Hoe staat de Kerk temidden van Israël?

Interview met de Israëlpredikant van de Chr. Geref. Kerken: drs C.J. van den Boogert (standplaats Jeruzalem)

In een korte introductie wil ik drs Van den Boogert aan u voorstellen.

Hij werd geboren in Middelharnis op 24 maart 1946. Na het behalen van het MULO-diploma volgde hij een opleiding tot telegrafist en ging op de grote vaart. In 1969 begon hij aan zijn studie theologie aan de Theologisch Universiteit (die toen nog Hogeschool heette) te Apeldoorn. Daar bleek in zijn liefde voor het Oude Testament al zijn interesse voor Israël. Hij diende de gemeente van ‘s Gravendeel, Emmeloord en Apeldoorn-Oost. Nu is hij als predikant in bijzondere dienst verbonden aan de gemeente van Zierikzee. Hij volgde een doctoraal studie aan de Theologische Universiteit van de Geref. Kerken in Kampen.

Per 1 juli 1995 is hij in dienst gekomen van het Deputaatschap van de Evangelieverkondiging onder Israël als opvolger van drs H.M. van der Vegt. In het eerste jaar van zijn dienst pendelde hij heen en weer tussen Jeruzalem en Nederland. Nu woont hij sinds augustus 7996 met zijn gezin (vrouw en drie kinderen) in Jeruzalem.

1. Ds Van den Boogert, omdat u nog niet zo lang in Israël bent zou ik u als eerste vraag willen voorleggen: wat zijn uw eerste indrukken van de presentie van de kerk in dit land?

In Israël is de kerk present in een geweldig grote verscheidenheid. Dat springt direct in het oog, zeker als je in Jeruzalem woont. Het is een verscheidenheid in oorsprong en traditie, maar tevens in doelstelling. Qua oorsprong zijn alle bloedgroepen vertegenwoordigd.

Je vindt er kerken van Katholieke oorsprong, zoals de Rooms-Katholieke Kerk, van Oosters Orthodoxe komaf (uit de Byzantijnse tijd), zoals de Grieks-Orthodoxe en Russisch-Orthodoxe Kerk, en vanuit de Oriëntaalse Kerken. Tot de laatsten behoren de Armeense, de Syrische, de Koptische (=Egyptische) en de Ethiopische Kerk. Dikwijls tradities die je uit de kerkgeschiedenisboeken kent, maar waarmee je in Nederland nauwelijks of niet te maken hebt.

Daarnaast zijn er natuurlijk tevens de protestantse tradities aanwezig, die pas in de 19e eeuw hun weg naar Palestina vonden. Dat waren toen met name de Anglicanen en Luthersen, terwijl de Gereformeerde tak vooral in de Schotse Kerk vertegenwoordigd is. Tel daarbij de Baptisten en de veelheid van Evangelische groeperingen die in onze eeuw ten tonele zijn verschenen en het kerkelijke plaatje is compleet.

Toch niet! Eén, niet onbelangrijke, groep noemde ik nog niet, nl. de Joden die Jezus als Messias belijden. Ik kom op die groep straks nog terug.


Niet elke kerk was en is met dezelfde doelstelling aanwezig. De meest bijbelse vorm van presentie is m.i. die van de gewone gemeente, het lichaam van Christus. Deze vorm van aanwezigheid tref je vooral aan onder de Palestijnse bevolking. Daarnaast zijn er de gemeenten samengesteld uit niet-joodse gelovigen die vanuit alle uithoeken van de wereld en om heel uiteenlopende redenen naar Israël gekomen zijn. En vanzelfsprekend de joods-christelijke gemeenten.

Een totaal andere vorm van presentie is die van kerken die zich als behoeder beschouwen van de heilige plaatsen. Zij trekken de vele pelgrims aan die jaarlijks naar Israël komen. Protestanten zetten bij deze vorm van aanwezigheid dikwijls vraagtekens, hoewel... rondom de Graftuin is toch ook voor veel protestanten een heilige plaats gecreëerd.


Veel kerken brachten in de loop der eeuwen hun onderwijsinstituten of studiecentra mee. Dikwijls vormden deze centra de basis of ondersteuning voor een nog weer andere vorm van presentie, namelijk die van ‘zending’ onder Israël.

Met name toen vanaf de vorige eeuw (de zendingseeuw bij uitstek) veel Joden naar Palestina terugkeerden, kreeg deze vorm van presentie vooral van protestantse christenen gestalte.

Na de Tweede Wereldoorlog veranderde deze houding van de kerken steeds meer. Men ging begrijpen dat ‘zending’ niet bij de relatie tot de Joden past. Het accent kwam steeds meer te liggen op de ontmoeting of het getuigend gesprek van de kerk met Israël.

Welnu, aan deze laatste vorm van presentie, die stellig een zeer legitieme en waardevolle vorm is, mag ik namens onze kerken, in samenwerking met veel christenen uit tal van andere hier aanwezige kerken, deelnemen. Waardevol, o.a. omdat we er van overtuigd zijn dat de kerk zonder Israël niet volgroeid is.

2. De kerk in het midden van Israël betekent hier heel concreet: de kerk is in een minderheidspositie. Waren in bijna alle eeuwen de Joden ten opzichte van de kerk (het christendom) in de minderheid nu geldt dat voor hier ter plaatse voor de christenen. Welke consequenties heeft dat voor de kerk?

Dat is zeker waar. De kerk neemt in Israël een minderheidspositie in. Getalsmatig is dat reeds goed aan te tonen. Zo waren begin 1995 van de 5.460.000 inwoners van Israël er 4.430.000 (81,1%) joods, 777.000 (14,2%) moslim, 161.000 (3%) christen.

Ook de ontwikkeling in de tijd geeft een afname van christenen in Israël te zien. Om bij Jeruzalem te blijven: in 1840 was daar 25,5% christen, in 1948 16,7%, terwijl dit in 1994 tot 2,1% afgenomen was. De emigratie van met name Palestijnse christenen, en dat zijn de autochtonen, vormt een groot probleem.


Sinds het ontstaan van de staat Israël is wat betreft de buitenlandse christenen die zich in Israël willen vestigen het toewijzingsbeleid van de Israëlische overheid een mede bepalende factor. Hierbij speelt niet je christen-zijn een rol, er is hier volledige godsdienstvrijheid, maar gewoon het vreemdelingenbeleid.

Overigens, voor Joden die in het buitenland christen zijn geworden, speelt het toelatingsbeleid wel een beslissende factor. Zij worden geacht na hun overgang tot een andere godsdienst niet meer Jood te zijn, en vallen dus niet meer onder de ‘Wet voor de terugkeer’.


Een minderheidspositie innemen heeft stellig consequenties. Dit wordt door twee van elkaar onderscheiden groepen christenen heel verschillend ervaren.


Palestijnse christenen ervaren het als een vorm van onderdrukking. Met name in de intifada-tijd zijn ze zich er steeds meer van bewust geworden Palestijn te zijn. Hier staan Kerk en Israël om zowel theologische als politieke redenen veelal tegenover elkaar.

Voor de ontdekking (door een groot gedeelte van de kerk uit het westen) dat het verbond van God met Israël niet opgeheven is, hebben zij doorgaans nauwelijks oog.


Voor de kerk uit het westen, voor zover ze in Israël is met het oog op de ontmoeting van Kerk en Israël, is het ook een aparte ervaring. Het is de ervaring van Israël te ontmoeten zonder zelf de macht te hebben Israël iets te kunnen opleggen. Dat is goed voor de kerk die, als ze dat wil, hier nu meer een dienstknechtgestalte kan aannemen. Het is ook goed voor het Evangelie dat, geworteld in het Oude Testament, haar eigen innerlijke kracht kan tonen. Wel merk je dat nog veel karikaturen die Joden van het christendom en van de kerk hebben, moeten worden ontzenuwd.

3. In de vroegste kerkgeschiedenis zijn er problemen ontstaan tussen de gelovigen uit Israël en de gelovigen uit de volken. Hier in Israël zijn verschillende gemeenten van Joden die Jezus als de Messias belijden. Is die vroegere controverse vandaag nog actueel?

Ja, er zijn hier in Israël een aantal gemeenten van Joden die Jezus als de Messias belijden. Het zijn doorgaans kleine gemeenten die gemiddeld tussen 50 en 200 leden tellen. Men schat het aantal op zo’n 50 à 60 met in totaal ongeveer 5000 gelovigen.

Zet men dit getal af tegen de ongeveer 300 Joden die in 1965 Jezus als de Messias erkenden, dan is van een duidelijke groei te spreken met name de laatste vijf jaar.


Het zijn gemeenten die meestal gevormd zijn rondom een charismatisch leider. Ze zijn nog sterk op zoek naar hun identiteit. Als u vraagt naar een vergelijk van de problemen in de vroegste kerkgeschiedenis en nu, dan doen zich naar twee kanten problemen voor.


In de eerste plaats naar hun joodse volksgenoten en naar de Synagoge. Messiaanse Joden beschouwen zich voor 100% als Jood en voor 100% als Christen. Hun Jood-zijn wordt echter aangevochten vanwege hun overgang naar het christendom. Zelf echter beroepen ze zich voor hun Jood-zijn, als afstammelingen van Abraham, Izak en Jakob, op de Bijbel. Ze geven aan hun joodse identiteit gestalte door de viering van de sabbath en de joodse feesten, terwijl ze tevens de besnijdenis handhaven en de bar mitswa viering kennen. Aan de andere kant zoeken ze nog naar een manier om aan de joodse traditionele elementen als joods-christelijke gemeente gestalte te geven. Lang niet elke gemeente wil volledig aanleunen tegen de synagoge en de synagogale gebruiken.


Vervolgens is er de spanning in de relatie met de christenen uit de volkeren. Historisch gezien is die er omdat de kerk in het verleden altijd heeft gevonden dat Joden die Jezus als Messias aanvaarden hun jood-zijn maar moesten vergeten en hun afwijkende gebruiken dienden op te geven. Er mocht geen onderscheid tussen gelovigen uit Israël en gelovigen uit de volken zijn. Om hun joodse identiteit te benadrukken laten ze zich nu bij voorkeur Messiaans noemen en niet als christen aanduiden.

Toch moeten we deze tegenstelling niet te absoluut opvatten, want ze zijn zich bewust van de eenheid die er in Christus met andere christenen is. Het geeft intussen wel aan dat deze jonge kerken in Israël nog sterk op zoek zijn naar hun identiteit en naar de theologische doordenking daarvan.

4. In West-Europa speelt het gebeuren van de 2e Wereldoorlog nog altijd een enorm grote rol in de relatie van de kerk met de Joden. De Holocaust (de vernietiging van het Joodse volk) heeft midden in het christelijke Europa plaats­gevonden. Veelal heeft de kerk gezwegen. Achteraf is er in de kerken een bewust­wording van schuld tegenover de Joden ontstaan. En hieruit zou, zegt men, veel hedendaagse vurige liefde voor Israël te verklaren zijn. Is dat schuldgevoel ook aanwezig in de kerken, die present zijn in Israël?

De Holocaust en het daarmee samenhangende gevoel van schuld bij de kerken speelt hier in Israël stellig een rol, maar toch op een heel andere manier dan in West-Europa.

Ik moet het eigenlijk nog anders zeggen. Bij christenen die uit Europa hier naar Israël gekomen zijn voor de relatie Kerk en Israël, speelt het schuldgevoel dikwijls een rol. Bij autochtone christenen nauwelijks.

We moeten niet vergeten dat, menselijk gesproken, het ontstaan van de staat Israël of de gave aan Israël van een nationaal tehuis, mede z’n grond had in het verschrikkelijke gebeuren in de Tweede Wereldoorlog. Wat de kerk van het Westen betreft, speelde daarin mee het besef dat heel veel van het leed de Joden aangedaan mede veroorzaakt is door de antisemitische houding van de kerk in de loop der eeuwen.

Dat is één aspect van de hedendaagse vurige liefde van veel westerse christenen voor het joodse volk. Maar dat mag m.i. nooit de hoofdreden zijn. De hoofdreden moet bijbels gefundeerd zijn. God Zelf heeft zijn volk niet verstoten. De Joden zijn en blijven ‘geliefden om der vaderen wil’. Dat zal de liefde van de christenen voor het joodse volk moeten blijven bepalen.

Wie zijn liefde voor Israël alleen maar laat bepalen door zijn schuld aan Israël in het verleden, kan eigenlijk in het heden niet meer kritisch staan tegenover Israël. Het zijn met name de Palestijnse christenen die ons op dit aspect wijzen. Zij voelen zich nu door Israël onderdrukt en bestolen. Derhalve zijn zij van mening dat Israël een schuld tegenover hen heeft die goedgemaakt behoort te worden. Daarom vechten zij, ook als ze theologisch de verbonds-relatie van God met Israël erkennen, de concrete teruggave van het land aan Israël aan. Ik zelf ben van mening dat beide houdingen, die van de westerse en die van de autochtone christenen, bijbels-theologisch gefundeerd tot verzoening moeten komen, opdat de ontmoeting van Kerk en Israël over de volle breedte gevoerd kan worden.

5. Op welke wijze probeert de kerk met het joodse volk in gesprek te komen? Over welke thema’s gaat dat gesprek? En met wie van de Joden wordt dat gesprek gevoerd (met geseculariseerde Joden, met liberale Joden, met ultra-orthodoxe Joden)?

Bij het gesprek van de kerk met het joodse volk kun je aan twee dingen denken, aan persoonlijke contacten en aan contacten in georganiseerd verband.

Sinds de stichting van de staat Israël hebben de kerken allereerst afzonderlijke pogingen gedaan om met het joodse volk in contact te komen. Men begreep echter al snel dat men elkaar als kerken in dat gesprek hard nodig had en elkaar tot steun kon zijn. Vanuit deze gedachte heeft in 1966 een groep christelijke theologen en geestelijken die in Jeruzalem leefden en werkten een kring opgericht, die de naam Fratemity, dat is Broederschap, meekreeg. Men was ervan overtuigd dat de kerk, na alles wat er in de relatie tot de Joden geschied was, hard nodig aan bezinning toe was. Men wilde elkaar helpen bij deze bezinning en tegelijk de reeds opgebouwde contacten delen, uitbreiden en intensiveren.

Het is één van de platforms waarop het gesprek van de kerk en het joodse volk plaatsvindt. Dat gaat dan door middel van lezingen, conferenties, studiedagen e.d.


De Fraternity heeft een duidelijk christelijke ledenkring. Joden zijn er bij de contacten te gast. Anders is dit bij een aantal andere contactgroepen die uit joodse en christelijke leden zijn samengesteld. Dit zijn o.a. de Israël Interfaith Association en The Rainbow Group.

In deze groepen ontmoeten Joden en Christenen elkaar rechtstreeks en spreken met elkaar over allerlei thema’s, trachten vooroordelen bij elkaar weg te nemen, lezen met elkaar de Bijbel en trachten elkaars godsdienstige tradities te leren verstaan.

Hier moet opnieuw de breedte van de contacten ter sprake komen, maar dan naar joodse zijde. Ook het jodendom kent z’n stromingen, waarbij gezegd dient te worden dat de ene groepering meer openstaat voor contacten met christenen dan de andere. Toch kan gezegd worden dat aan de gesprekken door zowel orthodoxe, conservatieve (de middengroep) en liberale vertegenwoordigers van het jodendom wordt deelgenomen.

De ultra-orthodoxe groeperingen houden zich doorgaans afzijdig, maar niet slechts van christenen, ook van voor hen afwijkende joodse stromingen. Met geseculariseerde Joden bestaat geen georganiseerd contact. Binnen het religieuze jodendom zelf is de secularisatie ook een probleem. Ook zij worstelen met de vraag hoe God ter sprake gebracht moet worden aan joodse medeburgers voor wie de tradities van het jodendom ‘slechts’ culturele betekenis hebben.

Secularisatie is een van de thema’s geweest die ter sprake zijn gekomen in de ontmoeting van Kerk en Israël.


Daarmee zitten we midden in de vraag over welke thema’s het gesprek gaat. De gespreksplatforms werken met thema’s. Vorig jaar stond de betekenis van Jeruzalem in de joodse en christelijke traditie centraal: Jeruzalem in de Psalmen, in het Nieuwe Testament, het aardse en hemelse Jeruzalem, Jeruzalem in de muziek de eeuwen door. Vanuit die onderwerpen komen de punten van overeenkomst en verschil dikwijls naar voren over zaken als het lezen van de Bijbel, het verbond, de Messiaanse verwachting, enz.


Diepe indruk heeft het gesprek tussen Joden en Christenen op mij gemaakt over joodse en christelijke liturgische muziek over Jeruzalem. Hier kwam duidelijk naar voren wat de teksten van passiemuziek vooral bij oudere West-Europese Joden losmaakt. Ze wilden weten of zulke teksten bij ons christenen antisemitische gevoelens losmaakten en hoe daar in de christelijke gemeenten mee omgegaan werd en wordt. Op zulke avonden uiten zowel Joden als Christenen hun diepste godsdienstige gevoelens en overtuigingen. Er zou veel meer te noemen zijn, want alles wat een Jood en een Christen vanuit Schrift en Traditie van eminent belang vinden komt ter sprake.

Welnu, vanuit deze gemeenschappelijke ontmoetingen ontstaan en groeien de persoonlijke contacten die dan weer uitgebouwd kunnen worden.

6. Tot de dienst van de kerk behoort ook de dienst van de barmhartigheid. Op welke wijze verleent de kerk in dat kader steun aan het joodse volk?

Bij een met barmhartigheid bewogen God behoort een kerk die zich bezighoudt met de dienst der barmhartigheid. Ook onze kerken steunen een aantal projecten van hulpverlening in Israël. Voor de hulpverlening draagt met name Deputaten Hulpverlening in Binnen- en Buitenland de verantwoording. Deputaten geven hier zowel aan het Joodse volk als aan de Arabische bevolking steun. Dat laatste vooral, omdat de hulpverlening doorgaans gericht is op aan kerken verbonden instellingen. En kerkelijke instellingen zitten duidelijk aan de Arabische kant, waarbij tevens gezegd moet worden dat deze in het heden economisch gezien ook de meeste steun nodig hebben. Onder de joodse bevolking is de welvaart flink toegenomen.


Aan Arabische kant wordt o.a. het tehuis voor gehandicapte kinderen ‘Jemima’ in Bethlehem gesteund en in Bethanië The Four Homes of Mercy, een tehuis waar de zorg voor bejaarden en gehandicapten is gecombineerd en waaraan tevens een verpleegstersopleiding is verbonden.

Aan joodse zijde ontvangt Kfar Shaul, een psychiatrisch ziekenhuis te Jeruzalem ondersteuning. Hier is veel renovatiewerk gedaan met gelden vanuit Nederland.

Een boeiend project is het Ebenezer Home te Haifa. Dit is een bejaardentehuis voor Arabische en joodse christenen. Het draagt een duidelijk christelijk karakter en wil de eigen verantwoordelijkheid voor het karakter van het tehuis blijven dragen. Derhalve wordt het financieel niet ondersteund door de Israëlische overheid en is het sterk afhankelijk van gaven uit kerken buiten Israël.


Geweldig inspirerend is ook het vrijwilligerswerk dat jongeren uit onze kerken in de zomermaanden in Israël doen. Israël is een van de mogelijkheden die de werkgroep ‘Dienstverlening Jongeren Wereldwijd’ aan jongeren aanbiedt om drie weken van hun vakantie te besteden aan dienst aan de naaste. Op deze wijze bemoedigen en helpen ze al een aantal jaren mensen zowel aan joodse als aan Arabische zijde. Het dienstverlenend werk ondersteunt het positieve getuigenis van de kerk van Christus temidden van de joodse en Arabische bevolking enorm.

7. De staat Israël speelt in het joodse leven een grote rol. Deze staat is bedoeld als een tehuis, een veilige plek in een voor Joden zo vaak vijandige wereld. Hoe moet, volgens u, de opstelling van de kerk zijn ten opzichte van de staat Israël? Met andere woorden: heeft de kerk de roeping deze staat te steunen wanneer die in gevaar zou komen?

Dat alles speelt zich af in de staat Israël die sinds 1948 vorm heeft gekregen en een belangrijke rol speelt in het joodse leven. Dat laatste is stellig waar en om tenminste twee redenen begrijpelijk.


In de eerste plaats vanwege de bijbelse landbelofte. Die kun je m.i., christelijk gesproken, na de komst van Christus niet zomaar als niet meer ter zake doende wegwuiven. Ik heb nooit begrepen waarom het joodse volk er verstandiger aan zou doen om ten koste van het concrete aardse leven wat meer geestelijk te worden en zich alleen maar op het hemelse koninkrijk te richten. Ook wij gelovigen uit de volkeren bedenken immers hier op aarde in de concrete werkelijkheid wat ‘Boven’ is. M.a.w., hier op de plek die God ons gegeven heeft mogen wij vanuit Christus Gods wil doen.


Hier ben ik ook bij mijn tweede argument nl. de weldaad van een eigen stukje aarde om te bewonen voor ieder volk. Dat heeft niets met nationalisme te maken. Het wordt nationalisme als de plek waar je als volk mag wonen niet meer als een geschenk van God wordt gezien en erkend.

Tegelijk ligt hier dan ook de enorme uitdaging voor Israël t.o.v. de Palestijnse bevolking. Voor dat volk is tevens een nationaal tehuis een bittere noodzaak.

Welnu, als u dus vraagt of de kerk de roeping heeft de staat Israël te steunen, dan zeg ik daarop volmondig ‘ja’. De kerk heeft altijd de roeping voor overheden te bidden opdat het doen van recht en gerechtigheid voortgang zal vinden en bij de eigen overheid aan te dringen op maatregelen als men ziet dat elders het recht geschonden wordt. Echter, deze roeping van de kerk mag ook t.o.v. het Palestijnse volk niet vergeten worden.


We willen ds Van den Boogert heel hartelijk bedanken voor dit interview.
Het uitgangspunt van de interviews was: hoe wordt Israël (het joodse volk) verstaan? Door zichzelf, door Joden die Jezus als Messias zijn gaan belijden, door de kerk uit de volken temidden van de volken, en door de kerk zoals die bezig is te werken onder het joodse volk. Het is ons door uw bijdrage duidelijk geworden hoe u als vertegenwoordiger van de kerk in Israël dit volk in deze staat serieus neemt en zoekt naar wegen van ontmoeting en gesprek. Nogmaals hartelijk dank.

ds. Rien Vrijhof
Vrede over Israël jrg. 41 nr. 1 (feb. 1997)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel