De kleine gereformeerde kerken en de joods-christelijke dialoog


Een van de belangrijkste theologische ontwikkelingen in de naoorlogse periode is de opkomst van de joods-christelijke dialoog. Voor het eerst wordt op grote schaal door christenen gezocht naar een nieuwe benadering van het jodendom, waarin ruimte is voor joodse eigenheid en respect voor het joodse volk. Hoe positio­neerden de drie Nederlandse kerken van de ‘kleine oecumene’ zich in dit debat, de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK)? Een beknopt overzicht.


‘Ik herinner me nog die mei-vrijdagmiddag in 1948 in de haven van Spakenburg’, zo haalde de bekende christelijk-gereformeerde predikant Jan Hendrik Velema later zijn herinneringen op. ‘De vissers kwamen dan langzamerhand weer thuis. Een van hen was m’n ouderling – ik noem hem altijd een pilaar-ouderling – die met twinkelende oogjes op me afliep: Heb je het gehoord, dominee? Ik deed alsof ik hem niet begreep, wel vermoedend waar hij op doelde. Wel dat de staat Israël is gesticht – een wonder. We horen er zondag zeker wel wat over? Lees er Brakel maar vast op na!’

Dialoog

Niet alleen Velema, voor alle christenen gold na 1945 – het einde van de Sjoa – en 1948 de vraag: wat dunkt u van Israël? Lange tijd konden joden, jodendom en Israël een thema zijn dat zich relatief in de marge bevond, maar dat was nu niet langer mogelijk. De politieke actualiteit zorgde ervoor dat iedereen zich hiertoe moest verhouden.

Internationaal kwam de joods-christelijke dialoog op gang, die voor de Tweede Wereldoorlog al in sommige protestantse en katholieke kringen was voorbereid. De Wereldraad van Kerken, opgericht in 1948, bestempelde de dialoog van meet af aan als een van de belangrijke thema’s. In 1964 was er ook een grote doorbraak in de Rooms-Katholieke Kerk, door de afkondiging op het Tweede Vaticaans Concilie van de verklaring Nostra Aetate.

Bevrijding of bedreiging

De joods-christelijke dialoog werd hierdoor in toenemende mate een belangrijk theologisch thema, waarin niet alleen de relatie tot joden opnieuw werd geformuleerd, maar waardoor zeker ook interne grenzen werden getrokken.

Ruwweg laten zich twee uitersten schetsen: voor een deel van de christenheid werd de joods-christelijke dialoog ervaren als bevrijding. Hierdoor ontstond een andere, joodse manier om de Bijbel en de christelijke traditie te lezen. De nadruk lag daarbij op de aardsheid van de Bijbel en het appèl was om die niet langer ‘Grieks’ en dogmatisch te lezen. Leerhuizen speelden een belangrijke rol bij deze ontwikke­lingen.

Een ander deel van de christenheid ervoer de dialoog juist als bedreiging: hier zou sprake zijn van verwatering van de rechtzinnige (al dan niet gereformeerde) theo­logie. De ontdekking van Jezus als jood zou ten koste gaan van Jezus als de Christus. De joods-christelijke dialoog werd door deze groep gezien als een speeltje van de vrijzinnigheid waardoor allerhande ketterijen bij het kerkvolk terechtkwamen.

Beide benaderingen waren zichtbaar in de naoorlogse Nederlandse kerkelijke wereld en daar tussenin bevond zich een uiterst gemêleerd spectrum vol nuances. Ook de ‘kleine drie’, de CGK, NGK en GKV, zijn te positioneren in dit krachtenveld. Daarbij moet benadrukt worden dat deze kerkverbanden niet homogeen waren (en zijn), maar een spectrum aan overtuigingen kennen, waardoor ze elkaar ook op tal van punten raken. Toch valt bij nadere analyse op dat, hoezeer de identiteit van deze drie relatief sterk op elkaar lijkt, juist rond het thema Israël en jodendom de verschillen zichtbaar werden.

In de dialoog

De CGK kwamen met een erfenis het nieuwe krachtenveld van de dialoog binnen: zij hadden vanaf 1931 een deputaatschap voor zending onder Israël. De term zending werd zeker na 1945 in toenemende mate omstreden en ook de deputaten wilden er, in navolging van ontwikkelingen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gerefor­meerde Kerken in Nederland, graag vanaf. In 1953 kwam er een nieuwe naam, Deputaten Evangelieverkondiging onder Israël – nog steeds een naam waar naar de mening van de deputaten teveel eenrichtingsverkeer van christendom naar jodendom in doorklonk. Ondanks herhaaldelijk aandringen werd pas in 2001 de gelijkwaardige naam Deputaten voor Kerk en Israël gekozen.

In dit proces van zoeken naar een nieuwe naam, werd duidelijk hoezeer de nieuwe context van de joods-christelijke dialoog de toon aangaf. Daarbij werd vooral naar de ontwikkelingen in hervormde kring gekeken. Met enige afstand in tijd volgden de christelijk-gereformeerden. Een belangrijke rol speelde daarbij de eerste eigen Israëlpredikant, Maas Boertien. Hij nam waar hoe in eigen kring na 1945 en 1948 bij velen grote verlegenheid overheerste rond het thema jodendom en Israël. Veel van de artikelen die in De Wekker en Vrede over Israël verschenen, hadden vooral een verkennend karakter: er moest goed naar Israël geluisterd worden en veel gebeden worden. Ondertussen zette Boertien vrij zelfstandig de koers uit en dat was er één waarbij de bredere joods-christelijke dialoog werd gevolgd. Daarbinnen nam Boertien, zowel nationaal als internationaal, al spoedig een belangrijke rol in.

Deze koers betekende dat de CGK vooral optrokken met de NHK en de GKN, onder meer in het Viermoderaminaoverleg, waarin ook de vrij-evangelischen nog partici­peerden. Het Israëlwerk van de vier kerken werd daarbij op elkaar afgestemd. Ook bij Nes Ammim, het christelijke dialoogdorp in Galilea, deden de CGK mee, terwijl binnenslands geparticipeerd werd in het Overlegorgaan voor Joden en Christenen (OJEC).

Omstreden

Terwijl het landelijke beleid van de CGK steeds op flink wat weerwerk kon leveren vanuit de flanken, werd het vrijgemaakte beeld vooral bepaald door grote eens­gezindheid. Die hield vooral in dat er nauwelijks aandacht voor Israël en jodendom was. Na de Vrijmaking waren deze kerken vooral bezig met de kerk zelf en de door­gaande reformatie, waardoor nauwelijks theologische energie overschoot om na te denken over Israël. Sowieso werd dit thema gezien als iets wat niet op landelijk synodeniveau behandeld diende te worden, het was hooguit een zaak voor lokale kerken. Pas met de evangelicalisering die eind jaren 1980 de GKv bereikte, begon het thema te leven. Dat leidde echter niet tot aansluiting bij de joods-christelijke dialoog, maar vooral tot een focus op messiasbelijdende joden en op ‘evangelie­verkondiging’.

Binnen de NGK was het thema Israël het meest omstreden: twee duidelijke flanken stonden daarbij tegenover elkaar. Een toonaangevend deel in de NGK analyseerde hoe onder meer via de joods-christelijke dialoog in de GKN de vrij­zinnigheid toenam, waardoor van weeromstuit een uiterst kritische houding werd ingenomen. Het huidige joodse volk was per saldo niet anders dan de Eskimo’s of Maleiers, er was dus geen enkele reden om te spreken over een eigen plaats voor joden in de theologie. De andere flank, die vanaf begin jaren 1980 duidelijk zichtbaar werd in de beweging Christenen voor Israël, stond daar radicaal tegenover en bepleitte juist een uitgesproken Israëltheologie, met een centrale rol voor joden en Israël in de christelijke geloofsbeleving.

Ships passing by

Het is opvallend dat, hoezeer de drie kerkverbanden de afgelopen decennia veel samen hebben opgepakt, het onderlinge gesprek over Israël en joden(dom) nauwelijks op gang is gekomen. In hoge mate is er sprake van schepen die elkaar in de nacht passeren. In het bredere landschap zochten en zoeken de CGK aansluiting bij de PKN en de bredere joods-christelijke dialoog, terwijl de GKv pas onder invloed van de evangelicalisering het thema hebben geagendeerd, maar met een duidelijk andere insteek. De NGK zijn vooral onderling fel met elkaar in debat geweest en lijken thans het thema te mijden om de onderlinge vrede te bewaren. Het is pas de afgelopen jaren dat vertegenwoordigers uit de drie kerken elkaar meer rond vragen van kerk en Israël opzoeken en er zich gaandeweg iets begint af te tekenen van een gezamenlijke bezinning.

Dr. Bart Wallet is o.a. werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam bij de vakgroep Hebreeuwse en joodse studies

dr. Bart Wallet
Verbonden jrg. 63 nr. 2 (mei 2019)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden