Tijd van bezinning en verootmoediging


Op dinsdagavond 22 september begon Rosj HaSjana, het Joodse nieuwjaar. Volgens de joodse jaartelling leven we nu in het jaar 5786 vanaf de schepping . Het is het begin van de Jamiem Nora’iem, de tien ontzagwekkende dagen tot Jom Kipoer. In deze bijdrage een impressie van de viering van deze bijzondere dag.


Toen ik samen met mijn collega ds. Messemaker in 2016 voor het eerst in Israël was met een groep leerlingen van de Guido de Brès, waren we daar tijdens Jom Kipoer. Op een avond vlak voor Jom Kipoer zagen we urenlang Joden richting de Klaagmuur gaan, in het Hebreeuws bekend als de Kotel. Wat we toen niet wisten, was dat dit voor de selichot was. Selichot zijn liederen en gebeden die uit­gesproken worden om boete te doen en berouw te tonen. In de Sefardische traditie (die zijn oorsprong heeft in Spanje en Portugal) worden deze selichot uitgesproken in de maand voorafgaand aan Rosj HaSjana en Jom Kipoer. Dit gebeurt rond middernacht en er kunnen zich dan meer dan 100.000 mensen verzamelen op het plein voor de Kotel. Het is bijzonder indrukwekkend om daarbij aanwezig te zijn!

Gereserveerde plekken

Deze voorbereidingen leiden uiteindelijk tot het begin van de tien ontzagwekkende dagen, waarvan Rosj HaSjana de eerste is.

Ter voorbereiding op Rosj HaSjana had ik mijn buurman om advies gevraagd naar welke synagoge ik moest gaan. Hij vertelde me dat het voor een niet-Jood wat lastig is. Normaal gesproken is er altijd plek in een synagoge, maar met Rosj HaSjana en Jom Kipoer is dat wat anders. Voor deze dagen kunnen mensen namelijk een stoel in de synagoge huren, dus de plekken staan op naam. Het doet denken aan het plaatsengeld dat je - vooral - vroeger in de kerk moest betalen om een zitplaats te huren.

Omdat er op de sabbat niet gecollecteerd mag worden, is deze verhuur van zittenplaatsen een middel om de synagoge te onder­houden. Dankzij deze informatie keek ik dan ook niet vreemd op toen een vader met twee kinderen graag op mijn plek wilde zitten.

Lezingen op Rosj HaSjana

Als buitenstaander ga je dan zo onopvallend mogelijk achterin staan. Maar de koster had daar andere gedachten bij, want hij wilde het pad vrijhouden. Het zorgde ervoor dat ik vlakbij de bima stond. De bima is de verhoogde plek in de synagoge waar degene staat die de gebeden leidt, en waar ook de Tora gelezen wordt.

Op de eerste dag van Rosj HaSjana wordt Genesis 21 gelezen, waarin verteld wordt hoe Abraham Hagar en zijn zoon Ismaël weg­stuurt. Als haftara, de lezing uit de profeten, hoort daar 1 Samuël 1:1- 2:12 bij.

Op de tweede dag van Rosj HaSjana is de tora-lezing uit Genesis 22, waarin beschreven wordt hoe Abraham zijn zoon moet offeren.

Lezingen die gaan over (on)vruchtbaarheid, het begin van nieuw leven, maar ook het einde van het leven. In Genesis 21 en 22 is het God die bepaalt dat de tijd om te sterven voor Ismaël en voor Izak nog niet gekomen is. Juist aan het begin van een nieuw jaar is het goed om te beseffen dat onze tijden in Gods hand zijn!

Het blazen van de sjofar

Met Rosj HaSjana is de bima ook de plek waar de sjofar geblazen wordt. De sjofar wordt in vastgestelde ritmes geblazen: de tᵉki’a (één lange stoot op de sjofar), sjᵉwariem (drie korte stoten) en de tᵉroe’a (negen korte stoten). Deze verschillende ritmes worden gecombineerd in verschillende patronen die verwijzen naar de verzen over Gods koningschap, naar verzen over het herinneren en naar verzen over de sjofar. Dit brengt ons bij de Bijbelse achtergrond van deze heilige feestdag.

Als eerste herinnert het blazen van de sjofar aan Gods koning­schap. In Psalm 98:6 (HSV) staat: met trompetten en bazuingeschal, juich voor het aangezicht van de Koning, de HEERE. Het bazuin­geschal waar dit vers over spreekt is in het Hebreeuws letterlijk het geluid van de sjofar. Het herinnert aan het blazen van de sjofar als er een nieuwe koning gekroond werd (2 Sam. 15:10; 1 Kon. 1:34 en 39; 2 Kon. 9:13).

Het blazen van de sjofar herinnert ook aan het offeren van Izak. Nadat God Abraham tegenhoudt om zijn zoon te offeren, vindt hij een ram die met zijn hoorns vastzit in het struikgewas (Gen. 22:13). Veel sjofars zijn dan ook gemaakt van een ramshoorn.

En als derde herinnert het blazen van de sjofar ook aan de oorsprong van dit feest. In Leviticus 23:23-25 en Numeri 29:1-6, lezen we hoe God deze bijzondere dag instelt voor het volk van Israël.

De laatste sjofar

De laatste keer blazen op de sjofar heet de tᵉki’a gᵉdola. De blazer blaast zo lang hij kan. Het indringende geluid van de sjofar snijdt dwars door je ziel.

Dacht Paulus hieraan toen hij schreef over de 'laatste bazuin' in 1 Kor. 15:52? Deze laatste stoot van de sjofar zal het beslissende moment inluiden dat God de levenden en de doden zal oordelen, een belangrijk thema tijdens Rosj HaSjana. En ook al vieren we geen Rosj HaSjana (en hoeven we dit ook niet te doen), reflecteren op het achterliggende jaar en nadenken over onze (eeuwige) toekomst, zijn ook belangrijke dingen om te doen voor een christen.

G.T.S. de Korte
Verbonden jrg. 69 nr. 4 (2025-11)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden
A R T I K E L
N U M M E R