Kerkelijke eenheid en visie op Israël


Onlangs heeft de synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) besloten om geen afzonderlijk Kerk en Israëldeputaatschap in te stellen (RD 19-1-2015). Daarmee werd het voorstel van de kerk van Ommen-West en de organisatie Yachad van de hand gewezen. Er is volgens de synode blijkbaar geen bijzondere relatie tussen kerk en Israël. ‘Evangelieverkondiging onder het Joodse volk, in Israël maar ook onder Joden in de diaspora, hoort thuis bij het andere zendingswerk’, stelt de synode op haar website.

Verbonden

De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) hebben haarscherp aangevoeld dat de relatie met Israël van een totaal andere orde is en dat deze ook volstrekt niet onder te brengen is onder de categorie 'zending'.

Wij hebben dan ook een afzonderlijk deputaatschap Kerk en Israël en spreken van ‘een onverbrekelijke en onopgeefbare verbondenheid tussen Israël en de christelijke gemeente uit de heidenen.’ Het visiedocument waarin de CGK de relatie van de kerk met Israël onder woorden brengen, heet dan ook: Voorgoed Verbonden. In januari verscheen het eerste nummer van Verbonden. Deze naam drukt de verbondenheid uit met Israël. Wij kunnen om Christus’ wil niet om Israël heen. Of, om het anders te zeggen: ‘Wie Israël vergeet, zaagt de tak door waarop hij zit’.

Te betreuren

Het is zeer te betreuren dat de synode van de GKV niet gevoelig was voor de argu­menten van de kerk van Ommen-West en de organisatie Yachad. De suggestie dat de relatie van de kerk met Israël onder de categorie zending valt, spreekt van weinig of geen invoelingsvermogen, nog afgezien van de vraag of zending hier principieel juist is.

De geschiedenis van de relatie tussen kerk en Israël is op zijn zachtst gezegd weinig verheffend geweest. Aan de moord op 6 miljoen Joden in de Tweede Wereld­oorlog is een eeuwenlange miskenning en minachting van de kerk ten opzichte van de Joden voorafgegaan. Elke vorm van zending wordt door Joden daarom begrijpelijker­wijs als een bedreiging ervaren.

Verbazing

Het besluit van de GKV roept verbazing op gelet op het feit dat er al jarenlang wordt gestreefd naar het daadwerkelijk gestalte geven aan de eenheid van de GKV en de CGK. Had het in dat kader niet van fijngevoeligheid getuigd als de GKV over deze zaak op zijn minst contact hadden gezocht met de CGK, voordat men hierover een besluit nam?

Al met al is er reden genoeg om de samenwerking van CGK en GKV op dit punt opnieuw te doordenken.

ds. Jan Groenleer
Verbonden jrg. 59 nr. 2 (apr. 2015)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden