De Zoon des mensen en de wereldheerschappij

Bijbelstudie over Daniël 7

Het boek Daniël over de wereldgeschiedenis

In de eerste zes hoofdstukken van Daniël (het ‘historische’ deel) kwam de strijd tussen het aardse wereldrijk (Babel) en het Rijk van God al aan de orde. In het ‘profetische’ gedeelte (7-12) wordt dit breder uitgewerkt. De geest van het Babel van toen blijkt zich sterk te maken in de wereldrijken die elkaar opvolgen tot op de jongste dag.

De eerste drie dieren

In een droom ziet Daniël de vier winden van de hemel losbreken over de zee - aanduiding van de wereld van het anti-goddelijke; de aarde waaruit antichristelijke gedrochten voortkomen (vgl. Openb. 13). Zo ook hier: vier dieren komen er na elkaar uit op. Beeld van drie opeenvolgende wereldrijken in hun beestachtigheid en vernielzucht.

Bij het eerste, de leeuw, hebben we te denken aan het Babylonische rijk. De macht ervan is tanende: de vleugels zijn uitgeplukt. Het tweede dier, lijkend op een beer die zojuist zijn prooi verscheurd heeft en al weer in de aanslag staat om een volgende prooi aan te vallen, wijst op het Medisch-Perzische rijk, dat in korte tijd machtige rijken aan zich onderwierp. Het derde dier, een luipaard of panter, is het toppunt van snelheid en wijst op het Grieks-Macedonische rijk van Alexander de Grote, die bekend stond om zijn bliksemoorlogen. Zijn rijk viel uiteen in vier delen.

Het vierde dier

Tot driemaal toe wordt daarover gesproken (vers 7 en 8, 19-21, 23-25). Al zijn er overeenkomsten met de voorgaande dieren, toch is dit anders. We moeten hierin een aanduiding zien van het Romeinse rijk, dat is uitgevloeid in tien hoornen (beeld van kracht): een totaliteitsaanduiding van de diverse wereldrijken tot op de dag van vandaag.

Wanneer we een vergelijking trekken met 2 Thess. 2 en Openb. 13 herkennen we in de elfde hoorn (die zich nadrukkelijk een weg baant) het rijk van de antichrist, die aan het eind van de tijden alle macht op aarde naar zich toetrekt.

Vers 25 laat zien, dat hij zal proberen om de gang van de wereldgeschiedenis naar zijn hand te zetten en alle christelijke principes in de samenleving onderuit te halen.

Dat duurt eerst ‘een tijd’. Daarna wordt de druk voor Gods volk dubbel zwaar: ‘tijden’, met tenslotte een climax van vervolging in ‘een gedeelte van een tijd’, ofwel: ‘een halve tijd’. De laatste zware dagen zullen worden verkort omwille van de uitverkorenen (Matt. 24:22).

De ‘Oude van dagen’ en het gericht

Boven de kolkende zee staat o.a. een troon, met daarop de ‘Oude van dagen’: aanduiding van de HEERE als de eerbiedwaardige en eeuwige God. Hij wordt omringd door ontelbare engelen. Heel Zijn verschijning tekent Zijn heiligheid (vgl. Openb. 1:13vv, waar we een soortgelijke beschrijving van Christus tegenkomen!), o.a. het vuur rondom Hem.

Op de andere tronen zitten de heiligen (zie vers 22), die mede de wereld zullen oordelen (zie 1 Cor. 6:2). Er begint een rechtszaak, waarbij de boeken opengaan: alles wat het vierde beest begaan heeft, komt aan het licht. Zijn macht wordt hem ontnomen en hij wordt gedood. De poel die brandt van vuur en sulfer is zijn deel (zie ook Openb. 19:20).

De Zoon des mensen en de wereldheerschappij

‘Mensenzoon’ (vers 13) betekent in feite gewoon ‘mens’. Maar als we het evangelie ernaast leggen (vooral Matt. 27:64) blijkt aan Wie we moeten denken: aan de Heere Jezus Christus.

‘Zoon des mensen’ duidt Hem aan in Zijn dienstknechtsgestalte: Hij Die leed en stierf. Maar juist zo heeft Hij het rijk van de duisternis overwonnen. Zo is juist deze Zoon des mensen ook de Triomfator, Die alle macht in de hemel en op de aarde ontvangt. Zijn Koninkrijk is eeuwig en Hij geeft het aan al de heiligen, die het ontvangen als een erfenis. Zij zijn door Hem gekocht met Zijn bloed uit alle volken. Machtig wonder: mensen die van huis uit behoren bij de wereld waaruit het vierde beest opkomt, zijn uit die wereld geroepen om eeuwig de Heere toe te behoren. Ze komen uit Israël en de volken, als één kudde onder de ene Herder. Al is er veel in de wereldgeschiedenis wat we niet kunnen invullen - ook niet met betrekking tot Israël -, hier loopt het op uit voor allen die de verschijning van de Zoon des mensen liefhebben.




Vragen

  1. Kunnen wij op grond van de Schrift nog een bloeitijd voor de kerk verwachten, met daarmee verbonden een massale bekering van Israël?
  2. Op welke wijze komt naar uw gedachte Israël in Daniël 7 voor?

Stellingen (ter discussie)

  1. Daniël 7 laat zien dat er in de wereldgeschiedenis van een neergaande lijn sprake is; een verwachting dat Israël massaal tot bekering zal komen en dat er nog een wereldwijde bloeitijd voor de kerk komt, past daar niet in.
  2. De ‘irenische’ visie van Abraham Hellenbroeck is de gangbare geworden binnen de Chr. Geref. kerken.
  3. Vele Puriteinen en Nadere Reformatoren hebben een profetische visie gehad op de land-belofte, zoals in 1948 gebleken is. Dat mag ons veel doen verwachten voor de verdere uitkomst van hun profetische visie: de bekering van gans Israël (dus het tegenovergestelde van stelling 1).

ds. Peter Buijs
Vrede over Israël jrg. 41 nr. 1 (feb. 1997)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel
x