij de hoop om de opstanding der doden. Hierbij wordt een verbinding gelegd met de belofte van God aan de vaderen. Het gaat daarin om de toezeggingen die God aan Abraham, Izak en Jakob gedaan heeft met het oog op de komst van de Messias. De Hoop is dan ook op de komende en voor Paulus reeds gekomen Messias geconcentreerd.

De verwachting van de opstanding der doden is op deze wijze verbonden met de belofte van de komende en gekomen Messias (vgl. Hand. 13:32). De opstanding der doden is geen nieuwe geloofsverwachting voor Paulus. Maar hij kan en wil het nu als christen op het nauwst verbinden met de verkondiging van de opstanding van Christus.

Bewegen tot geloof

Als consequentie van Paulus’ opvatting over de inhoud en betekenis van de hoop van Israël probeert hij vanuit de wet van Mozes en de profeten zijn volksgenoten te bewegen tot het geloof in Jezus. Om zijn hoorders te overtuigen, vertelt hij hen over Christus’ komst in het vlees, Zijn lijden, dood, opstanding en verheerlijking. In Hem vindt de hoop haar vervulling (dr. A. Noordegraaf). Dit vraagt om geloof!


Op dit getuigenis komt de reactie van geloof en ongeloof. Er treedt scheiding op door de boodschap die Paulus brengt. In het slot van Handelingen 28 ligt de nadruk op de afwijzing van de boodschap door de Joden. Dat neemt echter niet weg dat er ook zijn die deze verkondiging van het koninkrijk van God verbonden met het geloof in Jezus, aannemen (vs. 24).

Hoop

Wat de reacties ook zijn, we zien een man die weet waar hij het over heeft en waar het over moet blijven gaan. Twee jaar lang verkondigt Paulus vanuit een door hem gehuurde woning het koninkrijk van God.

Hierbij horen wezenlijk alle dingen aangaande de Heere Jezus Christus. Zijn opstanding en ons leven en opstaan uit de dood door Hem. Daarbij gaat het dus ook om wat nog ‘openstaat’ ten aanzien van de opstanding van Israël als geheel (Ezech. 37:1-14 en Hosea 6:1-3) en de oprichting van het Koninkrijk aan Israël (Hand. 1:6-8). Deze hoop heeft Paulus als een gevangene in Rome gebracht om deze hoop eerst aan de Jood, en ook aan de heidenen te verkondigen (Hand. 28:31). De hoop van Israël geeft dat er hoop is voor Israël en daardoor ook voor de volken.


Gespreksvragen

  1. Waarom kan een invulling van de hoop van Israël waarin het alleen maar gaat over de Heere Jezus en Zijn opstanding geen stand houden in het licht van de Bijbelse inhoud van deze uitdrukking?
  2. Waarom kan de opstanding van de Heere Jezus niet weggelaten worden in het gesprek met het Joodse volk over de hoop van Israël?
  3. Wat zien we terug van de hoop van Israël in 70 jaar Israël?

Drs. A. Hoekman is chr. geref. predikant te Alphen a/d Rijn

drs. Albert Hoekman
Verbonden jrg. 62 nr. 3 (sep. 2018)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden