Gemeenschappelijkheid:
tot nu toe te weinig bedacht


Dat Joden en Christenen dezelfde opdracht hebben ten aanzien van het Woord van God, is tot nu toe zeer weinig in de bezinning opgenomen en uitgewerkt. In de grote handboeken van de z.g. Praktische Theologie wordt Israël gewoonlijk onder de Missio­logie behandeld. Daarom wordt gesproken over zending onder Israël en aan de Joden.


Ik denk aan E. Chr. Achelis in zijn brede, driedelige Lehrbuch der Praktischen Theologie (1911, S.381-395). Maar ook aan J. Verkuyl in zijn Inleiding in de nieuwere Zendings­weten­schap (1975, 164 – 227). Na een overzicht te hebben gegeven van de fundamentele eigen­schappen en de differentiaties in de Joodse wereld, stelt hij dat ‘Geen enkele christelijke gemeenschap kan en mag een toezegging doen, dat ze missionaire activiteit zal nalaten’ (blz. 196). Zo staan Israël en de Joden ook bij Verkuyl onder het hoofdstuk ‘Zending onder de Joden’.


Het is werkelijk een uitzondering, wanneer in hand- en leerboeken van de z.g. Praktische Theologie een positieve behandeling van Israël en Joden voorkomt. In het Nederlandse taalgebied bijvoorbeeld rept G.D.J. Dingemans in zijn Inleiding tot de studie van de Praktische Theologie (1996) met geen woord over Israël en de Joden. Hoe is het mogelijk!

Ook C.J. de Ruiter ziet in zijn Meewerken met God. Ontwerp van een gerefor­meerde praktische theologie (2005) in het kader van de theologische bezinning op het handelen van de kerk geen ruimte voor Israël en de Joden. En dat van de kant van een gereformeerd theoloog! Zijn Vrijgemaakte Kerken besloten geen deputaat­schap ‘Israël en de Kerk’ in te stellen noch mee te doen met het C.I.S. (Centrum voor Israël Studies). Israël blijft dus geheel uit het gezichtsveld van deze kerken!


Anders is dit bij Johannes Calvijn, de reformator van Genève. Volgens hem kan het onderzoek van de Bijbel gezamenlijk gebeuren. Hijzelf schonk steeds aandacht bij zijn uitleg van het Oude Testament aan de verklaring die Joodse exegeten van de tekst gaven. Hij maakte daar gebruik van, wanneer die in zijn ogen van belang is voor het verstaan van de tekst. Joodse exegeten worden regelmatig genoemd, zoals Abarbanel David Kimchi (ca 1160 - ca 1235), als het gaat om zijn uitleg van Gen. 3:1–3 en Psalm 112:5, waar hij hem noemt als de meest betrouwbare onder de Joodse exegeten. Naar Calvijns overtuiging geeft Kimchi aandacht aan wat er precies staat en verklaart deze de tekst in het verband van de historische context. Calvijn noemt de Joden zelfs ‘bewaarders van de wet’. Het was en is hun taak de volkeren tot gehoor­zaamheid aan God te brengen. Daar wij het evangelie aan de Joden danken, moet er bij ons ook bereidheid zijn ons door hen te laten onderrichten (zie: Zach. 8:22).


Dit is het eigen reformatorisch geluid inzake de verhouding Israël en de Kerk, Joodse en Christelijke exegeten en theologen.

In deze lijn wil ik verder bouwen en pleiten voor gemeenschappelijkheid in het verklaren en doorgeven van het Woord van God.


Deel 2 van een serie artikelen.
Het vorige artikel was: Gemeenschappelijkheid: in de opdracht

dr. Teus Brienen
Verbonden jrg. 60 nr. 2 (apr. 2016)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden