Hier ziet u hoe de pagina er ongeveer uit komt te zien als u die afdrukt.
Plaatjes en enkele andere elementen worden niet weergegeven.
Dit gedeelte (met rode achtergrond) wordt niet geprint.
De uiteindelijke afdruk kan een andere regellengte hebben.


normale weergave

print deze pagina


Van Joodse afkomst en geloven in Jezus

Van Joodse afkomst én geloven in Jezus


Bespreking van het boek van Kees Jan Rodenburg, Joodse volgelingen van Jezus; een overzicht in 40 vragen en antwoorden (Heerenveen, Uitgeverij Groen, 2010), 222 blz., € 12,50.

Joodse volgelingen van Jezus

‘Messiaanse Joden staan in de belangstelling’, zo begint Kees Jan Rodenburg zijn boek. Dat is in Nederland stellig het geval sinds de jaren negentig van de vorige eeuw. In die tijd was ik als Israëlpredikant werkzaam in Jeruzalem. Leon Meijer, die in de wijk Gilo van Jeruzalem een paar straten van mij af woonde, was toen bezig met een onderzoek naar Messiasbelijdende gemeenten in Israël. Hij deed dat in opdracht van de Gereformeerde Zendingsbond. In ‘Terugkeer uit de ballingschap’ (Driebergen 1997) heeft hij hiervan verslag gedaan. Hij benadrukte het belang van deze gemeenschap en stelde dat Joden die Jezus als de Messias belijden een ‘brug’ kunnen vormen tussen Joden en christenen. Zij zouden de eerst aangewezen per­sonen zijn om het Evangelie onder Joden te verkondigen. Hij werd in die mening tegengesproken door Geert Cohen Stuart, die bij Messiaanse Joden juist gebrek aan aandacht en waardering voor het Jodendom had aangetroffen.

Staande in dat spanningsveld mocht ik in Israël mijn werk doen en nu tien jaar na mijn vertrek uit Israël nam ik met spanning het boek van Kees Jan ter hand, nieuwsgierig naar zijn visie. In dat verband werd ik getroffen door twee belangrijke opmerkingen van hem in de ‘Inleiding’ van zijn boek. Zo schrijft hij:

Het resultaat is:

Een beknopt overzicht en naslagwerk

De opzet van het boek is heel praktisch: ‘Aan de hand van veertig onder­werpen wordt op nuchtere en kritische manier ingegaan op veel voor­komende vragen die leven rond messiaanse Joden’. Rodenburg richt zich vooral op wat hij noemt ‘messiaanse Joden’. Joden die Jezus navolgen bevinden zich namelijk in verschil­lende kringen. Van oudsher waren zij lid van een kerk en worden dan meestal aan­geduid als ‘Joodse christenen’. Anderen zijn gewoon verbonden gebleven aan een synagoge. Zij kunnen getypeerd worden als ‘anonieme Joodse gelovigen’. De beweging van ‘messiaanse Joden’ is echter een tamelijk recent verschijnsel. Deze Joodse navolgelingen van Jezus hebben zich losgemaakt van de kerk en zijn tot zelfstandige gemeenten uitgegroeid. De veertig vragen richten zich voornamelijk op deze groep. De vragen zijn geclusterd rond thema’s die de titels van de hoofdstuk­ken van het boek aangeven:

Op een drietal aspecten wil ik nader ingaan.

Joodse gelovigen binnen de kerk

In de loop van enkele eeuwen zijn synagoge en kerk uit elkaar gegroeid en zelfs tegenover elkaar komen te staan. De kerk ging zich zien als het ‘nieuwe Israël’ en ging Joden ook vervolgen. Deze houding had ook gevolgen voor Joodse gelovigen binnen de kerk. Aanvankelijk hadden zij hun eigen plaats, maar de aandacht die ze aan de Tora gaven werkte al snel vervreemdend.

In de vierde eeuw werden ze verplicht hun Joodse gebruiken op te geven. Dit verbod werd ingegeven door de angst dat ze niet alleen bij Christus maar ook in de Joodse traditie hun heil zouden zoeken. Zo assimileerden ze in de kerkelijke gemeente en speelde hun Joodse identiteit geen enkele rol meer. De Joodse gelovigen waren in de kerk doorgaans onzichtbaar geworden.

Hoewel de Nadere Reformatie dikwijls in positief opzicht aandacht gaf aan Israël, is in deze situatie pas verandering gekomen in de 19de eeuw. De emancipatie beweging droeg bij tot de overstap van veel Joden tot het christendom. Ook binnen de kerk, vooral onder puriteinen en piëtisten kreeg men oog voor de eigen plaats van het Joodse volk in Gods heilsgeschiedenis. De zending onder de Joden kreeg grote aandacht.

Toch veroorzaakte de toename van Joden binnen de kerk grote spanningen. De problematiek van de eerste eeuwen keerde terug. Joodse gelovigen in Jezus werden zich bewust van hun Joodse identiteit, wilden die zeker niet opgeven maar juist vorm geven, o.a. in het vieren van de Joodse feesten. Onder druk van de kerkelijke autoriteiten werden ‘Joodse christenen’ echter gedwongen binnen het kader van de kerkelijke traditie te blijven. Dat laatste heeft bijgedragen tot de emancipatie van ‘Hebreeuwse christenen’ tot ‘messiaanse Joden’.

Messiaanse Joden

Messiaanse Joden zijn voornamelijk te vinden in de Verenigde Staten en in Israël. In Israël vormen ze zelfstandige gemeenten die zich in meerdere of mindere mate geëmancipeerd hebben van de kerkelijke traditie waaruit ze zijn voortgekomen. Vooral in de jaren negentig van de vorige eeuw zijn er veel onafhankelijke messiaanse gemeenten ontstaan. Wat Rodenburg aangeeft heb ik zelf van nabij mogen meemaken. We spraken toen van ongeveer 3000 tot 7000 Joodse gelovigen in Jezus. Nu wordt over een aantal van 10.000 gesproken.


Mijns inziens zijn om een aantal redenen toch niet al deze gelovigen in Jezus als ‘zuiver’ messiaanse Joden te beschouwen. Om er enkele te noemen:

Kortom, messiaanse Joden zijn nog volop op zoek naar hun identiteit en met de daarmee samenhangende plaats die zij innemen tussen Jodendom en Christendom.

De zoektocht naar de eigen identiteit komt tot uiting in hun:

Theologische doordenking

Binnen de beweging is de theologische doordenking de laatste tijd behoorlijk op gang gekomen. Uitgangspunt daarbij is om zo dicht mogelijk bij de Bijbeltekst te blijven. Dat roept naar twee kanten vragen op. Naar de kerk, die voor de verwoor­ding dikwijls het Griekse denken te hulp geroepen heeft. Hoe verwoord je de Eenheid Gods, die bestaat uit Vader, Zoon en Heilige Geest, zonder de term ‘Drie-eenheid’ te gebruiken en zonder hen ‘personen’ te noemen. En hoe breng je het ‘God zijn’ en de ‘mens zijn’ van Jezus ter sprake zonder over ‘naturen’ te spreken.

Naar Joodse zijde is wat Jezus betreft moeilijk duidelijk te maken dat Jezus ‘God’ is en dat zijn sterven verzoening bewerkte. Het zijn twee aspecten die men in de Joodse traditie niet aan de Messias toekent. En welke plek neemt de Tora in? Moeten messiaanse Joden die naleven?

Het zijn maar enkele vragen die ik kan noemen. Rodenburg vult deze nog aan en laat een aantal messiaanse voormannen daarover aan het woord. Duidelijk wordt dat de Messiaanse beweging voor een geweldige opgave staat. Dit temeer daar deze beweging zich zowel verbonden weet met de synagoge als met de kerk en daarmee verbonden wil blijven.


Tenslotte, het boek van Kees Jan Rodenburg is de moeite van het aanschaffen meer dan waard. Het geeft veel informatie en schetst een goed beeld van wie de Joodse gelovigen in Jezus zijn.

C.J. van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 54 nr. 4 (sep. 2010)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel